U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-01-2006.]Geraadpleegd op 06-05-2024. Geldend van 01-01-2002 t/m 31-12-2005
Kostenregeling Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling 1993
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 23 van de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling,
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling;
de rechtspersoon bedoeld in artikel 2, derde lid, van de wet;
de som van premies en directe beleggingsopbrengsten, beide zoals om-schreven in staat 3.200, 3.201, 3.210 en 3.211 van Bijlage B behorende bij artikel 3 lid 4 van het Besluit staten pensioenfondsen, met dien verstande dat de directe beleggingsopbrengsten worden bepaald op het bedrag voor aftrek van de afschrijving van de geactiveerde overrente;
de kosten die verband houden met de uitvoering van de taken en bevoegdheden van de Pensioen- & Verzekeringskamer op grond van de wet, daaronder begrepen hetgeen redelijkerwijs nodig is voor het vormen van een werkkapitaal.
1 De Pensioen- & Verzekeringskamer stelt jaarlijks voor 31 december een begroting op waarin zijn opgenomen de in het daarop volgende jaar te verwachten kosten die voor haar aan de uitvoering van de wet zijn verbonden.
2 Van de begroting wordt door de Pensioen- & Verzekeringskamer voor 1 februari van het jaar waarop zij betrekking heeft, mededeling gedaan in de Staatscourant. Gelijktijdig met de mededeling zendt de Pensioen- & Verzekeringskamer de begroting ter kennisneming aan Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
1 De Pensioen- & Verzekeringskamer stelt elk jaar de heffingsgrondslag van iedere rechtspersoon over het laatstverstreken jaar vast. Onder laatstverstreken jaar wordt verstaan het jaar voorafgaande aan dat waarin de begroting, bedoeld in artikel 2, wordt opgesteld.
2 Bij het vaststellen van de heffingsgrondslag gaat de Pensioen- & Verzekeringskamer uit van de door elke rechtspersoon over het betrokken jaar ingediende staten.
3 Voor zover een rechtspersoon de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de toepassing van de wet heeft overgenomen van een rechtspersoon die in de loop van het laatstverstreken jaar heeft opgehouden te bestaan, wordt de heffingsgrondslag van de laatstbedoelde rechtspersoon toe-gerekend aan de overnemende rechtspersoon.
In afwijking van artikel 3, tweede lid:
a. kan de Pensioen- & Verzekeringskamer voor een door haar te bepalen tijdstip van een rechtspersoon een schriftelijke opgave van de heffingsgrondslag verlangen;
b. schat de Pensioen- & Verzekeringskamer ambtshalve de heffingsgrondslag, indien zij niet aan de staten of aan een opgave als bedoeld in onderdeel a, de benodigde gegevens kan ontlenen.
1 De Pensioen- & Verzekeringskamer brengt de begrote kosten voor een jaar geheel of gedeeltelijk door middel van een aanslag in rekening bij de rechtspersonen. De aanslag bestaat uit een vast bedrag van € 681,-, vermeerderd met een bedrag dat van jaar tot jaar wordt vastgesteld als een percentage van de heffingsgrondslag.
2 Het percentage, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld door de begrote kosten, verminderd met het totaal van de vaste bedragen, te delen door het totaal van de heffingsgrondslagen van alle rechtspersonen tezamen.
3 Aan rechtspersonen waaraan in het jaar van oprichting een aanslag wordt opgelegd, wordt het in het eerste lid bedoelde vaste bedrag in rekening gebracht.
4 Het verschil tussen de in een jaar gemaakte kosten en de ontvangsten wordt verrekend met de begrote kosten voor het volgende jaar. De Pensioen- & Verzekeringskamer doet in haar jaarstukken opgave van de in de vorige zin bedoelde ontvangsten en gemaakte en begrote kosten.
1 De Pensioen- & Verzekeringskamer maakt de aanslag aan de rechtspersoon bekend, onder vermelding van de in aanmerking genomen heffingsgrondslagen en het percentage, bedoeld in artikel 5, tweede lid.
2 De Pensioen- & Verzekeringskamer bepaalt de wijze waarop en het tijdstip waarvoor de betaling moet geschieden.
3 De Pensioen- & Verzekeringskamer kan het vaste bedrag, bedoeld in artikel 5, eerste lid, verminderen, teneinde tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die voor de rechtspersoon uit de aanslag mochten voortvloeien.
4 Gedurende twee jaar na de dagtekening van de bekendmaking van de aanslag kan de Pensioen- & Verzekeringskamer deze herzien, indien haar de onjuistheid van de aanslag is gebleken.
1 Na de inwerkingtreding van deze regeling brengt de Pensioen- & Verzekeringskamer de begrote kosten met betrekking tot het resterende deel van het jaar door middel van een aanslag in rekening bij de rechtspersonen. De bepalingen van deze regeling zijn zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het vaste bedrag, bedoeld in artikel 5, eerste lid, naar evenredigheid wordt verminderd.
2 Met betrekking tot de kosten gemaakt vóór de inwerkingtreding van deze regeling legt de Pensioen- & Verzekeringskamer zo spoedig mogelijk na die inwerkingtreding een aanslag op, voor zover deze kosten nog niet werden verhaald.
Onverminderd het bepaalde in artikel 8, eerste lid, is de Kostenbeschikking Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling daarbij van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de aanslag wordt gebaseerd op de bijdrage, bedoeld in die beschikking, over het voorafgaande jaar en dat het gelijke bedrag, bedoeld in artikel 4, onder a, van die beschikking naar evenredigheid wordt verminderd.
1 De Kostenbeschikking Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling wordt ingetrokken.
2 Aanslagen, opgelegd ingevolge de beschikking, bedoeld in het eerste lid, worden gelijkgesteld met aanslagen, opgelegd ingevolge deze regeling.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 1993.
Deze regeling wordt aangehaald als: Kostenregeling Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling 1993.
's-Gravenhage, 30 augustus 1993
Staatssecretaris
J. Wallage
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Kostenregeling Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling 1993", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.