Artikel 14. Het afnemen van praktische examens voor bewijzen van bevoegdheid als vlieger
[Regeling vervallen per 23-08-2013]
-
a. Kandidaten worden na indiening van een aanvraag voor het afleggen van een praktisch
examen slechts tot dat examen toegelaten, indien zij het voor het desbetreffende bewijs
van bevoegdheid c.q. de bevoegdverklaring vereiste theoretische examen met gunstig
gevolg hebben afgelegd.
-
b. Om toegelaten te worden tot een praktisch examen voor de type bevoegdverklaring op
een vliegtuig met een maximum startmassa van meer dan 20.000 kg moet men in het bezit
zijn van tenminste een geldig bewijs van bevoegdheid als beroepsvlieger, waarin de
bevoegdverklaring blindvliegen is opgenomen.
-
c. Na overleg met de kandidaat of diens vertegenwoordiger, wordt de plaats, de datum
en het tijdstip van het examen door de voorzitter vastgesteld.
-
d. De kandidaat draagt zorg voor de beschikbaarheid van een voor het examen geschikt
vliegtuig dan wel een gekwalificeerde vluchtnabootser of beide van het vereiste type,
indien het examen in een vliegtuig of een vluchtnabootser of beide moet worden afgelegd.
-
e. De kandidaat moet worden vergezeld door een voor dat type bevoegde vlieger met naar
het oordeel van de examencommissie voldoende recente instructie-ervaring op dat type
en in het bezit van de bevoegdverklaring blindvliegen. Indien het een examen betreft
voor de bevoegdverklaring blindvliegen, dan moet de vlieginstructeur in het bezit
zijn van de bevoegdverklaringen blindvliegen en vliegonderricht en naar het oordeel
van de examencommissie, voldoende recente instructie-ervaring blindvliegen. Met deze
vlieginstructeur wordt voor de aanvang van het examen het examenprogramma besproken,
alsmede de taak, welke hij tijdens het examen heeft.
-
f. Een praktisch examen omvat een aantal groepen van proeven als omschreven in het door
de Minister van Verkeer en Waterstaat vastgestelde examenrapportformulier. Indien
om redenen, onafhankelijk van de wil van de kandidaten een of meer examenonderdelen
niet kunnen worden afgenomen, kan het examen op een later tijdstip worden voortgezet,
mits de kandidaat aannemelijk maakt dat de bedrevenheid die tijdens de reeds afgelegde
delen van het examen getoetst is, door middel van opleiding is behouden. Deze voortzetting
geschiedt in ieder geval binnen dertien weken.
-
g. Onmiddellijk na het praktisch examen wordt door de examinatoren het cijfer voor iedere
groep van proeven van het examen en de uitslag vastgesteld, waarna het examenrapport
onverwijld aan de secretaris wordt toegezonden. Indien de examinatoren een eensluidend
oordeel over de uitslag hebben, mag de uitslag door hen onmiddellijk aan de kandidaat
worden medegedeeld. Indien de examinatoren niet tot een eensluidend oordeel over de
uitslag kunnen komen, wordt het examenrapport voorzien van een met redenen omklede
toelichting, onverwijld aan de secretaris toegezonden, waarna de voorzitter, na de
examinatoren te hebben gehoord, beslist.
-
h. Inzake andere omstandigheden van het praktisch examen zijn in de bijlage bij dit reglement nadere regelen gesteld.
-
i. Indien de uitslag van een praktisch examen resulteert in een herexamen wordt het herexamen
afgenomen, mits de kandidaat aannemelijk maakt dat de bedrevenheid die tijdens de
reeds afgelegde delen van het examen getoetst is, door middel van opleiding is behouden.
Het herexamen wordt, tenzij de voorzitter anders bepaalt, binnen dertien weken na
de vaststelling van deze uitslag door de kandidaat afgelegd.
-
j. Een kandidaat, die niet op de vastgestelde datum en tijd voor het examen aanwezig
kan zijn, is ervoor verantwoordelijk, dat de voorzitter hiervan zo spoedig mogelijk
in kennis wordt gesteld, onder vermelding van de redenen. Tenzij naar het oordeel
van de voorzitter overmacht is aangetoond, wordt de kandidaat geacht zich alsdan tijdens
het examen te hebben teruggetrokken waarbij het gestelde in het vierde en vijfde lid van artikel 53, van de Regeling Toezicht Luchtvaart van toepassing is.
-
k. Indien naar het oordeel van de examinator(en) tijdens de vluchtvoorbereiding dan wel
tijdens de vlucht een zodanig gebrek aan kennis dan wel bedrevenheid geconstateerd
wordt, dat de kans op slagen niet meer aanwezig is, kan/kunnen de examinator(en) het
examen voortijdig beëindigen. De kandidaat is in dit geval afgewezen.