Notawisseling houdende vaststelling van een addendum bij het Verdrag tussen het Koninkrijk [...] de culturele en intellectuele betrekkingen, Brussel, 29-03-1957

Geraadpleegd op 27-04-2024.
Geldend van 21-05-1958 t/m heden

Notawisseling houdende vaststelling van een addendum bij het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België betreffende de culturele en intellectuele betrekkingen

Authentiek : NL

Nr. I

AMBASSADE DER NEDERLANDEN

813.2 – 1994

Brussel, 29 maart 1957.

Mijnheer de Minister,

Ik heb de eer ter kennis van Uwe Excellentie te brengen, dat de Nederlandse Regering gaarne het navolgende, in de Nederlandse en de Franse taal gesteld, addendum zou toegevoegd zien aan het Verdrag betreffende de Culturele en Intellectuele Betrekkingen tussen Nederland en België, gesloten te 's-Gravenhage, op 16 mei 1946:

„De Verdragsluitende Partijen zullen overleg plegen omtrent alle maatregelen inzake de schrijfwijze van de Nederlandse taal. Zij zullen alles in het werk stellen om eenvormigheid van de schrijfwijze der Nederlandse taal te bevorderen.”

„Les Parties Contractantes se consulteront au sujet de toutes les réglementations, relatives à l'orthographe de la langue néerlandaise. Elle s'efforceront de favoriser l'uniformité de l'orthographe de la langue néerlandaise.”

Dit addendum zal in werking treden op de dag van ontvangst door de Belgische Regering van de Nederlandse nota, houdende mededeling dat de parlementaire goedkeuring in Nederland, van na te noemen Overeenkomst is verkregen.

Ik moge voorstellen dat deze nota en Uwer Excellentie's antwoord een Overeenkomst tussen onze beide Regeringen zullen vormen.

Gelieve, Mijnheer de Minister, de hernieuwde verzekering mijner zeer bijzondere hoogachting te willen aanvaarden.

(w.g.) E. TEIXEIRA DE MATTOS

Aan Zijne Excellentie

de Heer V. Larock,

Minister van Buitenlandse Handel,

Minister van Buitenlandse Zaken a.i.,

te Brussel.

Nr. II

MINISTERIE

VAN BUITENLANDSE ZAKEN

EN BUITENLANDSE HANDEL

Dossier nr. 412/02/7369

Brussel, de 29 maart 1957.

Mijnheer de Ambassadeur,

Ik heb de eer hiermede ontvangst te melden van het schrijven dat Uwe Excellentie mij heden wel heeft willen doen geworden en hetwelk luidt als volgt:

[Red: (zoals in nr. I)]

Ik moge Uwe Excellentie hiermede berichten dat de Belgische Regering zich akkoord verklaart met het voorgaande en dat deze briefwisseling een Overeenkomst tussen onze beide Regeringen zal vormen.

Gelieve, Mijnheer de Ambassadeur, de hernieuwde verzekering mijner zeer bijzondere hoogachtig wel te willen aanvaarden.

Voor de Minister van Buitenlandse Zaken,

afwezig,

De Minister van Buitenlandse Handel,

(w.g.) V. LAROCK.

Aan Zijne Excellentie

Jonkheer E. Teixeira de Mattos,

Ambassadeur der Nederlanden,

Brussel.

Naar boven