Verdrag tussen België, Frankrijk, Luxemburg, Nederland en het Verenigd Koninkrijk
Groot-Brittannië en Noord-Ierland, ondertekend te Brussel, op 17 Maart 1948
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins-Regent van België, de President van de Franse
Republiek, President van de Franse Unie, Hare Koninklijke Hoogheid de Groothertogin
van Luxemburg, Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden en Zijne Majesteit de Koning
van Groot-Brittannië, Ierland en de Overzeese Britse Gebieden,
Besloten zijnde
Hun vertrouwen te bevestigen in de fundamentele rechten van de mens, in de waardigheid
en de betekenis van de menselijke persoonlijkheid, alsmede in de overige beginselen
gehuldigd in het Handvest van de Verenigde Naties;
De democratische beginselen, de persoonlijke en staatsburgerlijke vrijheid, de constitutionele
tradities en de eerbied voor de wet, welke hun gemeenschappelijk erfdeel vormen, te
versterken en te handhaven;
In deze geest de economische, sociale en culturele banden, die hen reeds verbinden,
nauwer aan te halen;
Loyaal samen te werken en hun pogingen te verenigen om in West-Europa een hechte grondslag
te leggen voor de wederopbouw der Europese economie;
Elkander bijstand te verlenen in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde
Naties, om de internationale vrede en veiligheid te handhaven en weerstand te bieden
aan iedere aanvalspolitiek;
De Europese eenheid te bevorderen en de geleidelijke integratie van Europa aan te
moedigen;
Geleidelijk in hun streven andere Staten te betrekken, die bezield zijn door dezelfde
idealen en dezelfde doeleinden beogen;
Wensende daartoe een Verdrag te sluiten, dat hun samenwerking op economisch, sociaal
en cultureel gebied, alsmede hun collectieve zelfverdediging regelt;
Hebben als hunne Gevolmachtigden aangewezen:
Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins-Regent van België
-
Zijne Excellentie de Heer Paul-Henri SPAAK,
Eerste-Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, en
-
Zijne Excellentie de Heer Gaston EYSKENS,
Minister van Financiën,
De President van de Franse Republiek, President van de Franse Unie
-
Zijne Excellentie de Heer Georges BIDAULT,
Minister van Buitenlandse Zaken, en
-
Zijne Excellentie de Heer Jean DE HAUTECLOCQUE,
Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur der Franse Republiek te Brussel,
Hare Koninklijke Hoogheid de Groothertogin van Luxemburg
-
Zijne Excellentie de Heer Joseph BECH,
Minister van Buitenlandse Zaken, en
-
Zijne Excellentie de Heer Robert ALS,
Buitengewoon Gezant en Gevolmachtigd Minister van Luxemburg te Brussel,
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden
-
Zijne Excellentie C. G. W. H. baron VAN BOETZELAER VAN OOSTERHOUT,
Minister van Buitenlandse Zaken, en
-
Zijne Excellentie Binnert Philip baron VAN HARINXMA THOE SLOOTEN,
Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur der Nederlanden te Brussel,
Zijne Majesteit de Koning van Groot-Brittannië, Ierland en de Britse Overzeese Gebieden
voor het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland
-
De Right Honorable Ernest BEVIN,
lid van het Parlement, Eerste Staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken, en
-
Zijne Excellentie Sir George William RENDEL, K.C.M.G.,
Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur van Zijne Britse Majesteit te Brussel,
die, na overlegging van hunne in goede en deugdelijke vorm bevonden volmachten,
omtrent de volgende bepalingen zijn overeengekomen:
Artikel I
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
Overtuigd van de nauwe gemeenschap harer belangen en van de noodzakelijkheid zich
aaneen te sluiten teneinde het economisch herstel van Europa te bevorderen, zullen
de Hoge Verdragsluitende Partijen haar economische werkzaamheden op dusdanige wijze
organiseren en coördineren, dat deze het grootst mogelijke resultaat zullen opleveren,
door opheffing van tegenstellingen in haar economische politiek, door harmonisering
van haar productie en door ontwikkeling van haar onderlinge handelsverkeer.
De samenwerking beoogd in het vorige lid, die met name zal worden verwezenlijkt door
de Raad voorzien in artikel VIII, zal er niet toe leiden, dat op het terrein van de
werkzaamheid van andere economische organisaties, waarin de Hoge Verdragsluitende
Partijen zijn of zullen zijn vertegenwoordigd, dubbel werk wordt verricht en de arbeid
dezer organisaties wordt belemmerd; integendeel zal zij de werkzaamheid dezer organisaties
ten goede komen.
Artikel II
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
De Hoge Verdragsluitende Partijen zullen gemeenschappelijk er naar streven, zowel
langs de weg van rechtstreeks overleg als in de gespecialiseerde organisaties, de
levensstandaard van haar volken te verhogen en op harmonische wijze de nationale werkzaamheden
op sociaal terrein te ontwikkelen.
De Hoge Verdragsluitende Partijen zullen met elkander overleg plegen teneinde zo spoedig
mogelijk de aanbevelingen toe te passen op sociaal gebied afkomstig van gespecialiseerde
organisaties, met welke aanbevelingen zij in deze organisaties zich hebben verenigd
en die van direct practisch belang zijn.
Zij zullen er naar streven onderling zo spoedig mogelijk overeenkomsten te sluiten
betreffende de sociale veiligheid.
Artikel III
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
De Hoge Verdragsluitende Partijen zullen gezamenlijk er naar streven om haar volken
een beter begrip bij te brengen van de beginselen, die ten grondslag liggen aan haar
gemeenschappelijke beschaving, en om culturele uitwisselingen te bevorderen, met name
door middel van onderlinge overeenkomsten.
Artikel IV
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
Bij de tenuitvoerlegging van het Verdrag werken de Hoge Verdragsluitende Partijen
en alle door haar krachtens het Verdrag ingestelde organen nauw samen met de Noord-Atlantische
Verdrags Organisatie
Erkennend dat het ongewenst is geheel of gedeeltelijk hetzelfde werk te verrichten
als de militaire staven van de NAVO, zullen de Raad en zijn Agentschap zich verlaten
op de daarvoor in aanmerking komende militaire autoriteiten van de NAVO waar het inlichtingen
en adviezen ten aanzien van militaire aangelegenheden betreft.
Artikel V
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
Indien een der Hoge Verdragsluitende Partijen het voorwerp zou zijn van een gewapende
aanval in Europa, zullen de andere Hoge Verdragsluitende Partijen, in overeenstemming
met de bepalingen van artikel 51 van het Handvest, aan de aldus aangevallen partij
alle militaire en andere hulp en bijstand verlenen, welke in haar vermogen ligt.
Artikel VI
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
Alle maatregelen genomen ter toepassing van het vorige artikel moeten terstond ter
kennis worden gebracht van de Veiligheidsraad. Zij zullen worden opgeheven, zodra
de Veiligheidsraad de nodige maatregelen zal hebben genomen om de internationale vrede
en veiligheid te handhaven of te herstellen.
Dit Verdrag maakt geen inbreuk op de verplichtingen, welke voor de Hoge Verdragsluitende
Partijen voortvloeien uit de bepalingen van het Handvest der Verenigde Naties. Het
zal niet worden uitgelegd als in enig opzicht inbreuk makend op het recht en de plicht
van de Veiligheidsraad om, overeenkomstig het Handvest, te allen tijde op te treden
op de wijze, die hij nodig oordeelt, om de internationale vrede en veiligheid te handhaven
of te herstellen.
Artikel VII
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
De Hoge Verdragsluitende Partijen verklaren, ieder voor zover haar betreft, dat geen
der verbintenissen, op het ogenblik van kracht tussen haar en een der andere Hoge
Verdragsluitende Partijen of met een derde Staat, in strijd is met de bepalingen van
dit Verdrag.
Zij zullen geen bondgenootschappen aangaan en aan geen coalitie deelnemen, gericht
tegen enige andere Hoge Verdragsluitende Partij.
Artikel VIII
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
-
1 Teneinde de vrede en veiligheid te versterken, de eenheid te bevorderen en de geleidelijke
integratie van Europa en een nauwere samenwerking onderling en met andere Europese
organisaties aan te moedigen, stellen de Hoge Verdragsluitende Partijen welke partij
zijn bij het Verdrag van Brussel een Raad in, welke aangelegenheden zal behandelen
met betrekking tot de tenuitvoerlegging van dit Verdrag, zijn Protocollen en hun Bijlagen.
-
3 Op verzoek van een der Hoge Verdragsluitende Partijen zal de Raad onmiddellijk worden
bijeengeroepen teneinde de Hoge Verdragsluitende Partijen in staat te stellen overleg
te plegen omtrent elke toestand, die een bedreiging voor de vrede zou kunnen vormen,
waar deze zich ook mocht voordoen, of een gevaar voor de economische stabiliteit.
-
4 De Raad neemt met eenparigheid van stemmen beslissingen ten aanzien van aangelegenheden
waarvoor geen andere wijze van stemmen is of zal worden overeengekomen. In de gevallen
bedoeld in de Protocollen II, III en IV volgt de Raad de verschillende wijzen van
stemmen, eenparigheid van stemmen, twee-derde meerderheid, enkelvoudige meerderheid,
als daarin is vermeld. Ten aanzien van door het Agentschap voor het toezicht op de
bewapening aan hem voorgelegde aangelegenheden, beslist de Raad met enkelvoudige meerderheid
van stemmen.
Artikel IX
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
De Raad van de West-Europese Unie dient een jaarverslag betreffende zijn werkzaamheden
en in het bijzonder betreffende het toezicht op de bewapening in bij een Vergadering
welke zal zijn samengesteld uit de vertegenwoordigers van de Mogendheden welke partij
zijn bij het Verdrag van Brussel, in de Raadgevende Vergadering van de Raad van Europa.
Artikel X
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
Getrouw aan haar besluit om haar geschillen slechts langs vreedzame weg te beslechten,
komen de Hoge Verdragsluitende Partijen overeen, onderling de volgende bepalingen
toe te passen:
De Hoge Verdragsluitende Partijen zullen, zolang dit Verdrag van kracht is, alle geschillen
beoogd in artikel 36, lid 2, van het Statuut van het Internationale Gerechtshof beslechten
door deze voor het Hof te brengen, met alleen die reserves, welke ieder harer gemaakt
mocht hebben bij de aanvaarding van de bepaling inzake de verplichte rechtspraak,
en zulks slechts zolang die reserves zullen worden gehandhaafd.
De Hoge Verdragsluitende Partijen zullen bovendien alle andere geschillen van die
voorzien in artikel 36, lid 2, van het Statuut van het Internationale Gerechtshof,
aan een verzoeningsprocedure onderwerpen.
Indien het geldt gemengde geschillen, waarvan enige elementen aan verzoening en andere
aan rechtspraak zouden zijn onderworpen, zal iedere Partij bij het geschil het recht
hebben te eisen, dat de rechterlijke beslissing omtrent de rechtskwesties aan de verzoeningsprocedure
zal voorafgaan.
De bovenstaande bepalingen maken geen inbreuk op de van toepassing zijnde bepalingen
of overeenkomsten, die een andere wijze van vreedzame beslechting voorschrijven.
Artikel XI
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
De Hoge Verdragsluitende Partijen kunnen eenstemmig besluiten iedere andere Staat
uit te nodigen tot dit Verdrag toe te treden op de voorwaarden, die tussen haar en
de uitgenodigde Staat zullen worden overeengekomen.
Iedere aldus uitgenodigde Staat kan partij worden bij dit Verdrag door de nederlegging
van een akte van toetreding bij de Belgische Regering.
Deze Regering zal de andere Hoge Verdragsluitende Partijen in kennis stellen van de
nederlegging van iedere akte van toetreding.
Artikel XII
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
Dit Verdrag zal bekrachtigd worden en de akten van bekrachtiging zullen zo spoedig
mogelijk worden nedergelegd bij de Belgische Regering.
Het Verdrag zal in werking treden op de datum van de nederlegging van de laatste akte
van bekrachtiging en zal gedurende vijftig jaren van kracht blijven.
Bij het verstrijken van deze vijftig jaren zal iedere Hoge Verdragsluitende Partij
het recht hebben aan het Verdrag, voorzover haar betreft, een einde te maken, op voorwaarde
dat een daartoe strekkende verklaring een jaar tevoren ter kennis is gebracht van
de Belgische Regering.
De Belgische Regering zal de Regeringen der andere Hoge Verdragsluitende Partijen
kennisgeven van de nederlegging van iedere akte van bekrachtiging, alsmede van iedere
opzeggingsverklaring.