Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden en
Hare Majesteit de Koningin van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland
en van Haar andere Rijken en Gebieden, Hoofd van de Commonwealth (hierna te noemen
„Hare Britse Majesteit”);
De wens koesterende het tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk
gesloten Verdrag tot het vergemakkelijken van het voeren van rechtsgedingen, welk
Verdrag op 31 mei 1932 te Londen ondertekend is, aan te vullen;
Hebben besloten tot dat doel een aanvullend Verdrag te sluiten en hebben te dien einde
tot hun gevolmachtigden benoemd:
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:
Zijne Excellentie de Heer H. J. de Koster, Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken;
Hare Britse Majesteit:
Voor het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland:
Zijne Excellentie Sir Isham Peter Garran, K. C. M. G., Harer Britse Majesteits Buitengewoon
en Gevolmachtigd Ambassadeur te 's-Gravenhage en
De Right Honourable Lord Gardiner, Lord High Chancellor van Groot-Brittannië;
Die, na hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten te hebben uitgewisseld,
zijn overeengekomen als volgt: