De Verdragsluitende Staten,
Overwegende, dat het stelsel van bijdragen van de Unie-Staten voorzien in het Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekprodukten van 2 december 1961, in het licht van de ervaring die sinds het in werking treden
van dit Verdrag is verkregen, geen voldoende verscheidenheid tussen de Unie-Staten
toelaat wat betreft het aandeel van elk hunner in het totaal van de bijdragen, en
Voorts overwegende, dat het wenselijk is over te gaan tot wijziging van de bepalingen
van dit Verdrag, enerzijds betreffende de bijdragen van de Unie-Staten en anderzijds betreffende
het stemrecht in geval van achterstalligheid in de betaling van deze bijdragen,
Met inachtneming van de bepalingen van artikel 27 van genoemd Verdrag