(Officiële vertaling)
's-Gravenhage, 15 juni 1971.
Excellentie,
Met verwijzing naar de Overeenkomst inzake economische samenwerking tussen Maleisië
en het Koninkrijk der Nederlanden heb ik de eer de overeenstemming te bevestigen dat
met betrekking tot elke vennootschap als omschreven in artikel I, lid (2), letter
(a), van de Overeenkomst, waarin een onderdaan van het Koninkrijk der Nederlanden of
een overeenkomstig de Nederlandse wet opgerichte rechtspersoon, direct of indirect,
een overwegend belang heeft, zodanige vennootschap, wil zij onder letter (b) van lid (2) van genoemd artikel vallen, het bewijs van het bestaan van zodanig belang
ten tijde van de aanvraag voor de toelating van haar investering dient te leveren.
Het is verder wel verstaan dat een zodanige vennootschap niet langer onder genoemd
artikel valt zodra zodanig belang niet meer aanwezig is.
Ik zou het zeer op prijs stellen Uw bevestiging van bovenstaande overeenstemming
te hebben.
Gelieve, Excellentie, de hernieuwde verzekering mijner zeer bijzondere hoogachting
wel te willen aanvaarden.
(w.g.) H. J. DE KOSTER
Zijner Excellentie
de Heer Khir Johari,
Minister van Handel en Industrie
van Maleisië