Preambule
De Partijen,
Overwegende dat omkoping bij internationale zakelijke transacties, waaronder begrepen
handel en investeringen, een wijdverbreid verschijnsel is dat aanleiding geeft tot
ernstige ethische en politieke bezorgdheid, goed bestuur en economische groei ondermijnt
en internationale mededingingsomstandigheden vervalst;
Overwegende dat alle landen gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de bestrijding
van omkoping bij internationale zakelijke transacties;
Gelet op de Herziene Aanbeveling inzake de Bestrijding van Omkoping bij Internationale
Zakelijke Transacties, aangenomen door de Raad van de Organisatie voor Economische
Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) op 23 mei 1997, C(97)123/FINAL, die, onder andere,
opriep tot doeltreffende maatregelen om omkoping van buitenlandse ambtenaren in verband
met internationale zakelijke transacties te ontmoedigen, te voorkomen en te bestrijden,
en in het bijzonder tot de onmiddellijke strafbaarstelling van deze omkoping, zulks
op doeltreffende en samenhangende wijze en in overeenstemming met de overeengekomen
gemeenschappelijke elementen genoemd in bovenbedoelde Aanbeveling en met de rechtsbevoegdheidsbeginselen
en andere fundamentele juridische beginselen van ieder land;
Verwelkomend andere recente ontwikkelingen die internationale overeenstemming en internationale
samenwerking met betrekking tot de bestrijding van omkoping van ambtenaren, met inbegrip
van acties van de Verenigde Naties, de Wereldbank, het Internationale Monetaire Fonds,
de Wereldhandelsorganisatie, de Organisatie van Amerikaanse Staten, de Raad van Europa
en de Europese Unie, verder bevorderen;
Verwelkomend de inspanningen van bedrijven, handelsorganisaties, vakbonden, alsmede
andere niet-gouvernementele organisaties teneinde omkoping te bestrijden;
Erkennende de rol van regeringen bij de voorkoming van de verleiding tot omkoping
door personen en bedrijven bij internationale zakelijke transacties;
Erkennende dat voor het boeken van vooruitgang op dit gebied niet alleen inspanningen
op nationaal niveau, doch ook multilaterale samenwerking, controle en vervolg daarop
noodzakelijk is;
Erkennende dat het bereiken van gelijkwaardigheid van de door Partijen te nemen maatregelen
een belangrijk voorwerp en een belangrijk doel van het Verdrag is, hetgeen vereist
dat het Verdrag dient te worden bekrachtigd zonder dat deze gelijkwaardigheid wordt
aangetast.
Zijn het volgende overeengekomen: