Regelen voeren technische administratie en bepaling administratieve onderdelen

Geraadpleegd op 05-05-2024.
Geldend van 01-04-1998 t/m heden

Regelen voeren technische administratie en bepaling administratieve onderdelen

De minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 77, eerste lid, onder d, van de Regeling Toezicht Luchtvaart,

Besluit:

Artikel 1

De technische administratie van de onderdelen van luchtvaartuigen omvat:

  • a. voortstuwingsinrichtingen;

  • b. luchtschroeven;

  • c. onderdelen, welke na revisie of herstelling in het algemeen niet in het zelfde luchtvaartuig zullen worden gemonteerd, voor zover de in artikel 2, derde lid, genoemde gegevens noodzakelijk zijn om na montage van het onderdeel in het luchtvaartuig het tijdstip te bepalen, waarop het onderdeel moet worden geïnspecteerd, gereviseerd of in verband met de beperkte levensduur buiten gebruik moet worden gesteld.

Artikel 2

  • 1 De technische administratie van luchtvaartuigen en de technische administratie van de onderdelen van luchtvaartuigen moet worden gevoerd op aanwijzingen van de Minister van Verkeer en Waterstaat in daartoe bestemde boeken of op daartoe bestemde formulieren.

  • 2 In de technische administratie van een luchtvaartuig moeten de onderhoudsverklaringen, alsmede de aantekeningen en verslagen betreffende de aan het luchtvaartuig verrichte werkzaamheden, worden opgenomen en moeten, met vermelding van de data, ten minste aantekeningen worden gesteld met betrekking tot:

    • a. het aantal vlieguren, zodanig dat hieruit blijkt hoe lang het luchtvaartuig heeft gevlogen sinds de bouw en sinds het laatste onderhoud;

    • b. de technische storingen, de opgelopen schade en de proefvluchten;

    • c. het onderhoud, de revisies, de herstellingen en de wijzigingen die het luchtvaartuig heeft ondergaan.

  • 3 In de technische administratie van de onderdelen van luchtvaartuigen moeten de aantekeningen en de verslagen betreffende de aan het onderdeel verrichte werkzaamheden worden opgenomen en moeten, met vermelding van de data, ten minste aantekeningen worden gesteld met betrekking tot:

    • a. de inschrijvingskenmerken van het luchtvaartuig, waarin het onderdeel is ingebouwd, of is ingebouwd geweest;

    • b. het aantal bedrijfsuren, en wel zo, dat hieruit blijkt hoelang het onderdeel in bedrijf is geweest, sinds de vervaardiging en sinds het laatste onderhoud;

    • c. het onderhoud, de rivisies, de herstellingen en de wijzigingen welke het onderdeel heeft ondergaan;

    • d. de technische storingen en de opgelopen schade.

  • 4 De aantekeningen moeten met een moeilijk uitwisbaar schrijfmiddel worden aangebracht en mogen niet worden uitgewist, verwijderd of onleesbaar worden gemaakt. De aantekeningen moeten worden gedateerd en volledig, duidelijk leesbaar en begrijpelijk zijn.

  • 5 De aantekeningen en de daarop betrekking hebbende bescheiden moeten gedurende de hieronder aangegeven termijnen worden bewaard, tenzij de Minister van Verkeer en Waterstaat een kortere termijn heeft vastgesteld:

    • a. met betrekking tot onderhoud: twee jaar;

    • b. met betrekking tot revisies: zo lang, dat de aantekeningen van voorlaatste en laatste revisie beschikbaar zijn;

    • c. met betrekking tot wijzigingen en belangrijke herstellingen: tot één jaar is verstreken, nadat het luchtvaartuig in het luchtvaartuigregister is doorgehaald;

    • d. met betrekking tot onderdelen met beperkte levensduur: totdat één jaar is verstreken na de vervanging van het betreffende onderdeel.

  • 6 De in het vorige lid, onder a, b en d gestelde verplichtingen blijven slechts één jaar van kracht, nadat het luchtvaartuig in het luchtvaartuigregister is doorgehaald.

  • 7 Op de boeken, formulieren en andere bescheiden moeten ten minste de benaming, de typeaanduiding, het serienummer en de naam van de fabrikant van het luchtvaartuig of het onderdeel worden vermeld.

  • 8 Volgboeken en volgkaarten, welke ter voortzetting van de reeks aantekeningen worden gebruikt, moeten zijn voorzien van een volgnummer. De bladzijden van de boeken moeten doorlopend genummerd zijn.

Artikel 3. Intrekking

De regeling van de directeur-generaal van de Rijksluchtvaartdienst van 29 juli 1959, nr. LI/13847 wordt ingetrokken

Artikel 4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de tweede dag na de datum van verschijning van de Nederlandse Staatscourant, waarin zij wordt geplaatst.

's-Gravenhage, 30 mei 1990

De

minister

van Verkeer en Waterstaat,

J. R. H. Maij-Weggen

Naar boven