Besluit van 22 maart 1956, houdende instelling van een bedrijfschap voor de lederwarenindustrie
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van
Economische Zaken en van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 14 februari 1956, no.
B 3887, Dir. W.J.A.;
Overwegende, dat het wenselijk is overeenkomstig het door de Sociaal-Economische Raad
op 14 oktober 1955 uit eigen beweging daartoe uitgebrachte advies over te gaan tot
instelling van een bedrijfschap als bedoeld in de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22) voor ondernemingen op het gebied van de lederwarenindustrie;
Gelet op genoemde wet;
De Raad van State gehoord (advies van 6 maart 1956, no. 54);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Ministers van 17 maart 1956, no. B 4052,
Dir. W.J.A.;
Hebben goedgevonden en verstaan: