Bijlage behorende bij artikel 1 van de Regeling toetsreglement centrale eindtoets primair onderwijs 2015, van 15
juni 2015, nummer CvTE-15.01450
[Regeling vervallen per 31-07-2016]
Toetsreglement centrale eindtoets primair onderwijs schooljaar 2015–2016
[Regeling vervallen per 31-07-2016]
Artikel 1. Reglement
[Regeling vervallen per 31-07-2016]
Alle in dit reglement genoemde verzending van documenten geschiedt op de door het
College voor Toetsen en Examens te bepalen wijze.
Artikel 2. Onderdelen centrale eindtoets
[Regeling vervallen per 31-07-2016]
De centrale eindtoets meet welk eindniveau de leerling heeft behaald ten opzichte
van de referentieniveaus, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Wet referentieniveaus Nederlandse
taal en rekenen. Daarbij worden ten minste de domeinen als bedoeld in Bijlage 1 en Bijlage 2 van het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen, met uitzondering van de domeinen Mondelinge Taalvaardigheid en Schrijven, genoemd
in Bijlage 1 van het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen, getoetst.
De centrale eindtoets omvat de volgende domeinen:
De domeinen worden verspreid over drie dagen getoetst. Voor elke dag is er een apart
toetsboekje waarin onderdelen uit 1 en 2 zijn opgenomen. Voor onderdeel 3 is een apart
toetsboekje beschikbaar met daarin taken voor elk van de drie afnamedagen.
Iedere toetsdag kent een duur van ongeveer twee uur voor de taken taal en rekenen.
Iedere toetsdag wordt er facultatief een taak wereldoriëntatie afgenomen met een duur
van veertig minuten.
Artikel 3. Afname en vorm
[Regeling vervallen per 31-07-2016]
-
1. De centrale eindtoets wordt afgenomen op drie aaneensluitende schooldagen. Naast het
reguliere afnamemoment is er een inhaalperiode.
-
2. De vorm van de centrale eindtoets primair onderwijs is multiple choice vragen.
-
3. Een taak moet worden afgesloten voordat de leerling een vervolgtaak mag maken. De
taken dienen in de vooraf gestelde volgorde gemaakt te worden.
-
4. De wijze van afname van de centrale eindtoets primair onderwijs is voor het reguliere
afnamemoment een toets op papier of een digitale toets. Voor het inhaalmoment is het
een digitale toets.
-
5. In het inhaalmoment wordt het onderdeel wereldoriëntatie niet afgenomen.
Artikel 4. Aanmelden
[Regeling vervallen per 31-07-2016]
Het College voor Toetsen en examens stelt in mei van het voorgaande schooljaar van
de centrale eindtoets de aanmeldingsprocedure vast. Het College voor Toetsen en Examens
verstrekt informatie over de centrale eindtoets van het aankomende schooljaar. Deze
informatie bevat onder andere het tijdstip van afname en de regeling rondom hulpmiddelen.
In november van het schooljaar van de centrale eindtoets ontvangt de school van het
College voor Toetsen en Examens informatie over het (digitale) aanmeldformulier. Op
het aanmeldingsformulier geeft elke deelnemende school aan hoeveel exemplaren van
welke versie van de centrale eindtoets nodig zijn:
-
a. Centrale eindtoets Basis
-
b. Centrale eindtoets Niveau
-
c. Centrale eindtoets Wereldoriëntatie
-
d. Aangepaste versies voor leerlingen met speciale ondersteuningsbehoeften
Na de aanmelding zijn de gegevens van de aanmelding zichtbaar in de online portal
van Cito. Wijzigingen kunnen daarin tot zes weken voor toetsafname opgenomen worden.
Het College voor Toetsen en Examens stuurt geen schriftelijke bevestiging van de aanmelding.
Het controleren van de juistheid van de inschrijving is de verantwoordelijkheid van
de directeur van de school.
Artikel 5. Controle materialen centrale eindtoets
[Regeling vervallen per 31-07-2016]
Voor de papieren versie van de centrale eindtoets geldt dat de toetsmaterialen worden
verpakt in een of meer dozen. De toetsmaterialen worden door een distributiebedrijf
afgeleverd op het vestigingsadres van de school. Bij de aflevering van de toetsmaterialen
is een handtekening voor ontvangst vereist.
Na ontvangst van de centrale eindtoets door de school controleert de school:
-
– of er voldoende opgavenboekjes en antwoordbladen zijn ontvangen voor het aantal leerlingen
dat de centrale eindtoets B en de centrale eindtoets N gaat maken;
-
– of er voldoende opgavenboekjes wereldoriëntatie zijn ontvangen (alleen als de school
meedoet aan dit onderdeel);
-
– of de opgavenboekjes correct zijn gedrukt en ingebonden door snel even te bladeren
door alle boekjes;
-
– of de nummers rechtsboven op de antwoordbladen overeenkomen met de nummers die op
de geleidebon staan vermeld. Iedere leerling krijgt één persoonlijk antwoordbladnummer
voor de hele afname. Dit nummer is voorgedrukt op alle drie de antwoordbladen;
-
– of de juiste aangepaste versies zijn ontvangen, in de bestelde aantallen;
-
– of er twee extra sets opgavenboekjes centrale eindtoets B en twee extra sets opgavenboekjes
centrale eindtoets N met antwoordbladen zijn ontvangen. Die zijn bedoeld voor het
geval er toch meer deelnemende leerlingen zijn dan ingeschreven, of als er nog gewisseld
moet worden tussen centrale eindtoets B en de centrale eindtoets N.
Er mogen geen antwoordbladen van een andere school overgenomen worden. Alle antwoordbladnummers
zijn gekoppeld aan een school. Bij het ‘lenen’ van een antwoordblad worden de resultaten
van de leerling bij de andere school gerapporteerd.
De digitale versie van de centrale eindtoets staat op een afgeschermde portal van
Cito. Met een inlognaam en wachtwoord kan de directeur van de school voorafgaand aan
de afname een of meer leerlingen voor de digitale versie aanmelden. De aangemelde
leerlingen kunnen vervolgens via de portal de centrale eindtoets maken.
Artikel 6. Geheimhouding
[Regeling vervallen per 31-07-2016]
Geheimhouding van de inhoud van de centrale eindtoets is van belang om een betrouwbare
uitslag te waarborgen. De gehele toetsketen is verantwoordelijk voor de geheimhouding
van de inhoud van de centrale eindtoets. Deze gaat dus verder dan alleen het College
voor Toetsen en Examens en Cito, ook scholen zijn onderdeel van die keten. De scholen
wordt geadviseerd na ontvangst de materialen te checken op volledigheid en eventuele
drukfouten. De betrokken personen mogen echter geen kennis nemen van de inhoud van
de centrale eindtoets. De directeur van de school bewaart de materialen zorgvuldig
op een veilige plek en verstrekt deze aan de leerling(en) op het moment van de toetsafname
van het betreffende toetsboekje.
De toetsmaterialen van de centrale eindtoets blijven eigendom van het College voor
Toetsen en Examens tot en met 21 april 2016. Het College voor Toetsen en examens heeft
tot die datum de centrale eindtoets aan directeuren van scholen in handen gegeven
uitsluitend om zorgvuldig te bewaren tot gebruik op 19, 20 en 21 april 2016 als toetsmateriaal.
Ieder openbaar bezit (bv. media) van de toetsmaterialen vóór het afronden van de toetsafname
op 21 april 2016 kan slechts het gevolg zijn van een onrechtmatigheid.
Na afloop van de centrale eindtoets neemt de school de opgavenboekjes centrale eindtoets
in. De opgavenboekjes centrale eindtoets zijn vanaf 22 april 2016 eigendom van de
school. Het toetsmateriaal is na deze datum vrij te gebruiken voor studie- of privégebruik,
en ook voor schoolgebruik op niet-commerciële basis. Voor alle andere toepassingen
geldt dat gebruik van het (bronnen)materiaal dat in de centrale eindtoets verwerkt
is, niet is toegestaan zonder toestemming van het College voor Toetsen en Examens.
Artikel 7. Hulpmiddelen
[Regeling vervallen per 31-07-2016]
Het gebruik van hulpmiddelen tijdens de afname van de centrale eindtoets is niet toegestaan tenzij anders vermeld. Dit betekent dat didactische materialen die normaliter
in het lokaal aanwezig zijn (zoals tafelkaarten, wandkaarten, etc.) niet mogen worden getoond of gebruikt tijdens de afname van de centrale eindtoets. Leerlingen
met dyscalculie mogen geen rekenmachine gebruiken omdat de opgaven hier niet op zijn ontwikkeld. Middelen die
niet specifiek benoemd worden in dit toetsreglement zijn niet toegestaan tijdens de
afnamen van de centrale eindtoets.
De volgende materialen zijn nodig/toegestaan tijdens het maken van de centrale eindtoets:
-
– Potloden met een hardheidsgraad HB.
-
– Een gum.
-
– Een liniaal.
-
– Uitreken- of kladpapier.
-
– Een leesboek (dit is niet daadwerkelijk een hulpmiddel, maar meer iets om na de toets
te doen en daardoor wel toegestaan).
Artikel 8. Leerlingen met speciale ondersteuningsbehoeften
[Regeling vervallen per 31-07-2016]
Leerlingen met speciale ondersteuningsbehoeften zijn vanuit de wet niet uitgezonderd
van deelname aan de eindtoets. De directeur van de school heeft de zorgplicht om vooraf
te onderzoeken welke leerling wat nodig heeft aan speciale ondersteuning. Leerlingen
met speciale ondersteuningsbehoeften kunnen en moeten de eindtoets maken al dan niet
met aanpassingen. Een leerling met bijvoorbeeld dyslexie of een leerling die (kleuren)blind
is, kan met aanpassingen aan de centrale eindtoets deelnemen. De eisen van de centrale
eindtoets zijn hetzelfde als voor andere leerlingen. De vorm waarin de toets wordt
aangeboden kan (gedeeltelijk) anders zijn. Dat kan, bijvoorbeeld bij braille, ook
beperkte gevolgen hebben voor de inhoud (bijv. afbeeldingen vervangen door beschrijvingen).
Bij de centrale eindtoets worden de volgende aangepaste versies voor leerlingen met
speciale ondersteuningsbehoeften aangeboden:
-
– Braille, voor leerlingen met een visuele beperking.
-
– Audio voor o.a. leerlingen met een leesbeperking (dyslexie) of een visuele beperking.
-
– Een pdf geschikt voor tekst-naar-spraak-software, zoals gebruikt door leerlingen met
dyslexie of een visuele beperking. De pdf is geschikt voor de meeste spraaksynthesesoftware.
De directeur kan bij vragen contact opnemen met de producent van de gewenste spraaksynthesesoftware.
-
– Een vergrote versie (A3, en zwart wit), geschikt o.a. voor leerlingen met dyslexie
of een visuele beperking.
-
– Een zwart-wit versie op normale grootte, voor kleurenblinde leerlingen.
Voor leerlingen met dyscalculie wordt er geen aangepaste toets geleverd. Ook zijn
er geen specifieke hulpmiddelen toegestaan. Compenserende maatregelen tasten de aard
van de toets aan. Opgaven, geschikt voor gebruik met de rekenmachine, zien er anders
uit dan opgaven zonder rekenmachine zoals die in de centrale eindtoets zijn opgenomen.
De school heeft naast genoemde aangepaste versies van de centrale eindtoets ook de
mogelijkheid om rekening te houden met de ondersteuningsbehoefte van de leerling;
zoals een extra rustige werkplek, een korte onderbreking of enige verruiming van de
toetstijd. Hulpmiddelen, nodig voor gebruik met de aangepaste versies (zoals een computer
met spraaksynthesesoftware of braille-leesregel) zijn toegestaan. De directeur van
de school zorgt ervoor dat de leerling via het hulpmiddel geen toegang heeft tot niet
toegestane informatie. Hulpmiddelen zoals spellingkaarten of rekenmachines, of andere
hulpmiddelen die de facto informatiedrager zijn, zijn niet toegestaan.
De beslissing of een leerling een aangepaste versie krijgt, is aan de directeur van
de school. Als bij een leerling met speciale ondersteuningsbehoefte met het bovengenoemde
aanbod en de ruimte in de afnamecondities niet adequaat de belemmering door de beperking
– of de combinatie van beperkingen – kan worden weggenomen, neemt de school contact
op met het College voor Toetsen en Examens.
Artikel 9. Toezicht tijdens afname
[Regeling vervallen per 31-07-2016]
De directeur neemt de centrale eindtoets af onder de verantwoordelijkheid van het
bevoegd gezag en draagt zorg voor voldoende toezicht tijdens de afname van de centrale
eindtoets. Hij kan zijn taken aan een of meer toetsleiders overdragen. De belangrijkste
functie van de toetsleider is ervoor zorgen dat de leerlingen zelfstandig en ongestoord
aan de opgaven kunnen werken. De toetsleider dient zich te conformeren aan de richtlijnen
bij afname zoals deze beschreven worden in de ‘Handleiding centrale eindtoets 2015–2016’.
Artikel 10. Rapportage
[Regeling vervallen per 31-07-2016]
Vier weken na de afname van de centrale eindtoets krijgt de school schriftelijk leerlingrapportages
van alle deelnemende leerlingen uit het laatste schooljaar toegestuurd. Vanaf 11 mei
2016 zijn deze leerlingrapportages toegankelijk via het digitale rapportagesysteem
RCET. In de leerlingrapportage staat hoeveel vragen de leerling goed heeft voor Nederlandse
taal, rekenen en/of wereldoriëntatie. Daarnaast geeft de leerlingrapportage inzicht
in hoe de betreffende leerling het zou doen in de verschillende brugklastypes in relatie
tot andere leerlingen met dezelfde standaardscore. Dit wordt tot uitdrukking gebracht
middels een poppetjesgrafiek.
Tevens is in RCET een leerlingrapportage referentieniveaus beschikbaar. Dit rapport
laat zien hoe de leerling scoort ten opzichte van de referentieniveaus lezen, taalverzorging
en rekenen.
Naast de leerlingrapportages kan het bevoegd gezag en de directeur van de school ook
een aantal schoolrapportages opvragen via het digitale rapportagesysteem RCET met
daarin de resultaten van de school. Deze rapportages op schoolniveau bevatten een
overzicht van de resultaten van alle leerlingen van die school die dat jaar de centrale
eindtoets hebben gemaakt. Tevens krijgt de school hiermee inzicht hoe de school presteert
in verhouding tot het landelijk gemiddelde en het gemiddelde van de schoolgroep waartoe
de school behoort.