Artikel 1. Begripsbepalingen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt, tenzij het zinsverband anders vereist, verstaan
onder:
-
a. „het Verdrag van Chicago”, het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, op 7 december 1944 te Chicago ter ondertekening opengesteld, met inbegrip van alle
overeenkomstig artikel 90 van dat Verdrag aangenomen Bijlagen en alle wijzigingen van de Bijlagen of van dat Verdrag zelf overeenkomstig de artikelen
90 en 94 daarvan, voorzover deze in werking zijn getreden voor beide Verdragsluitende Partijen;
-
b. „luchtvaartautoriteiten”, in het geval van het Koninkrijk der Nederlanden het ministerie
van Verkeer en Waterstaat en in het geval van de Regering van de Republiek Kazachstan
het ministerie van Verkeer en Communicatie, of elke andere persoon of instantie die
wettig bevoegd is de functies te vervullen die thans door genoemde autoriteiten worden
uitgeoefend;
-
c. „aangewezen luchtvaartmaatschappij”, een luchtvaartmaatschappij die is aangewezen
en gemachtigd overeenkomstig artikel 3 van dit Verdrag;
-
d. „tarieven”, de prijzen die moeten worden betaald, rechtstreeks of via agenten, voor
het vervoer van passagiers, bagage en vracht en de voorwaarden waarop deze prijzen
van toepassing zijn, met inbegrip van commissies en andere bijkomende vergoedingen
voor diensten als agent of de verkoop van vervoersdocumenten, doch met uitzondering
van de vergoeding en de voorwaarden voor het vervoer van post;
-
e. „Verdrag”, dit Verdrag, de in toepassing daarvan opgestelde Bijlage en eventuele wijzigingen
van het Verdrag of van de Bijlage;
-
f. „heffingen”, heffingen die aan de aangewezen luchtvaartmaatschappij worden opgelegd
voor het gebruik van luchthavens, luchtvaartvoorzieningen en veiligheid van de luchtvaart,
en andere diensten;
-
g. „grondgebied”, grondgebieden van een Staat overeenkomstig de begripsomschrijving in
artikel 2 van het Verdrag;
-
h. „landing anders dan voor verkeersdoeleinden”, een landing anders dan ten behoeve van
het in- of uitstappen van passagiers of het laden of lossen van vracht of post;
-
i. „capaciteit”, met betrekking tot een luchtvaartuig het nuttig laadvermogen van dat
luchtvaartuig op een route of gedeelte van de route;
-
j. „uitrustingsstukken van een luchtvaartuig”, artikelen, behoudens boordproviand en
reserveonderdelen, bedoeld om aan boord van het luchtvaartuig gedurende de vlucht
te worden gebruikt, waaronder voorzieningen voor eerste hulp en reddingmiddelen.