Artikel 1. Begripsbepalingen
[Regeling vervallen per 01-08-2008]
-
a. minister:
de minister van onderwijs, cultuur en wetenschap en, voor zover het betreft het beroepsonderwijs
op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, de minister van landbouw,
natuur en voedselkwaliteit;
-
b. wet:
de Wet educatie en beroepsonderwijs;
-
c. bevoegd gezag:
het bevoegd gezag van een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, een instelling als bedoeld in artikel 1.3.3, een instelling als bedoeld in artikel 1.3.4, een instituut als bedoeld in artikel 12.3.8 en een hogeschool als bedoeld in artikel 12.3.9 van de wet, tenzij anders blijkt;
-
d. een onderwijsfunctie voor het BVE-veld:
-
e. eigen onderwijspersoneel:
door het bevoegd gezag als docent, onderwijsassistent-BVE of instructeur-BVE benoemd
personeel;
-
f. Bve Raad:
de Bve Raad genoemd in de Kaderregeling subsidiëring Bve Raad;
-
g. de student-werknemer:
het eigen onderwijspersoneelslid dat een duale opleiding volgt;
-
h. tekortvakken:
economische vakken, beroepsgerichte vakken in de techniek alsmede vakken waarvan het
bevoegd gezag aannemelijk maakt dat zij haar vacatures in deze vakken moeilijk kan
vervullen;
-
i. didactische cursus BVE:
een cursus gericht op het behalen van een bewijs van voldoende didactische bekwaamheid
als bedoeld in de Regeling aanwijzing bewijzen van voldoende didactische bekwaamheid in de bve-sector;
-
j. loonverletkosten:
de feitelijke loonkosten van het bevoegd gezag voor de student-werknemer voor het
deel van de werktijd dat hij in het kader van een duale opleiding, als bedoeld in
artikel 3, is vrijgesteld om een opleiding te volgen tot een maximum van 8 uur per week, bij
een normjaar-taak van 1659 uur.