De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Roemenië, hierna
te noemen de Overeenkomstsluitende Partijen,
Gelet op de Langlopende Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en de Regering van Roemenië inzake economische, industriële en technische samenwerking,
van 14 mei 1975,
Overwegend dat de rechten en verplichtingen voortvloeiend uit bestaande multilaterale
overeenkomsten waarbij beide landen partij zijn, onveranderd blijven,
Geleid door de wens het vervoer van passagiers en goederen met binnenvaartschepen
te regelen ten einde voor beide zijden het verkeer van binnenvaartschepen tot verdere
ontwikkeling te brengen, met inachtneming van de belangen van beide Partijen na de
openstelling van de Rijn-Main-Donauverbinding,
Zijn het volgende overeengekomen:
Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt verstaan onder:
-
a. „Roemeense schepen": de in een Roemeens binnenschepenregister officieel ingeschreven
binnenschepen, die de Roemeense vlag voeren en vervoer van passagiers en/of goederen
verrichten;
-
b. „Nederlandse schepen": de in een Nederlands binnenschepenregister officieel ingeschreven
binnenschepen, waarvoor een verklaring inzake het behoren tot de Rijnvaart is afgegeven;
-
c. „Roemeense scheepvaartondernemingen": scheepvaartondernemingen/maatschappijen of scheepseigenaars
die hun vaste zetel of vaste verblijfplaats (adres) op Roemeens grondgebied hebben;
-
d. „Nederlandse scheepvaartondernemingen": scheepvaartondernemingen of scheepseigenaars
wier schepen Nederlandse schepen als omschreven onder b. zijn;
-
e. „bevoegde autoriteiten": tot nadere mededeling van een der beide zijden, wat Roemenië
betreft het Ministerie van Vervoer en wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft het
Ministerie van Verkeer en Waterstaat;
-
f. „havens": de zee- en binnenhavens en de officieel goedgekeurde overslagplaatsen voor
goederen, alsmede de aanlegplaatsen van passagiersschepen gelegen op het grondgebied
van de Partijen;
-
g. „transitovervoer": vervoer waarbij de schepen van de ene Partij vervoer verrichten
van passagiers en/of goederen door het grondgebied van de andere Partij, zonder goederen
te laden of te lossen of passagiers op te nemen of af te zetten;
-
h. „wisselvervoer": vervoer tussen havens van beide Partijen met schepen van beide Partijen,
waarbij passagiers worden opgenomen of afgezet en/of goederen worden geladen of gelost;
-
i. „vervoer door derden": vervoer tussen havens van beide Partijen met schepen van een
derde land, waarbij passagiers worden opgenomen of afgezet en/of goederen worden geladen
of gelost;
-
j. „derde-landenvervoer": vervoer door schepen van de ene Partij tussen havens van de
andere Partij en havens van een derde land, waarbij passagiers worden opgenomen of
afgezet en/of goederen worden geladen of gelost;
-
k. „cabotage": vervoer tussen twee havens van de andere Partij, waarbij passagiers worden
opgenomen of afgezet en/of goederen worden geladen of gelost.
Het is Roemeense en Nederlandse schepen toegestaan passagiers en/of goederen in transitovervoer
te vervoeren door het grondgebied van de andere Partij.
Vervoer door derden is slechts toegestaan in gevallen overeengekomen door de bevoegde
autoriteiten op voorstel van de Gemengde Commissie.
Derde-landenvervoer is slechts toegestaan in gevallen overeengekomen door de bevoegde
autoriteiten op voorstel van de Gemengde Commissie.
Cabotage is slechts toegestaan op grond van een speciale vergunning afgegeven door
de bevoegde autoriteiten.
De schepen, de bemanning, de passagiers en de lading zijn onderworpen aan de van kracht
zijnde wetgeving van de Partij wier vaarwegen worden gebruikt.
In dit verband komen beide Partijen overeen dat:
-
a. de documenten en de attesten betreffende het schip, de passagiers, de lading en de
bemanningssterkte afgegeven op het grondgebied van de ene Partij worden erkend door
de andere Partij voor zover deze overeenkomen met de van kracht zijnde voorschriften
op het grondgebied van de andere Partij;
-
b. de documenten en attesten voor de schipper slechts worden erkend wanneer een gemeenschappelijke
examencommissie een aanvullend attest met betrekking tot de vaaromstandigheden op
de vaarwegen en de daar geldende voorschriften heeft afgegeven.
De gemeenschappelijke examencommissie wordt benoemd door de Gemengde Commissie.
De gemeenschappelijke examencommissie bestaat uit drie leden voor elke Partij en heeft
tot taak de opleidingsprogramma's op te stellen, de uitvoering van deze programma's
te coördineren en te controleren, de schippers te examineren en de attesten af te
geven.
-
c. Gevaarlijke stoffen mogen door schepen uitsluitend worden vervoerd, indien zij de
vereiste vergunning voor de betrokken vaarwegen bezitten.
Elke Partij kent de schepen van de andere Partij bij de uitoefening van de daaraan
in overeenstemming met de artikelen 2 tot en met 7 verleende rechten dezelfde behandeling
toe als zij haar eigen schepen toekent; deze bepaling is met name van toepassing op:
-
a. het gebruik van sluizen, havenfaciliteiten en aanlegplaatsen;
-
b. de heffing van de haven- en vaargelden;
-
c. de afhandeling van formaliteiten door de bevoegde autoriteiten;
-
d. de voorziening van brandstof en smeermiddelen.
Beide Partijen kennen de schepen van de ene en van de andere Partij gelijke behandeling
toe met betrekking tot de douanebehandeling van scheepsvoorraden. Hetzelfde geldt
voor de aan boord gebruikte brandstof en smeermiddelen.
-
1 De scheepvaartondernemingen van beide Partijen kunnen, op basis van wederkerigheid,
vertegenwoordigingen vestigen en acquisitie plegen op het grondgebied van de andere
Partij, zulks met behoorlijke inachtneming van haar nationale wetgeving.
-
1 De scheepvaartondernemingen van beide Partijen hebben het recht tot vrije overmaking
naar hun zetel van het batig saldo van de inkomsten en uitgaven voor het vervoer van
passagiers en/of goederen.
De overmaking geschiedt in een inwisselbare munteenheid, gebaseerd op de officiële
wisselkoers. Indien dit soort betalingen wordt geregeld door een overeenkomst tussen
de Partijen, zijn de bepalingen van die overeenkomst van toepassing.
-
2 Indien de munteenheid van beide Partijen vrij inwisselbaar is, geschieden de overmakingen
op basis van de op de markt geldende wisselkoers van de munteenheden voor lopende
betalingen; zij worden uitsluitend onderworpen aan voor alle landen geldende vergelijkbare
voorwaarden. Voor overmakingen bij dergelijke transacties worden de bij de banken
gebruikelijke kosten in rekening gebracht.
-
2 Het is echtgenoten en kinderen aan boord van passagiers- en vrachtschepen toegestaan,
te zamen met de bemanning het land binnen te komen of te verlaten, als zij in het
bezit zijn van het in het eerste lid genoemde document en het vereiste visum. Kinderen
beneden de 16 jaar kunnen ook worden bijgeschreven in het reisdocument van een van
hun ouders.
Ingeval van averij, ongeval of ernstige ziekte van een persoon aan boord of om andere
redenen (bijv. ijsgang) die de doorvaart of de thuisvaart onmogelijk maken, scheppen
de bevoegde autoriteiten de mogelijkheid aan de schepen of personen van de andere
Partij die bij een dergelijk voorval zijn betrokken, de nodige hulp te bieden.
-
1 Er wordt een Gemengde Commissie ingesteld, belast met de uitvoering van en het toezicht
op de toepassing van de bepalingen van deze Overeenkomst. Elke Partij wordt vertegenwoordigd
door drie leden, benoemd door de bevoegde autoriteiten. Het voorzitterschap van de
Gemengde Commissie wordt afwisselend bekleed door beide Partijen. Wanneer de Commissie
bijeenkomt, kunnen deskundigen aan de bijeenkomsten deelnemen met het oog op de bestudering
van specifieke problemen. In haar eerste bijeenkomst stelt de Gemengde Commissie haar
huishoudelijk reglement vast.
De bevoegde autoriteiten zenden de Gemengde Commissie op haar verzoek de documenten
toe die zij nodig heeft voor de vervulling van haar taken en verplichtingen overeenkomstig
artikel 15, tweede lid.
Alle geschillen betreffende de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst worden
geregeld door middel van rechtstreekse onderhandelingen tussen de bevoegde autoriteiten.
Ingeval op deze wijze geen oplossing kan worden bereikt, wordt het geschil langs diplomatieke
weg opgelost.
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is deze Overeenkomst slechts van toepassing
op het grondgebied van het Koninkrijk in Europa.
Deze Overeenkomst wijzigt niet de rechten en verplichtingen van het Koninkrijk der
Nederlanden voortvloeiend uit de Herziene Rijnvaartakte van 1868 en het EEG-Verdrag
ten aanzien van de landen die daarbij partij zijn, noch de rechten en verplichtingen
van Roemenië voortvloeiend uit de Overeenkomst van Belgrado van 1948 ten aanzien van
de landen die daarbij partij zijn.