Het Koninkrijk der Nederlanden verbindt zich tot aanvaarding van waarborgen met betrekking
tot de Nederlandse Antillen, overeenkomstig het bepaalde in deze Overeenkomst, ten
aanzien van alle basismaterialen en bijzondere splijtstoffen bij alle vreedzame nucleaire
activiteiten op het grondgebied van de Nederlandse Antillen, onder de jurisdictie
van de Nederlandse Antillen of te eniger plaatse onder de beschikkingsmacht van de
Nederlandse Antillen verricht, met het uitsluitend doel om na te gaan of dergelijk
materiaal niet wordt gebruikt voor de vervaardiging van kernwapens of andere nucleaire
explosiemiddelen.
De Organisatie heeft het recht en de plicht te verzekeren dat waarborgen worden toegepast
overeenkomstig het bepaalde in deze Overeenkomst ten aanzien van alle basismaterialen
of bijzondere splijtstoffen bij alle vreedzame nucleaire activiteiten op het grondgebied
van de Nederlandse Antillen, onder hun jurisdictie of te eniger plaatse onder hun
beschikkingsmacht verricht, met het uitsluitend doel om na te gaan of dergelijk materiaal
niet wordt gebruikt voor de vervaardiging van kernwapens of andere nucleaire explosiemiddelen.
Het Koninkrijk der Nederlanden en de Organisatie werken samen om de toepassing van
de in deze Overeenkomst neergelegde waarborgen met betrekking tot de Nederlandse Antillen
te vergemakkelijken.
De in deze Overeenkomst neergelegde waarborgen worden op zodanige wijze toegepast
dat:
-
(a) geen belemmering ontstaat van de economische en technologische ontwikkeling van de
Nederlandse Antillen of van de internationale samenwerking ten aanzien van vreedzame
nucleaire activiteiten, met inbegrip van de internationale uitwisseling van kernmaterialen;
-
(b) wordt vermeden dat op onjuiste wijze wordt ingegrepen in de vreedzame nucleaire activiteiten
van de Nederlandse Antillen, meer in het bijzonder bij de exploitatie van kerninstallaties;
-
(c) wordt beantwoord aan een oordeelkundige bedrijfsvoering, vereist voor een economisch
verantwoorde en veilige uitvoering van nucleaire activiteiten.
-
(b)
-
(i) De Organisatie publiceert geen gegevens welke zij in verband met de uitvoering van
deze Overeenkomst heeft verkregen en deelt deze aan geen enkele Staat, organisatie
of persoon mede, behoudens dat bepaalde gegevens betreffende de uitvoering van deze
Overeenkomst mogen worden verstrekt aan de Raad van Beheer van de Organisatie (hierna
te noemen „de Raad”) en aan die ambtenaren van de Organisatie die uit hoofde van hun
functie in verband met de waarborgen over deze gegevens moeten beschikken, doch slechts
voor zover zulks voor de Organisatie is vereist om haar taken met betrekking tot de
uitvoering van deze Overeenkomst te vervullen.
-
(ii) Beknopte gegevens over kernmateriaal dat aan waarborgen krachtens deze Overeenkomst
is onderworpen, mogen ingevolge een besluit van de Raad worden gepubliceerd, indien
de rechtstreeks betrokken Staten hiermede instemmen.
-
(a) Bij de toepassing van waarborgen krachtens deze Overeenkomst houdt de Organisatie
ten volle rekening met de technologische ontwikkelingen op het gebied van waarborgen
en treft zij alle maatregelen voor het bereiken van een optimale verhouding tussen
kosten en doeltreffendheid en voor de toepassing van het principe dat de stroom kernmateriaal
dat aan waarborgen krachtens deze Overeenkomst is onderworpen, op doeltreffende wijze
wordt gewaarborgd door op bepaalde strategische punten instrumenten en andere technieken
te gebruiken naar gelang de huidige of toekomstige technologie zulks mogelijk maakt.
-
(b) De Organisatie past waarborgen op zodanige wijze toe dat zij daardoor in staat is,
bij het nagaan of er geen aanwending van voor vreedzame doeleinden bestemd kernmateriaal
heeft plaatsgevonden voor kernwapens of andere nucleaire explosiemiddelen, de bevindingen
van het systeem van de Nederlandse Antillen te verifiëren. De verificatie van de Organisatie
omvat onder andere onafhankelijke metingen en waarnemingen verricht door de Organisatie
overeenkomstig de procedures aangegeven in Deel II van deze Overeenkomst. Bij haar
verificatie houdt de Organisatie terdege rekening met de technische doeltreffendheid
van het systeem van de Nederlandse Antillen.
-
(a) Ten einde een doeltreffende toepassing van waarborgen krachtens deze Overeenkomst
te verzekeren, verstrekken de Nederlandse Antillen, overeenkomstig het bepaalde in
deze Overeenkomst, de Organisatie gegevens over kernmateriaal dat aan waarborgen krachtens
deze Overeenkomst is onderworpen, en over de kenmerken van installaties die van belang
zijn voor het toepassen van waarborgen op dergelijk materiaal.
-
(b)
-
(i) De Organisatie verlangt slechts de voor de uitvoering van haar taken in het kader
van deze Overeenkomst minimaal noodzakelijke hoeveelheid gegevens en informatie.
-
(ii) Gegevens betreffende de installaties worden slechts tot het minimum beperkt dat nodig
is voor het controleren van kernmateriaal dat aan waarborgen krachtens deze Overeenkomst
is onderworpen.
-
(c) Indien de Nederlandse Antillen zulks verzoeken, is de Organisatie bereid constructiegegevens
die de Nederlandse Antillen bijzonder gevoelig achten, te onderzoeken in gebouwen
van het Koninkrijk der Nederlanden. De desbetreffende gegevens behoeven niet als zodanig
aan de Organisatie te worden overgedragen, mits zij voor nadere bestudering door de
Organisatie in de gebouwen van het Koninkrijk der Nederlanden steeds beschikbaar zijn.
-
(a)
-
(i) Bij de aanwijzing van haar inspecteurs voor de Nederlandse Antillen verzekert de Organisatie
zich van de goedkeuring van de Nederlandse Antillen.
-
(ii) Indien de Nederlandse Antillen bij een voorstel tot benoeming of op enig tijdstip
na de benoeming tegen de benoeming bezwaar maken, stelt de Organisatie de Nederlandse
Antillen een of meer andere kandidaten voor.
-
(iii) Indien ten gevolge van een herhaalde weigering van de Nederlandse Antillen om de benoeming
van inspecteurs van de Organisatie te aanvaarden, het uitvoeren van inspecties in
het kader van deze Overeenkomst mocht worden belemmerd, dan wordt deze weigering door
de Raad op voorstel van de Directeur-Generaal van de Organisatie (hierna te noemen
„de Directeur-Generaal”) onderzocht ten einde de nodige maatregelen te kunnen treffen.
Waarborgen worden niet langer toegepast op kernmateriaal zodra de Organisatie heeft
vastgesteld dat het materiaal ia verbruikt, zodanig is verdund dat het niet meer kan
worden gebruikt voor enige nucleaire activiteit die in verband met de toepassing van
waarborgen van belang is, dan wel praktisch niet meer terug te winnen is.
Overeenkomstig het bepaalde in Deel II van deze Overeenkomst doen de Nederlandse Antillen
de Organisatie vooraf mededeling van voorgenomen uitvoer uit de Nederlandse Antillen
van kernmateriaal dat aan waarborgen krachtens, deze Overeenkomst is onderworpen.
De Organisatie past waarborgen krachtens deze Overeenkomst niet langer op kernmateriaal
toe zodra de ontvangende Staat de verantwoordelijkheid daarvoor heeft aanvaard, zoals
voorzien in Deel II van deze Overeenkomst. De Organisatie houdt lijsten bij waarop
iedere uitvoer wordt vermeld, en, in voorkomend geval, de hernieuwde toepassing van
waarborgen op het uitgevoerde kernmateriaal.
Indien kernmateriaal dat aan waarborgen krachtens deze Overeenkomst is onderworpen,
bestemd is voor gebruik in niet-nucleaire activiteiten, zoals de vervaardiging van
legeringen of keramiek, komen de Nederlandse Antillen, alvorens dit materiaal voor
dit doel wordt gebruikt, met de Organisatie overeen onder welke voorwaarden de toepassing
van waarborgen krachtens deze Overeenkomst voor dergelijk materiaal kan worden beëindigd.
Indien het Koninkrijk der Nederlanden van zijn recht gebruik wenst te maken kernmateriaal
dat aan waarborgen krachtens deze Overeenkomst onderworpen dient te zijn, te gebruiken
voor nucleaire activiteiten waarvoor de toepassing van waarborgen krachtens deze Overeenkomst
niet is vereist, worden de volgende procedures gevolgd:
-
(a) Het Koninkrijk der Nederlanden stelt de Organisatie van deze activiteit op de hoogte,
waarbij duidelijk wordt verklaard:
-
(i) dat het gebruik van het kernmateriaal voor een niet verboden militaire activiteit
niet in strijd zal zijn met enige verplichting, welke het Koninkrijk der Nederlanden
heeft aangegaan en ten aanzien waarvan waarborgen van de Organisatie van toepassing
zijn, om het materiaal uitsluitend voor vreedzame activiteiten te gebruiken; en
-
(ii) dat gedurende de periode waarin geen waarborgen worden toegepast, het kernmateriaal
niet zal worden aangewend voor de vervaardiging van kernwapens of andere nucleaire
explosiemiddelen.
-
(b) De Nederlandse Antillen en de Organisatie treffen een zodanige regeling dat uitsluitend
gedurende de periode waarin het kernmateriaal voor een dergelijke activiteit wordt
aangewend, de waarborgen krachtens deze Overeenkomst niet worden toegepast. In deze
regeling wordt zo nauwkeurig mogelijk vastgelegd hoe lang of onder welke omstandigheden
er geen waarborgen zullen worden toegepast. In elk geval worden de waarborgen bedoeld
in deze Overeenkomst opnieuw toegepast zodra het kernmateriaal opnieuw voor vreedzame
nucleaire activiteiten wordt aangewend. De Organisatie wordt op de hoogte gehouden
van de totale hoeveelheid en samenstelling van dergelijk niet gewaarborgd materiaal
in de Nederlandse Antillen en van de uitvoer van dergelijk materiaal; en
-
(c) Iedere regeling wordt getroffen met toestemming van de Organisatie. Deze toestemming
wordt zo snel mogelijk verleend en heeft uitsluitend betrekking op onderwerpen als,
onder andere, tijdelijke en procedurele voorzieningen en regelingen inzake rapportage,
maar houdt geen goedkeuring van of geclassificeerde kennis omtrent de militaire activiteit
in, en hetreft evenmin de aanwending van het kernmateriaal in dat verband.
De Nederlandse Antillen en de Organisatie dragen elk de kosten die zij zelf bij de
uitvoering van hun respectieve taken krachtens deze Overeenkomst hebben gemaakt. Indien
echter de Nederlandse Antillen of personen onder hun rechtsmacht voor buitengewone
kosten komen te staan ingevolge een speciaal verzoek van de Organisatie, vergoedt
deze laatste dergelijke kosten op voorwaarde dat zij zich daartoe tevoren bereid heeft
verklaard. In ieder geval draagt de Organisatie de kosten van aanvullende metingen
of monsternemingen, verricht op verzoek van inspecteurs van de Organisatie.
De Nederlandse Antillen dragen er zorg voor dat de Organisatie en haar ambtenaren
bij de uitvoering van deze Overeenkomst op dezelfde wijze als de onderdanen van het
Koninkrijk der Nederlanden worden beschermd tegen wettelijke aansprakelijkheid voor
nucleaire schade, met inbegrip van enige vorm van verzekering of andere financiële
zekerheid zoals in hun wetten of voorschriften mocht zijn bepaald.
Elke eis tot schadevergoeding van het Koninkrijk der Nederlanden jegens de Organisatie
of van de Organisatie jegens het Koninkrijk der Nederlanden wegens enige schade die
voortvloeit uit de uitvoering van waarborgen krachtens deze Overeenkomst, met uitzondering
van schade die voortvloeit uit een kernongeval, wordt volgens het internationale recht
afgewikkeld.
Indien de Raad op grond van een rapport van de Directeur-Generaal besluit dat handelend
optreden door de Nederlandse Antillen absoluut noodzakelijk en dringend is ten einde
vast te stellen of kernmateriaal dat aan waarborgen krachtens deze Overeenkomst is
onderworpen, niet wordt aangewend voor de vervaardiging van kernwapens of andere nucleaire
explosiemiddelen, kan de Raad een beroep doen op het Koninkrijk der Nederlanden om
onverwijld de nodige stappen te doen, zulks ongeacht het feit of ter zake een procedure
tot bijlegging van een geschil, als bedoeld in artikel 22, aanhangig is gemaakt.
Indien de Raad, na bestudering van de desbetreffende gegevens welke hem door de Directeur-Generaal
zijn voorgelegd, concludeert dat de Organisatie niet in staat is om na te gaan of
geen kernmateriaal dat aan waarborgen krachtens deze Overeenkomst is onderworpen,
is aangewend voor de vervaardiging van kernwapens of andere nucleaire explosiemiddelen,
kan hij de rapporten, bedoeld in Artikel XII, C, van het Statuut van de Organisatie (hierna te noemen „het Statuut”) opstellen en, in voorkomend geval, de overige maatregelen
bedoeld in genoemd lid C treffen. Hierbij houdt de Raad rekening met de mate van zekerheid
die uit de toegepaste waarborgen kan worden afgeleid en biedt het Koninkrijk der Nederlanden
elke gelegenheid om hem de nodige verdere zekerheid te verschaffen.
Op verzoek van een van beiden plegen het Koninkrijk der Nederlanden en de Organisatie
overleg over elk vraagstuk voortvloeiende uit de uitlegging of de toepassing van deze
Overeenkomst.
Het Koninkrijk der Nederlanden is gerechtigd te verlangen dat elk vraagstuk voortvloeiende
uit de uitlegging of de toepassing van deze Overeenkomst door de Raad wordt behandeld.
De Raad nodigt het Koninkrijk der Nederlanden uit aan de behandeling van dergelijke
vraagstukken door de Raad deel te nemen.
Elk geschil voortvloeiende uit de uitlegging of de toepassing van deze Overeenkomst,
met uitzondering van een geschil over een bevinding van de Raad krachtens artikel
19 of een door de Raad verrichte handeling naar aanleiding van een dergelijke bevinding,
dat niet door onderhandeling of enige door het Koninkrijk der Nederlanden en de Organisatie
overeengekomen procedure is geregeld, wordt op verzoek van een der beide partijen
voorgelegd aan een als volgt samengesteld scheidsgerecht: het Koninkrijk der Nederlanden
en de Organisatie wijzen elk een arbiter aan en de aldus aangewezen twee arbiters
kiezen gezamenlijk een derde, die het scheidsgerecht voorzit. Indien binnen een termijn
van dertig dagen na indiening van het verzoek om arbitrage het Koninkrijk der Nederlanden
of de Organisatie geen arbiter heeft aangewezen, kan het Koninkrijk der Nederlanden
of de Organisatie de President van het Internationale Gerechtshof verzoeken een arbiter
te benoemen. Dezelfde procedure wordt gevolgd indien binnen dertig dagen na aanwijzing
of benoeming van de tweede arbiter de derde nog niet is gekozen. De meerderheid van
de leden van het scheidsgerecht vormt het quorum en alle beslissingen vereisen de
instemming van ten minste twee arbiters. De arbitrageprocedure wordt door het scheidsgerecht
vastgesteld. De beslissingen van het scheidsgerecht zijn bindend voor het Koninkrijk
der Nederlanden en de Organisatie.
Deze Overeenkomst treedt in werking op de dag waarop de Organisatie van het Koninkrijk
der Nederlanden een schriftelijke kennisgeving heeft ontvangen dat aan de constitutionele
vereisten voor de inwerkingtreding in het Koninkrijk der Nederlanden is voldaan. De
Directeur-Generaal stelt alle Staten die lid zijn van de Organisatie onverwijld op
de hoogte van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst.
Dit deel van de Overeenkomst heeft tot doel de uitwerking te geven van de procedures
die bij de uitvoering van de in Deel I opgenomen bepalingen betreffende de waarborgen
dienen te worden toegepast.
Het doel van de in deze Overeenkomst vermelde procedures bij de toepassing van waarborgen
is het tijdig ontdekken van de aanwending van noemenswaardige hoeveelheden kernmateriaal
voor de vervaardiging van kernwapens of andere nucleaire explosiemiddelen dan wel
voor onbekende doeleinden in plaats van voor vreedzame nucleaire activiteiten, alsmede
de afschrikking van pogingen daartoe door het risico van vroegtijdige ontdekking.
Voor het bereiken van het in artikel 27 geformuleerde doel wordt als voornaamste waarborgmaatregel
gebruik gemaakt van materiaalboekhouding met als belangrijkste aanvullende maatregelen
insluiting en toezicht.
De technische conclusie van de verificatie werkzaamheden van de Organisatie krijgt
de vorm van een verklaring waarin voor elk materiaalbalansgebied voor een bepaalde
periode de hoeveelheid niet-verantwoord materiaal wordt vermeld, alsmede de grenzen
van de nauwkeurigheid van de opgegeven hoeveelheden.
Krachtens artikel 7 maakt de Organisatie bij de toepassing van haar verificatiewerkzaamheden
volledig gebruik van het systeem van de Nederlandse Antillen voor de boekhouding van
en de controle op alle kernmateriaal dat aan waarborgen krachtens deze Overeenkomst
is onderworpen en vermijdt zij onnodige overlapping van de activiteiten inzake boekhouding
en controle van de Nederlandse Antillen.
Het systeem van de Nederlandse Antillen voor de boekhouding van en de controle op
alle kernmateriaal dat aan waarborgen krachtens deze Overeenkomst is onderworpen,
wordt gebaseerd op een structuur van materiaalbalansgebieden en dient te voorzien,
zoals passend en nader aangegeven in de aanvullende regelingen, in het instellen van
maatregelen zoals:
-
(a) een meetsysteem voor de bepaling van de ontvangen, geproduceerde, verzonden, verloren
of anderszins van de inventaris afgevoerde hoeveelheden kernmateriaal, alsmede van
de hoeveelheden op de inventaris;
-
(b) de beoordeling van de precisie en de nauwkeurigheid van de metingen en raming van
de meetafwijkingen;
-
(c) procedures voor het vaststellen, bestuderen en beoordelen van verschillen in metingen
van respectievelijk verzender en ontvanger;
-
(d) procedures voor het opmaken van de feitelijke inventaris;
-
(e) procedures voor de beoordeling van de cumulatie van niet-bepaalde inventaris en niet-bepaalde
verliezen;
-
(f) een boekings- en rapportagesysteem waaruit voor ieder materiaalbalansgebied de inventaris
van kernmateriaal blijkt en de wijzigingen in die inventaris met inbegrip van materiaal
dat in het betrokken gebied werd gebracht, respectievelijk dit heeft verlaten;
-
(g) voorzieningen ter verzekering van een juiste uitvoering van de boekhoudkundige procedures
en -maatregelen;
-
(h) procedures voor het opstellen van rapporten voor de Organisatie overeenkomstig de
artikelen 58 tot en met 68.
De waarborgen krachtens deze Overeenkomst zijn niet van toepassing op materiaal in
ertswinning of -verwerking.
-
(a) Indien enig uranium- of thoriumhoudend materiaal dat het stadium van de splijtstof
cyclus als beschreven onder (c) nog niet heeft bereikt, direct of indirect wordt uitgevoerd
naar een niet-kernwapenstaat, stellen de Nederlandse Antillen de Organisatie van de
hoeveelheid, samenstelling en bestemming van dit materiaal op de hoogte, tenzij het
voor specifiek niet-nucleaire doeleinden wordt uitgevoerd.
-
(b) Indien enig uranium- of thoriumhoudend materiaal dat het stadium van de splijtstof
cyclus als beschreven onder (c) nog niet heeft bereikt, wordt ingevoerd, stellen de
Nederlandse Antillen de Organisatie van de hoeveelheid en samenstelling van dit materiaal
op de hoogte, tenzij het voor specifiek niet-nucleaire doeleinden wordt ingevoerd.
-
(c) Indien enig kernmateriaal van een samenstelling en zuiverheidsgraad die het geschikt
maken voor de vervaardiging van brandstof of voor isotopenverrijking, de fabriek of
het processtadium waarin het is geproduceerd, verlaat, of indien dergelijk kernmateriaal
of enig ander kernmateriaal dat in een later stadium van de splijtstof cyclus is geproduceerd,
in de Nederlandse Antillen wordt ingevoerd, dan is dergelijk materiaal aan de andere
in deze Overeenkomst vermelde procedures voor de toepassing van waarborgen onderworpen.
-
(a) Waarborgen op kernmateriaal dat aan waarborgen krachtens deze Overeenkomst is onderworpen,
worden beëindigd onder de in artikel 11 vermelde voorwaarden. Wanneer aan de in dat
artikel gestelde voorwaarden niet is voldaan, maar de Nederlandse Antillen menen dat
het terugwinnen van kernmateriaal dat aan waarborgen is onderworpen, uit restmateriaal
vooralsnog onuitvoerbaar of onwenselijk is, plegen de Nederlandse Antillen en de Organisatie
overleg over de in dat geval toe te passen geëigende waarborgen.
-
(b) Waarborgen op kernmateriaal dat aan waarborgen krachtens deze Overeenkomst is onderworpen,
worden onder de in artikel 13 vermelde voorwaarden beëindigd, indien de Organisatie
en de Nederlandse Antillen beide van oordeel zijn, dat dergelijk kernmateriaal praktisch
niet teruggewonnen kan worden.
Op verzoek van de Nederlandse Antillen stelt de Organisatie de volgende kernmaterialen
vrij van waarborgen krachtens deze Overeenkomst:
-
(a) bijzondere splijtstoffen, wanneer deze in de orde van grootte van een gram of minder
aangewend worden als sensor in instrumenten;
-
(b) kernmateriaal, indien het wordt aangewend voor niet-nucleaire activiteiten overeenkomstig
artikel 13, indien dergelijk materiaal kan worden teruggewonnen;
-
(c) plutonium dat meer dan 80% plutonium-238 bevat.
Op verzoek van de Nederlandse Antillen stelt de Organisatie kernmateriaal dat anders
aan de waarborgen krachtens deze Overeenkomst zou zijn onderworpen, van deze waarborgen
vrij, mits de totale hoeveelheid kernmateriaal dat in de Nederlandse Antillen volgens
dit artikel wordt vrijgesteld, nooit meer bedraagt dan:
-
(a) in totaal één kilogram bijzondere splijtstoffen die kunnen bestaan uit één of meer
van de volgende materialen:
-
(i) plutonium;
-
(ii) uranium met een verrijkingsgraad van 0,2 (20%) en meer, waarbij voor de berekening
het gewicht met de verrijkingsgraad wordt vermenigvuldigd;
-
(iii) uranium met een verrijkingsgraad van minder dan 0,2 (20%), maar meer dan die van natuurlijk
uranium, waarbij voor de berekening het gewicht met vijfmaal het kwadraat van de verrijkingsgraad
wordt vermenigvuldigd;
-
(b) in totaal tien metrieke ton natuurlijk uranium en verarmd uranium met een verrijkingsgraad
van meer dan 0,005 (0,5%);
-
(c) twintig metrieke ton verarmd uranium met een verrijkingsgraad van 0,005 (0,5%) of
minder;
-
(d) twintig metrieke ton thorium;
of grotere hoeveelheden welke door de Raad voor een uniforme toepassing nader kunnen
worden vastgesteld.
Indien vrijgesteld kernmateriaal te zamen met kernmateriaal dat aan waarborgen krachtens
deze Overeenkomst is onderworpen, moet worden verwerkt of opgeslagen, worden voorzieningen
getroffen voor het opnieuw toepassen van deze waarborgen hierop.
De Nederlandse Antillen en de Organisatie stellen Aanvullende Regelingen op, die op
zodanige gedetailleerde wijze omschrijven hoe de in deze Overeenkomst neergelegde
procedures moeten worden toegepast, als nodig is om de Organisatie in staat te stellen
haar taken krachtens deze Overeenkomst op doeltreffende en doelmatige wijze te verrichten.
De Aanvullende Regelingen kunnen in onderlinge overeenstemming tussen de Organisatie
en de Nederlandse Antillen worden uitgebreid of gewijzigd zonder wijziging van deze
Overeenkomst.
De Aanvullende Regelingen worden gelijktijdig met, of zo spoedig mogelijk na, de inwerkingtreding
van deze Overeenkomst van kracht. De Nederlandse Antillen en de Organisatie doen al
het mogelijke om te bewerkstelligen dat deze Regelingen negentig dagen na de inwerkingtreding
van deze Overeenkomst van kracht worden; deze termijn kan alleen in onderlinge overeenstemming
tussen de Nederlandse Antillen en de Organisatie worden verlengd. De Nederlandse Antillen
verstrekken de Organisatie onverwijld de gegevens die vereist zijn voor het completeren
van de Aanvullende Regelingen. Vanaf de inwerkingtreding van deze Overeenkomst heeft
de Organisatie het recht de daarin vastgelegde procedures voor kernmateriaal dat is
opgenomen in de in artikel 40 bedoelde inventaris, ten uitvoer te leggen, ook indien
de Aanvullende Regelingen nog niet van kracht zijn geworden.
Op basis van het in artikel 61 bedoelde aanvangsrapport stelt de Organisatie een totaalinventaris
op van alle kernmaterialen in de Nederlandse Antillen die aan waarborgen krachtens
deze Overeenkomst onderworpen zijn, ongeacht de herkomst van dit materiaal en houdt
deze inventaris bij op basis van latere rapporten en van de resultaten van haar eigen
verificatiewerkzaamheden. Afschriften van de inventaris worden met nader overeen te
komen tussenpozen ter beschikking van de Nederlandse Antillen gesteld.
Krachtens artikel 8 worden bij de bespreking van de Aanvullende Regelingen constructiegegevens
van bestaande installaties aan de Organisatie verstrekt. De termijnen voor de verstrekking
van constructiegegevens van nieuwe installaties worden vastgesteld in de Aanvullende
Regelingen en deze gegevens worden zo spoedig mogelijk verstrekt, voordat kernmateriaal
in een nieuwe installatie wordt gebracht.
De constructiegegevens die aan de Organisatie dienen te worden verstrekt, omvatten
voor elke installatie, voor zover toepasselijk:
-
(a) de aanduiding van de installatie, met vermelding van de algemene aard, doel, de nominale
capaciteit en de geografische ligging van de installatie, alsmede de naam en het adres
die moeten worden gebruikt voor normale zakelijke doeleinden;
-
(b) een beschrijving van de algemene opzet van de installatie met zo mogelijk vermelding
van de vorm, plaats en stroom van kernmateriaal en van het globale ontwerp van belangrijke
onderdelen van de uitrusting waarin kernmateriaal wordt gebruikt, geproduceerd of
verwerkt;
-
(c) een beschrijving van die aspecten van de installatie die betrekking hebben op de materiaalboekhouding,
de insluiting en het toezicht;
-
(d) een beschrijving van de bestaande en voorgestelde procedures in de installatie voor
de boekhouding van en de controle op het kernmateriaal, met in het bijzonder vermelding
van de materiaalbalansgebieden zoals deze door de exploitant zijn vastgesteld, metingen
van de materiaalstroom en procedures voor het opmaken van de feitelijke inventaris.
Voor elke installatie worden ook andere gegevens die van belang zijn voor de toepassing
van de waarborgen aan de Organisatie verstrekt, met name inzake de organisatorische
verantwoordelijkheid voor de boekhouding van en de controle op kernmateriaal.
De Nederlandse Antillen verstrekken de Organisatie aanvullende gegevens betreffende
de gezondheids- en veiligheidsprocedures die de Organisatie in acht dient te nemen
en waaraan haar inspecteurs zich in de installaties dienen te houden.
De Organisatie ontvangt ter bestudering constructiegegevens met betrekking tot een
wijziging die van belang is in verband met de waarborgen, en wordt op de hoogte gesteld
van elke wijziging in de gegevens die haar krachtens artikel 43 zijn verstrekt, en
wel een zodanige tijd van tevoren dat de procedures voor de toepassing van de waarborgen
indien nodig kunnen worden aangepast.
De constructiegegevens die aan de Organisatie zijn verstrekt worden voor de volgende
doeleinden gebruikt:
-
(a) vaststelling van die kenmerken van installaties en kernmateriaal die van belang zijn
voor de toepassing van waarborgen op kernmateriaal, zulks op voldoende gedetailleerde
wijze om verificatie te vergemakkelijken;
-
(b) bepaling van materiaalbalansgebieden die voor de boekhouding van de Organisatie moeten
worden gebruikt en het kiezen van die strategische punten die hoofdmeetpunten vormen
en die worden gebruikt bij de bepaling van de stroom en de inventaris van kernmateriaal;
bij de bepaling van dergelijke materiaalbalansgebieden hanteert de Organisatie onder
andere de volgende criteria:
-
(i) de omvang van het materiaalbalansgebied dient in verband te staan met de nauwkeurigheid
waarmede de materiaalbalans kan worden opgemaakt;
-
(ii) bij de bepaling van het materiaalbalansgebied dienen alle mogelijkheden te worden
benut om insluiting en toezicht te gebruiken ten einde bij te dragen tot de volledigheid
van de metingen van de materiaalstroom en zodoende de toepassing van de waarborgen
te vereenvoudigen en de metingen te concentreren op hoofdmeetpunten;
-
(iii) een aantal materiaalbalansgebieden in gebruik in een installatie of op verschillende
terreinen kan worden gecombineerd in een materiaalbalansgebied dat voor de boekhouding
van de Organisatie moet worden gebruikt, wanneer de Organisatie bepaalt dat zulks
voldoet aan haar verificatie-eisen; en
-
(iv) een speciaal materiaalbalansgebied kan op verzoek van de Nederlandse Antillen worden
ingesteld rond een processtadium dat commercieel gevoelige gegevens bevat;
-
(c) vaststelling van het nominale tijdschema en de procedures voor het opmaken van de
feitelijke inventaris van kernmateriaal voor de boekhouding van de Organisatie;
-
(d) vaststelling van de vereisten voor de boeken en de rapporten en van de procedures
voor de beoordeling van de boeken;
-
(e) vaststelling van de vereisten en procedures voor de verificatie van de hoeveelheid
en de plaats van kernmateriaal;
-
(f) keuze van de passende combinaties van methodes en technieken voor insluiting en toezicht
en de strategische punten waar deze moeten worden toegepast.
De resultaten van de bestudering van de constructiegegevens worden in de Aanvullende
Regelingen opgenomen.
Met het oog op wijziging van de werkzaamheden die krachtens artikel 45 door de Organisatie
worden uitgevoerd, worden constructiegegevens opnieuw in studie genomen in het licht
van wijzigingen in de bedrijfsomstandigheden, van technologische ontwikkelingen op
het gebied van waarborgen of van ervaring opgedaan bij de toepassing van verificatieprocedures.
In samenwerking met de Nederlandse Antillen kan de Organisatie inspecteurs zenden
naar installaties ter verificatie van de constructiegegevens die aan de Organisatie
krachtens de artikelen 41 tot en met 44 voor de in artikel 45 vermelde doeleinden
zijn verstrekt.
Wanneer kernmateriaal regelmatig buiten installaties wordt gebruikt, ontvangt de Organisatie
in voorkomend geval de volgende gegevens:
-
(a) een algemene beschrijving van het gebruik van het kernmateriaal, de plaats waar het
zich bevindt, en naam en adres van de gebruiker die voor normale zakelijke doeleinden
worden gebezigd;
-
(b) een algemene beschrijving van de bestaande en voorgestelde procedures voor boekhouding
van en controle op het kernmateriaal, met inbegrip van de organisatorische verantwoordelijkheid
voor de boekhouding van en controle op kernmateriaal.
De Organisatie wordt te rechter tijd op de hoogte gesteld van elke wijziging in de
gegevens die haar krachtens dit artikel zijn verstrekt.
De gegevens die aan de Organisatie op grond van artikel 48 zijn verstrekt, kunnen,
voor zover van belang, worden gebruikt voor de in artikel 45, onder (b) tot en met
(f), vermelde doeleinden.
Bij de vaststelling van het systeem voor de boekhouding van kernmateriaal dragen de
Nederlandse Antillen er zorg voor dat boeken worden bijgehouden voor elk materiaalbalansgebied.
De bij te houden boeken worden beschreven in de Aanvullende Regelingen.
De Nederlandse Antillen treffen de nodige maatregelen om bestudering van de boeken
door inspecteurs van de Organisatie te vergemakkelijken, vooral indien deze niet in
het Engels, Frans, Russisch of Spaans zijn gesteld.
De boeken worden ten minste vijf jaar bewaard.
De boeken bestaan, voor zover toepasselijk, uit:
Het meetsysteem dat de grondslag vormt voor de boeken aan de hand waarvan de rapporten
worden opgesteld, dient te beantwoorden aan de nieuwste internationale normen of hieraan
kwalitatief gelijkwaardig te zijn.
In de boekhoudkundige bescheiden wordt voor elk materiaalbalansgebied het volgende
vermeld:
-
(a) alle wijzigingen in de inventaris, zodat de boekhoudkundige inventaris te allen tijde
kan worden bepaald;
-
(b) alle meetresultaten aan de hand waarvan de feitelijke inventaris wordt vastgesteld;
-
(c) alle aanpassingen en correcties die zijn aangebracht met betrekking tot inventariswijzigingen,
boekhoudkundige en feitelijke inventarissen.
Ten aanzien van alle inventariswijzigingen en feitelijke inventarissen bevatten de
boeken voor elke partij kernmateriaal de volgende gegevens: de aanduiding van het
materiaal, de gegevens betreffende de partij en de basisgegevens. De boeken vermelden
voor elke partij kernmateriaal de gegevens betreffende uranium, thorium en plutonium
afzonderlijk. Ten aanzien van elke inventariswijziging wordt het tijdstip vermeld
van de wijziging, alsmede, in voorkomend geval, het materiaalbalansgebied waaruit
het materiaal wordt afgevoerd, of het materiaalbalansgebied waar het materiaal wordt
bijgeschreven of de ontvanger.
In de werkstaten wordt, in voorkomend geval, voor elk materiaalbalansgebied het volgende
vermeld:
-
(a) de bedrijfsgegevens die worden gebruikt om wijzigingen in de hoeveelheid en samenstelling
van kernmateriaal te bepalen;
-
(b) de gegevens, verkregen bij het ijken van tanks en instrumenten en bij monsterneming
en analyses, de procedures voor de kwaliteitscontrole van metingen en de daaruit afgeleide
ramingen voor toevallige en systematische fouten;
-
(c) een beschrijving van de volgorde van de werkzaamheden voor het treffen van voorbereidingen
voor het en opmaken van een feitelijke inventaris ten einde te verzekeren dat dit
op juiste en volledige wijze geschiedt;
-
(d) een beschrijving van de stappen die worden ondernomen om de oorzaak en de omvang van
elk toevallig of niet gemeten verlies na te gaan.
De Nederlandse Antillen leggen de Organisatie de in de artikelen 59 tot en met 68
nader omschreven rapporten voor over kernmateriaal dat aan de waarborgen krachtens
deze Overeenkomst is onderworpen.
De rapporten worden opgesteld in het Engels, Frans, Russisch of Spaans, tenzij in
de Aanvullende Regelingen anders is bepaald.
De rapporten zijn gebaseerd op de boeken die worden bijgehouden overeenkomstig de
artikelen 50 tot en met 57 en bestaan in voorkomend geval uit boekhoudrapporten en
bijzondere rapporten.
De Organisatie ontvangt een aanvangsrapport inzake al het kernmateriaal dat aan waarborgen
krachtens deze Overeenkomst is onderworpen. Het aanvangsrapport wordt binnen dertig
dagen na de laatste dag van de maand waarin deze Overeenkomst van kracht wordt, door
de Nederlandse Antillen aan de Organisatie verzonden en geeft de situatie op de laatste
dag van die maand weer.
De Nederlandse Antillen verstrekken de Organisatie voor elk materiaalbalansgebied
de volgende boekhoudrapporten:
-
(a) rapporten over inventariswijzigingen waaruit alle wijzigingen in de inventaris van
kernmateriaal blijkt. De rapporten worden zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen
dertig dagen na het einde van de maand waarin de inventariswijzigingen zijn opgetreden
of zijn vastgesteld, verzonden;
-
(b) rapporten over de materiaalbalans, waaruit de materiaalbalans blijkt die is gebaseerd
op een feitelijke inventaris van kernmateriaal dat daadwerkelijk in het materiaalbalansgebied
aanwezig is. De rapporten worden zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen dertig
dagen nadat de feitelijke inventaris werd opgemaakt, verzonden.
De rapporten zijn gebaseerd op gegevens die op het tijdstip van de rapportage beschikbaar
zijn en kunnen zo nodig later worden gecorrigeerd.
In de rapporten over inventariswijzigingen worden de aanduiding en de gegevens betreffende
de partij voor elke partij kernmateriaal vermeld, alsmede het tijdstip van de inventariswijziging
en, in voorkomend geval, het materiaalbalansgebied waaruit het materiaal wordt afgevoerd
en het materiaalbalansgebied waar het materiaal wordt bijgeschreven, of de ontvanger.
Deze rapporten gaan vergezeld van beknopte nota's,
-
(a) waarin de redenen van de inventariswijzigingen worden uiteengezet aan de hand van
de bedrijfsgegevens als vervat in de in artikel 57, onder (a), bedoelde werkstaten;
-
(b) waarin, zoals nader aangegeven in de Aanvullende Regelingen, het voorgenomen bedrijfsprogramma,
met name het opmaken van de feitelijke inventaris, wordt beschreven.
De Nederlandse Antillen rapporteren elke inventariswijziging, aanpassing en correctie
hetzij periodiek in de vorm van een geconsolideerde lijst, hetzij afzonderlijk. Inventariswijzigingen
worden in partijen uitgedrukt gerapporteerd. Zoals nader aangegeven in de Aanvullende
Regelingen kunnen kleine wijzigingen in de inventaris van kernmateriaal, zoals de
overbrenging van analysemonsters, in één partij worden samengevoegd, en als één inventariswijziging
worden gerapporteerd.
De Organisatie verstrekt de Nederlandse Antillen halfjaarlijkse verklaringen over
de boekhoudkundige inventaris van kernmateriaal dat aan waarborgen krachtens deze
Overeenkomst is onderworpen, met betrekking tot ieder materiaalbalansgebied en op
basis van de rapporten over inventariswijzigingen betreffende de periode die voor
elk van deze verklaringen geldt.
Tenzij door de Nederlandse Antillen en de Organisatie anders wordt overeengekomen,
bevatten de rapporten over de materiaalbalans de volgende gegevens:
-
(a) feitelijke aanvangsinventaris;
-
(b) inventariswijzigingen (eerst ingebrachte, dan afgevoerde hoeveelheden);
-
(c) boekhoudkundige slotinventaris;
-
(d) verschillen tussen verzender en ontvanger;
-
(e) aangepaste boekhoudkundige slotinventaris;
-
(f) feitelijke slotinventaris;
-
(g) niet-verantwoord materiaal.
Een verklaring inzake de feitelijke inventaris, waarin alle partijen afzonderlijk
zijn opgenomen en voor elke partij de aanduiding van het materiaal en de gegevens
betreffende de partij zijn vermeld, wordt aan elk rapport over de materiaalbalans
toegevoegd.
De Nederlandse Antillen stellen onverwijld bijzondere rapporten op:
-
(a) indien ten gevolge van enig ongebruikelijk voorval of ongebruikelijke omstandigheden
bij de Nederlandse Antillen het vermoeden rijst dat er een verlies van kernmateriaal
plaats heeft gevonden of heeft kunnen vinden, in hoeveelheden die de voor dit doel
in de Aanvullende Regelingen nader omschreven limieten overschrijden; of
-
(b) indien de insluiting onverwacht zodanig is gewijzigd ten opzichte van die welke in
de Aanvullende Regelingen nader is omschreven, dat ongemachtigd wegnemen van kernmariaal
mogelijk is geworden.
Indien de Organisatie zulks verzoekt, geven de Nederlandse Antillen, voor zover van
belang in verband met de waarborgen, aanvullingen of toelichtingen op elk rapport.
De Organisatie heeft het recht inspecties uit te voeren zoals bepaald in de artikelen
70 tot en met 81.
De Organisatie kan inspecties ad hoc uitvoeren ten einde:
-
(a) de gegevens vervat in het aanvangsrapport betreffende het kernmateriaal dat aan waarborgen
krachtens deze Overeenkomst is onderworpen, te verifiëren;
-
(b) wijzigingen in de situatie, die zijn opgetreden sedert de datum van het aanvangsrapport
vast te stellen en te verifiëren; en
-
(c) overeenkomstig de artikelen 92 en 95 de hoeveelheid en de samenstelling van kernmateriaal
vast te stellen en zo mogelijk te verifiëren alvorens het wordt uitgevoerd uit of
zodra het wordt ingevoerd in de Nederlandse Antillen.
De Organisatie kan routine-inspecties uitvoeren ten einde:
-
(a) te verifiëren of de rapporten overeenstemmen met de boeken;
-
(b) de plaats, aard, hoeveelheid en samenstelling van alle kernmateriaal dat aan waarborgen
krachtens deze Overeenkomst is onderworpen, te verifiëren; en
-
(c) gegevens over de mogelijke oorzaken voor het bestaan van niet-verantwoord materiaal,
verschillen tussen verzender en ontvanger, alsmede onzekerheden in de boekhoudkundige
inventaris te verifiëren.
Met inachtneming van de in artikel 76 vermelde procedures kan de Organisatie bijzondere
inspecties uitvoeren:
-
(a) ten einde de gegevens vervat in bijzondere rapporten te verifiëren;
-
(b) of, indien de Organisatie van mening is dat de door de Nederlandse Antillen verstrekte
gegevens, met inbegrip van toelichtingen door de Nederlandse Antillen, alsmede van
gegevens die bij routine-inspecties zijn verkregen, voor haar niet afdoende zijn om
haar taken krachtens deze Overeenkomst te vervullen.
Een inspectie wordt geacht een bijzondere inspectie te zijn, wanneer het gaat om een
aanvullende inspectie naast de routine-inspecties bedoeld in de artikelen 77 tot en
met 81 en/of wanneer deze de toegang tot gegevens of plaatsen met zich meebrengt naast
de toegang bedoeld in artikel 75 voor inspecties ad hoc en routine-inspecties.
Voor de in de artikelen 70 tot en met 72 vermelde doeleinden kan de Organisatie:
-
(a) de boeken die worden bijgehouden krachtens de artikelen 50 tot en met 57, onderzoeken;
-
(b) onafhankelijke metingen verrichten van alle kernmateriaal dat aan waarborgen krachtens
deze Overeenkomst is onderworpen;
-
(c) de werking en de ijking van instrumenten en andere meet- en controleapparatuur verifiëren;
-
(d) toezichts- en insluitingsmaatregelen toepassen en gebruiken;
-
(e) andere objectieve methoden waarvan de technische uitvoerbaarheid is gebleken, toepassen.
In het kader van artikel 73 wordt de Organisatie in staat gesteld:
-
(a) waar te nemen dat monsters op hoofdmeetpunten voor de boekhouding van de materiaalbalans
worden genomen overeenkomstig zodanige procedures dat representatieve monsters worden
verkregen, de behandeling en analyse van de monsters waar te nemen en duplicaten van
dergelijke monsters te verkrijgen;
-
(b) waar te nemen dat de metingen van kernmateriaal op hoofdmeetpunten voor de boekhouding
van de materiaalbalans representatief zijn, en toe te zien op de ijking van de betrokken
instrumenten en uitrusting;
-
(c) regelingen te treffen met de Nederlandse Antillen, dat, indien noodzakelijk:
-
(i) aanvullende metingen worden verricht en aanvullende monsters worden genomen ten behoeve
van de Organisatie;
-
(ii) de standaardanalysemonsters van de Organisatie worden geanalyseerd;
-
(iii) passende absolute standaarden worden gebruikt bij de ijking van instrumenten en andere
uitrusting; en
-
(iv) andere ijkingen plaatsvinden;
-
(d) het gebruik van haar eigen uitrusting voor onafhankelijke metingen en toezicht te
regelen en, indien overeengekomen en nader aangegeven in de Aanvullende Regelingen,
het installeren van dergelijke uitrusting te regelen;
-
(e) haar zegels en andere identificatie- en verklikapparatuur bij insluitingen aan te
brengen, indien overeengekomen en in de Aanvullende Regelingen nader aangegeven;
-
(f) regelingen te treffen met de Nederlandse Antillen voor de verzending van monsters,
genomen ten behoeve van de Organisatie.
-
(a) Voor de in artikel 70 onder (a) en (b) vermelde doeleinden en tot het tijdstip waarop
de strategische punten in de Aanvullende Regelingen nader zijn aangegeven, hebben
inspecteurs van de Organisatie toegang tot elke plaats waar volgens het aanvangsrapport
of volgens enige inspectie die in verband daarmede is uitgevoerd, kernmateriaal aanwezig
is.
-
(b) Voor de in artikel 70 onder (c) vermelde doeleinden hebben de inspecteurs toegang
tot alle plaatsen waarvan de Organisatie overeenkomstig de artikelen 91, onder (d)
(iii), of 94, onder (d) (iii), in kennis is gesteld.
-
(d) Mochten de Nederlandse Antillen concluderen dat ingevolge bijzondere omstandigheden
de toegang door de Organisatie verder moet worden beperkt, dan treffen de Nederlandse
Antillen en de Organisatie onverwijld regelingen ten einde de Organisatie in staat
te stellen zich van haar verantwoordelijkheden voor de toepassing van waarborgen in
het licht van deze beperkingen te kwijten. De Directeur-Generaal rapporteert al deze
regelingen aan de Raad.
In omstandigheden die kunnen leiden tot bijzondere inspecties voor de in artikel 72
omschreven doeleinden, plegen de Nederlandse Antillen en de Organisatie onmiddellijk
overleg. Als resultaat van dit overleg kan de Organisatie:
-
(a) naast de routine-inspecties bedoeld in de artikelen 77 tot en met 81 andere inspecties
uitvoeren;
-
(b) met instemming van de Nederlandse Antillen toegang krijgen tot andere gegevens of
plaatsen dan die vermeld in artikel 75. Elk geschil hierover wordt geregeld overeenkomstig
de artikelen 21 en 22; indien handelend optreden door de Nederlandse Antillen absoluut
noodzakelijk en dringend is, is artikel 18 van toepassing.
De Organisatie beperkt het aantal, de intensiteit en de duur van routine-inspecties,
onder inachtneming van een zo goed mogelijk tijdschema, tot het minimum dat verenigbaar
is met een doeltreffende toepassing van de in deze Overeenkomst bedoelde procedures
betreffende waarborgen, en maakt een optimaal en zo economisch mogelijk gebruik van
de haar ter beschikking staande inspectiemogelijkheden.
De Organisatie kan een routine-inspectie per jaar uitvoeren bij installaties en materiaalbalansgebieden
buiten installaties, waarvan de inhoud of de jaarlijkse verwerkte hoeveelheid aan
kernmateriaal, welke maar de grootste is, vijf kilogram effectief niet te boven gaat.
Aantal, intensiteit, duur, tijdschema en wijze van routine-inspecties bij installaties
met een inhoud of een jaarlijks verwerkte hoeveelheid aan kernmateriaal die vijf kilogram
effectief te boven gaat, worden bepaald ervan uitgaande dat in het maximale of uiterste
geval de inspectie niet intensiever is dan noodzakelijk en voldoende om de continuïteit
van de kennis inzake de stroom en inventaris van kernmateriaal te handhaven, en waarbij
het maximum aan routine-inspecties bij dergelijke installaties als volgt wordt bepaald:
-
(a) voor reactoren en verzegelde opslaginstallaties wordt het maximum aantal routine-inspecties
per jaar bepaald door voor elke zodanige installatie één zesde manjaar inspectie toe
te staan;
-
(b) voor andere installaties dan reactoren of verzegelde opslaginstallaties met plutonium
of tot meer dan 5% verrijkt uranium wordt het maximum aantal routine-inspecties per
jaar voor elke installatie bepaald door 30 x √E mandagen inspectie per jaar toe te
staan, waarbij E de inventaris of de jaarlijks verwerkte hoeveelheid aan kernmateriaal,
afhankelijk van welke de grootste is, uitgedrukt in kilogrammen effectief, is. Het
voor elke zodanige installatie vastgestelde maximum bedraagt echter niet minder dan
1,5 manjaar inspectie;
-
(c) voor installaties die niet onder (a) of (b) vallen, wordt het maximum aantal routine-inspecties
per jaar voor elke zodanige installatie bepaald door een derde manjaar inspectie,
vermeerderd met 0,4 x E mandagen inspectie per jaar, waarbij E de inventaris of de
jaarlijks verwerkte hoeveelheid aan kernmateriaal, afhankelijk van welke de grootste
is, uitgedrukt in kilogrammen effectief, is.
De Nederlandse Antillen en de Organisatie kunnen overeenkomen, de getallen voor het
maximum aan inspecties als vastgelegd in dit artikel, te wijzigen indien de Raad heeft
vastgesteld dat een dergelijke wijziging redelijk is.
Met inachtneming van de artikelen 77 tot en met 79, houden de criteria die gehanteerd
moeten worden bij de bepaling van het daadwerkelijk aantal, de intensiteit, de duur,
het tijdschema en de wijze van routine-inspecties van elke installatie, het volgende
in:
-
(a)
de vorm van het kernmateriaal, in het bijzonder of het los kernmateriaal hetreft dan wel of het is vervat in een
aantal afzonderlijke eenheden; de chemische samenstelling van het materiaal en, bij
uranium, of het licht of hoog is verrijkt en de mate waarin het toegankelijk is;
-
(b)
de doeltreffendheid van het systeem van de Nederlandse Antillen voor boekhouding en
controle, daaronder begrepen de mate waarin de exploitanten van installaties functioneel onafhankelijk
zijn van het systeem van de Nederlandse Antillen voor boekhouding en controle; de
mate waarin de in artikel 31 vermelde maatregelen door de Nederlandse Antillen ten
uitvoer zijn gelegd; het tempo waarin de rapporten aan de Organisatie worden toegezonden;
de mate waarin deze met de zelfstandig door de Organisatie uitgevoerde verificatie
overeenkomen en de hoeveelheid en de nauwkeurigheid van het niet-verantwoorde materiaal
zoals dit door de Organisatie werd geverifieerd;
-
(c)
de karakteristieken van de splijtstofcyclus in de Nederlandse Antillen, in het bijzonder het aantal en type installaties met kernmateriaal dat aan waarborgen
is onderworpen; die karakteristieken van dergelijke installaties die van belang zijn
voor de toepassing van waarborgen, en met name de mate van insluiting; de mate waarin
de constructie van dergelijke installaties de verificatie van de stroom en inventaris
van het kernmateriaal vereenvoudigt en de mate waarin gegevens van verschillende materiaalbalansgebieden
met elkaar kunnen worden gecorreleerd;
-
(d)
internationale verwevenheid, in het bijzonder de mate waarin kernmateriaal wordt ontvangen uit of verzonden naar
andere landen (met inbegrip van andere delen van het Koninkrijk der Nederlanden) voor
gebruik of verwerking; alle verificatieactiviteiten in dit verband door de Organisatie
en de mate waarin nucleaire activiteiten in de Nederlandse Antillen onderling verband
houden met die in andere landen (met inbegrip van andere delen van het Koninkrijk
der Nederlanden); en
-
(e)
technische ontwikkeling op het gebied van waarborgen, met inbegrip van de toepassing van statistische technieken en willekeurige steekproeven
met het oog op de beoordeling van de stroom van kernmateriaal.
De Nederlandse Antillen en de Organisatie plegen overleg indien de Nederlandse Antillen
van mening zijn dat de inspecties zich overmatig richten op bepaalde installaties.
De Organisatie doet de Nederlandse Antillen tevoren als volgt mededeling van de komst
van inspecteurs van de Organisatie in installaties of materiaalbalansgebieden buiten
installaties:
-
(a) voor inspecties ad hoc krachtens artikel 70 onder (b) ten minste 24 uur van tevoren;
voor inspecties krachtens artikel 70 onder (a) alsmede de werkzaamheden bedoeld in
artikel 47, ten minste een week van tevoren;
-
(b) voor bijzondere inspecties krachtens artikel 72 zo spoedig mogelijk nadat de Nederlandse
Antillen en de Organisatie overeenkomstig artikel 76 overleg hebben gepleegd, waarbij
ervan wordt uitgegaan dat de kennisgeving van aankomst in de regel een onderdeel van
dit overleg vormt; en
-
(c) voor routine-inspecties krachtens artikel 71 ten minste 24 uur van tevoren bij installaties
bedoeld in artikel 79 onder (b) en bij verzegelde opslaginstallaties die plutonium
of tot meer dan 5% verrijkt uranium bevatten, en een week van tevoren in alle andere
gevallen.
In de aankondiging van inspecties worden de namen van de inspecties van de Organisatie,
de te bezoeken installaties en materiaalbalansgebieden buiten installaties, alsmede
de periode tijdens welke deze zullen worden bezocht, aangegeven. Indien de inspecteurs
van buiten de Nederlandse Antillen moeten komen, kondigt de Organisatie van tevoren
eveneens plaats en tijd aan waarop zij in de Nederlandse Antillen aankomen.
Ongeacht het bepaalde in artikel 82, kan de Organisatie als een aanvullende maatregel,
zonder voorafgaande mededeling, een deel van de routine-inspecties krachtens artikel
79 volgens het beginsel van de willekeurige steekproeven uitvoeren. Bij de uitvoering
van aangekondigde inspecties houdt de Organisatie volledig rekening met alle bedrijfsprogramma's
die ingevolge artikel 63 onder (b) door de Nederlandse Antillen zijn verstrekt. Voorts
houdt de Organisatie, steeds wanneer mogelijk en op basis van het bedrijfsprogramma,
de Nederlandse Antillen op gezette tijden van haar algemeen programma voor aangekondigde
en onaangekondigde inspecties op de hoogte, waarbij de globale termijnen waarin inspecties
zijn voorgenomen, worden aangegeven. Bij de uitvoering van elke onaangekondigde inspectie
doet de Organisatie al het mogelijke om alle praktische moeilijkheden voor de Nederlandse
Antillen alsmede voor de exploitanten van de installaties tot een minimum te beperken,
waarbij tevens rekening wordt gehouden met de desbetreffende bepalingen van de artikelen
43 en 88. De Nederlandse Antillen doen evenzo al het mogelijke om de taak van de inspecteurs
te vergemakkelijken.
Bij de aanwijzing van inspecteurs van de Organisatie worden de volgende procedures
toegepast:
-
(a) de Directeur-Generaal deelt de Nederlandse Antillen schriftelijk mede de naam, hoedanigheid,
nationaliteit, rang en verdere bijzonderheden die van belang kunnen zijn, van elke
ambtenaar van de Organisatie die hij voorstelt voor de aanwijzing tot inspecteur van
de Organisatie voor de Nederlandse Antillen;
-
(b) de Nederlandse Antillen delen de Directeur-Generaal binnen dertig dagen na ontvangst
van een dergelijk voorstel mede of zij dit voorstel aanvaarden;
-
(c) de Directeur-Generaal kan elke ambtenaar die door de Nederlandse Antillen is aanvaard,
als inspecteur voor de Nederlandse Antillen aanwijzen en stelt de Nederlandse Antillen
van deze aanwijzing in kennis;
-
(d) op een deshetreffend verzoek van de Nederlandse Antillen dan wel op zijn eigen initiatief
doet de Directeur-Generaal de Nederlandse Antillen onmiddellijk mededeling van iedere
intrekking van de aanwijzing van een ambtenaar als inspecteur voor de Nederlandse
Antillen.
Voor inspecteurs van de Organisatie die benodigd zijn voor de werkzaamheden bedoeld
in artikel 47, en voor inspecties ad hoc krachtens artikel 70 onder (a) en (b) wordt
de aanwijzingsprocedure echter zo mogelijk binnen dertig dagen na inwerkingtreding
van deze Overeenkomst voltooid. Indien een dergelijke aanwijzing binnen deze termijn
onmogelijk blijkt, worden de inspecteurs die met deze werkzaamheden worden belast,
op tijdelijke basis aangewezen.
De Nederlandse Antillen verlenen of verlengen zo snel mogelijk de vereiste visa voor
elke inspecteur aangewezen voor de Nederlandse Antillen.
De inspecteurs voeren bij de uitoefening van hun taken krachtens de artikelen 47 en
70 tot en met 74 hun werkzaamheden op zodanige wijze uit, dat belemmering of vertraging
van de bouw, inbedrijfstelling of exploitatie van installaties of een aantasting van
de veiligheid daarvan wordt vermeden. In het bijzonder bedienen de inspecteurs zelf
geen enkele installatie noch geven zij het personeel van een installatie opdrachten
daartoe. Indien inspecteurs van de Organisatie van mening zijn, dat op grond van de
artikelen 73 en 74 bepaalde handelingen in een installatie door de exploitant moeten
worden uitgevoerd, dienen zij een daartoe strekkend verzoek in.
Indien de inspecteurs vragen om diensten die in de Nederlandse Antillen kunnen worden
verleend, met inbegrip van het gebruik van uitrusting, in verband met de uitvoering
van inspecties, vergemakkelijken de Nederlandse Antillen het verlenen van dergelijke
diensten en het gebruik van dergelijke uitrusting door de inspecteurs.
De Nederlandse Antillen hebben het recht de inspecteurs te laten vergezellen door
vertegenwoordigers van de Nederlandse Antillen, mits de inspecteurs hierbij niet worden
opgehouden of anderszins belemmerd in de uitvoering van hun taken.
De Organisatie stelt het Koninkrijk der Nederlanden en de Nederlandse Antillen in
kennis van:
-
(a) de resultaten van haar inspecties, zulks binnen nader in de Aanvullende Regelingen
aan te geven perioden; en
-
(b) de conclusies die zij uit haar verificatiewerkzaamheden in de Nederlandse Antillen
heeft getrokken, met name door middel van verklaringen ten aanzien van elk materiaalbalansgebied,
die worden opgesteld zo spoedig mogelijk nadat een feitelijke inventaris door de Organisatie
is opgemaakt en geverifieerd en een materiaalbalans is opgemaakt.
Kernmateriaal dat aan waarborgen krachtens deze Overeenkomst is of dient te zijn onderworpen
en dat internationaal wordt ingevoerd of uitgevoerd, wordt in het kader van deze Overeenkomst
onder de verantwoordelijkheden van de Nederlandse Antillen geacht te vallen, in geval
van:
-
(a) invoer in de Nederlandse Antillen vanaf het tijdstip dat deze verantwoordelijkheid
niet meer berust bij de Staat waaruit het materiaal wordt uitgevoerd en niet later
dan het tijdstip waarop het kernmateriaal zijn bestemming heeft bereikt; en
-
(b) uitvoer uit de Nederlandse Antillen tot het tijdstip waarop de Staat waarin het materiaal
wordt ingevoerd de verantwoordelijkheid overneemt en niet later dan het tijdstip waarop
het kernmateriaal zijn bestemming heeft bereikt.
Het punt waarop de verantwoordelijkheid overgaat, wordt vastgelegd in overeenstemming
met passende regelingen te treffen tussen de betrokken Staten. Noch de Nederlandse
Antillen, noch een ander land wordt geacht zodanige verantwoordelijkheid voor kernmateriaal
te hebben uitsluitend op grond van het feit dat het kernmateriaal zich in doorvoer
op of boven hun grondgebied bevindt, of dat het wordt vervoerd op een schip dat onder
hun vlag vaart, dan wel in hun luchtvaartuig.
-
(a) De Nederlandse Antillen lichten de Organisatie van tevoren in over enige voorgenomen
uitvoer uit de Nederlandse Antillen van kernmateriaal dat aan waarborgen krachtens
deze Overeenkomst is onderworpen, indien de zending één kilogram effectief te boven
gaat, dan wel indien, binnen een periode van drie maanden, verscheidene afzonderlijke
zendingen naar dezelfde Staat worden verstuurd, elk van minder dan één kilogram effectief,
doch die in totaal één kilogram effectief te boven gaan.
De in artikel 91 bedoelde mededeling is zodanig dat de Organisatie zo nodig een inspectie
ad hoc kan uitvoeren ten einde de hoeveelheid en samenstelling van het kernmateriaal
te identificeren en zo mogelijk te verifiëren, alvorens het uit de Nederlanse Antillen
wordt uitgevoerd, en ten einde het kernmateriaal dat gereed is voor verzending, te
verzegelen, indien de Organisatie zulks wenst of de Nederlandse Antillen zulks verzoeken.
De uitvoer van het kernmateriaal mag echter in geen opzicht worden vertraagd door
enige handeling die de Organisatie ingevolge een dergelijke mededeling verricht of
overweegt.
Indien kernmateriaal in de ontvangende Staat niet aan waarborgen van de Organisatie
zal zijn onderworpen, dragen de Nederlandse Antillen er zorg voor dat de Organisatie
binnen drie maanden na het tijdstip waarop de ontvangende Staat de verantwoordelijkheid
voor het kernmateriaal uit de Nederlandse Antillen aanvaardt, van de ontvangende Staat
een bevestiging van de verzending ontvangt.
-
(a) De Nederlandse Antillen lichten de Organisatie in over enige te verwachten invoer
van kernmateriaal in de Nederlandse Antillen, dat aan waarborgen krachtens deze Overeenkomst
dient te worden onderworpen, indien de zending één kilogram effectief te boven gaat,
dan wel indien, binnen een periode van drie maanden, verscheidene afzonderlijke zendingen
uit dezelfde Staat worden ingevoerd, elk van minder dan één kilogram effectief, doch
die in totaal één kilogram effectief te boven gaan.
-
(b) De Organisatie wordt zo tijdig mogelijk, en in ieder geval niet later dan op het tijdstip
waarop de Nederlandse Antillen de verantwoordelijkheid voor het kernmateriaal overnemen,
op de hoogte gesteld van de te verwachten aankomst van het kernmateriaal.
De mededeling bedoeld in artikel 94 is zodanig, dat de Organisatie zo nodig een inspectie
ad hoc kan uitvoeren ten einde de hoeveelheid en samenstelling van het kernmateriaal
te identificeren en zo mogelijk te verifiëren op het moment waarop de zending wordt
uitgepakt. Het uitpakken mag echter niet worden vertraagd door enige handeling die
de Organisatie ingevolge een dergelijke mededeling onderneemt of overweegt.
De Nederlandse Antillen stellen een bijzonder rapport als bedoeld in artikel 67 op,
indien de Nederlandse Antillen op grond van enig ongebruikelijk voorval of omstandigheid,
met inbegrip van het optreden van een aanzienlijke vertraging, in de mening komen
te verkeren dat er tijdens een internationale verzending verlies aan kernmateriaal
is of kan zijn geweest.
De bepalingen van de artikelen 90 tot en met 96 zijn op overeenkomstige wijze van
toepassing op verzendingen tussen de Nederlandse Antillen en andere delen van het
Koninkrijk der Nederlanden.
In deze Overeenkomst hebben de volgende termen de hierbij daaraan toegekende betekenis:
-
A.
Aanpassing betekent een in boekhoudkundige bescheiden of in een rapport vermelde post die een
verschil tussen verzender en ontvanger, of niet-verantwoord materiaal aangeeft.
-
B.
Jaarlijks verwerkte hoeveelheid betekent, in het kader van de artikelen 78 en 79, de hoeveelheid kernmateriaal die
jaarlijks een installatie die op nominaal vermogen werkt, verlaat.
-
C.
Partij betekent een hoeveelheid kernmateriaal welke voor boekhoudkundige doeleinden bij
een hoofdmeetpunt als eenheid wordt behandeld en waarvan samenstelling en hoeveelheid
in één stel specificaties, of metingen worden vastgelegd. Het kernmateriaal kan een
losse vorm hebben of vervat zijn in een aantal afzonderlijke eenheden.
-
D.
Gegevens betreffende een partij betekent het totale gewicht van ieder element van kernmateriaal en, bij plutonium
en uranium, in voorkomend geval, de samenstelling van de isotopen. De boekhoudkundige
eenheden zijn:
-
(a) grammen aanwezig plutonium;
-
(b) grammen in totaal aanwezig uranium en grammen aanwezig uranium 235 vermeerderd met
uranium 233 voor in deze isotopen verrijkt uranium;
-
(c) kilogrammen aanwezig thorium, natuurlijk uranium of verarmd uranium.
Voor rapportagedoeleinden worden de gewichten van de afzonderlijke componenten van
de partij opgeteld, alvorens tot de naastbij gelegen eenheid af te ronden.
-
E.
Boekhoudkundige inventaris van een materiaalbalansgebied betekent de algebraïsche som van de meest recente feitelijke
inventaris van het betrokken materiaalbalansgebied en van alle inventariswijzigingen
die zich hebben voorgedaan sinds deze feitelijke inventaris werd opgemaakt,
-
F.
Correctie betekent een in boekhoudkundige bescheiden of in een rapport vermelde post ter rectificatie
van een vastgestelde fout of ter vermelding van een verbeterde meting van een eerder
in de bescheiden of het rapport opgenomen hoeveelheid. ledere correctie moet de post
waarop zij betrekking heeft, aangeven.
-
G.
Kilogram effectief betekent een speciale eenheid die wordt gebruikt bij de toepassing van waarborgen
op kernmateriaal.
De hoeveelheid uitgedrukt in kilogrammen effectief wordt verkregen door:
-
(a) bij plutonium het gewicht in kilogrammen te nemen;
-
(b) bij uranium met een verrijkingsgraad van 0,01 (1%) en meer, het gewicht in kilogrammen
te nemen, vermenigvuldigd met het kwadraat van de verrijkingsgraad;
-
(c) bij uranium met een verrijkingsgraad van minder dan 0,01 (1%) en meer dan 0,005 (0,5%),
het gewicht in kilogrammen te nemen, vermenigvuldigd met 0,0001;
-
(d) bij verarmd uranium met een verrijkingsgraad van 0,005 (0,5%) of minder en bij thorium,
het gewicht in kilogrammen te nemen, vermenigvuldigd met 0,00005.
-
H.
Verrijkingsgraad betekent de verhouding tussen het totale gewicht aan de isotopen uranium-233 plus
uranium-235 en het totale gewicht van het betrokken uranium.
-
I.
Installatie betekent:
-
(a) een reactor, een kritische installatie, een omzettingsinstallatie, een splijtstoffabriek,
een opwerkingsfabriek, een isotopenscheidingsfabriek of een afzonderlijke opslaginstallatie,
of
-
(b) elke plaats waar gewoonlijk kernmateriaal in hoeveelheden van meer dan één kilogram
effectief wordt gebruikt.
-
J.
Inventariswijziging betekent een toe- of afname, uitgedrukt in partijen, van de hoeveelheid kernmateriaal
in een materiaalbalansgebied; een dergelijke wijziging doet zich voor in een van de
volgende gevallen:
-
(a) Toename:
-
(i) invoer;
-
(ii) interne aanvoer: uit andere materiaalbalansgebieden, uit niet aan waarborgen onderworpen
(niet vreedzame) activiteiten, vanaf het punt waar de toepassing van waarborgen begint;
-
(iii) produktie van kernmateriaal: produktie van bijzondere splijtstoffen in een reactor;
en
-
(iv) opheffing van vrijstelling: hernieuwde toepassing van waarborgen op kernmateriaal
dat daarvan tevoren was vrijgesteld op grond van het gebruik dat van dat materiaal
werd gemaakt, dan wel op grond van de hoeveelheid daarvan;
-
(b) Afname:
-
(i) uitvoer;
-
(ii) interne verzending: naar andere materiaalbalansgebieden of naar niet aan waarborgen
onderworpen (niet vreedzame) activiteiten;
-
(iii) verliezen aan kernmateriaal: verliezen aan kernmateriaal door omzetting daarvan in
een ander(e) element(en) of isoto(o)p(en) ten gevolge van kernreacties;
-
(iv) gemeten afgeschreven materiaal: kernmateriaal waarvan de hoeveelheid is gemeten of
op basis van metingen is geschat, en dat op zodanige wijze is afgevoerd, dat het niet
langer bruikbaar is voor nucleair gebruik;
-
(v) opgeslagen afval: kernmateriaal, gevormd bij het verwerken of bij een bedrijfsongeval,
dat voorlopig niet-terugwinbaar wordt geacht maar wordt opgeslagen;
-
(vi) vrijstelling: vrijstelling van de toepassing van waarborgen op kernmateriaal op grond
van het gebruik dat van dat materiaal wordt gemaakt, dan wel op grond van de hoeveelheid
daarvan; en
-
(vii) overige verliezen: bij voorbeeld verlies bij ongevallen (dat wil zeggen een niet-terugwinbaar
en onopzettelijk verlies van kernmateriaal tengevolge van een bedrijfsongeval) of
diefstal.
-
K.
Hoofdmeetpunt betekent een plaats waar kernmateriaal in zodanige vorm aanwezig is dat het kan worden
gemeten ten einde de materiaalstroom of inventaris te bepalen. Onder de hoofdmeetpunten
vallen derhalve, maar niet uitsluitend, het punt van ingang en van uitgang (met inbegrip
van het gemeten afgeschreven materiaal) en opslagplaatsen in materiaalbalansgebieden.
-
L.
Manjaar inspectie betekent, in de zin van artikel 79, 300 mandagen inspectie, waarbij een mandag overeenkomt
met een dag gedurende welke één inspecteur te allen tijde toegang heeft tot een installatie
gedurende in totaal niet meer dan 8 uur.
-
M.
Materiaalbalansgebied betekent een gebied binnen of buiten een installatie waar:
-
(a) de hoeveelheid kernmateriaal bij iedere overbrenging naar of vanuit elk materiaalbalansgebied
kan worden vastgesteld; en
-
(b) de feitelijke inventaris van kernmateriaal in elk materiaalbalansgebied zo nodig kan
worden bepaald overeenkomstig nader omschreven procedures, opdat de materiaalbalans
met het oog op de waarborgen van de Organisatie kan worden opgesteld.
-
N.
Niet-verantwoord materiaal betekent het verschil tussen de boekhoudkundige en de feitelijke inventaris.
-
O.
Kernmateriaal is elk basismateriaal of bijzondere splijtstof zoals omschreven in artikel XX van het Statuut. De term „basismateriaal” wordt niet uitgelegd als zijnde van toepassing op ertsen
of residuen van ertsen. Elk besluit van de Raad krachtens artikel XX van het Statuut,
genomen na het van kracht worden van deze Overeenkomst en waardoor materialen worden
toegevoegd aan die welke als basismaterialen of bijzondere splijtstoffen worden beschouwd,
wordt krachtens deze Overeenkomst slechts van kracht na aanvaarding door het Koninkrijk
der Nederlanden.
-
P.
Feitelijke inventaris betekent de som van de - overeenkomstig nader omschreven procedures - gemeten of
afgeleide ramingen van de hoeveelheden kernmateriaal in partijen, voorhanden op een
gegeven tijdstip binnen een materiaalbalansgebied.
-
Q.
Verschil tussen verzender en ontvanger betekent het verschil tussen de hoeveelheid kernmateriaal in een partij als opgegeven
door het verzendende materiaalbalansgebied en als gemeten bij het ontvangende materiaalbalansgebied.
-
R.
Basisgegevens betekent de gegevens welke gedurende de meting of ijking worden opgetekend of worden
gebruikt voor de afleiding van empirische relaties, waardoor kernmateriaal wordt geïdentificeerd
en de gegevens betreffende de partij worden verschaft. Basisgegevens kunnen bijvoorbeeld
omvatten het gewicht van verbindingen, omzettingsfactoren ter bepaling van het gewicht
van elementen, soortelijk gewicht, de concentratie van elementen, isotopenverhoudingen,
verhouding tussen volume en manometerindicatie en de relatie tussen geproduceerd plutonium
en opgewekte energie.
-
S.
Strategisch punt betekent een bij de bestudering van constructiegegevens gekozen plaats waar, onder
normale omstandigheden en in combinatie met de gegevens van alle strategische punten
te zamen, de gegevens, nodig en voldoende voor de toepassing van de waarborgen, worden
verkregen en geverifieerd; onder een strategisch punt kan elke plaats vallen waar
hoofdmetingen voor de boekhouding van de materiaalbalans worden verricht en waar maatregelen
in het kader van de insluiting en het toezicht worden uitgevoerd.