AMBASSADE DER NEDERLANDEN
813.2 – 1994
Brussel, 29 maart 1957.
Mijnheer de Minister,
Ik heb de eer ter kennis van Uwe Excellentie te brengen, dat de Nederlandse Regering
gaarne het navolgende, in de Nederlandse en de Franse taal gesteld, addendum zou toegevoegd
zien aan het Verdrag betreffende de Culturele en Intellectuele Betrekkingen tussen
Nederland en België, gesloten te 's-Gravenhage, op 16 mei 1946:
„De Verdragsluitende Partijen zullen overleg plegen omtrent alle maatregelen inzake
de schrijfwijze van de Nederlandse taal. Zij zullen alles in het werk stellen om eenvormigheid
van de schrijfwijze der Nederlandse taal te bevorderen.”
„Les Parties Contractantes se consulteront au sujet de toutes les réglementations,
relatives à l'orthographe de la langue néerlandaise. Elle s'efforceront de favoriser
l'uniformité de l'orthographe de la langue néerlandaise.”
Dit addendum zal in werking treden op de dag van ontvangst door de Belgische Regering
van de Nederlandse nota, houdende mededeling dat de parlementaire goedkeuring in Nederland,
van na te noemen Overeenkomst is verkregen.
Ik moge voorstellen dat deze nota en Uwer Excellentie's antwoord een Overeenkomst
tussen onze beide Regeringen zullen vormen.
Gelieve, Mijnheer de Minister, de hernieuwde verzekering mijner zeer bijzondere hoogachting
te willen aanvaarden.
(w.g.) E. TEIXEIRA DE MATTOS
Aan Zijne Excellentie
de Heer V. Larock,
Minister van Buitenlandse Handel,
Minister van Buitenlandse Zaken a.i.,
te Brussel.