De beslissingen, in burgerlijke en handelszaken gegeven door de gerechten van een
der beide Staten, hebben op het gebied van de andere Staat het gezag van gewijsde
zaak, indien zij aan de volgende voorwaarden voldoen:
-
1) dat de beslissing afkomstig is van een gerecht, dat bevoegd is volgens artikel 2 van
dit Verdrag;
-
2) dat de erkenning van de beslissing niet strijdig is met de openbare orde of met de
beginselen van het publieke recht van de Staat, waar een beroep op de beslissing wordt
gedaan;
-
3) dat de beslissing niet in tegenspraak is met een beslissing, die reeds over hetzelfde
geschil door een gerecht van de aangezochte Staat is gegeven;
-
4) dat de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan volgens de wet van de Staat, waar
zij is gegeven;
-
5) dat, in geval van veroordeling bij verstek, de oproeping waarmede de zaak aanhangig
is gemaakt, tijdig is afgegeven aan de niet verschenen partij.
Op het gezag van gewijsde zaak kan een beroep worden gedaan door iedere belanghebbende
partij volgens de regelen van procesrecht, welke in de aangezochte Staat van kracht
zijn.
De gerechten van de Staat, waar de beslissing is gegeven, zijn bevoegd in de zin van
artikel 1, sub 1, indien de bevoegdheid is neergelegd in een ander Verdrag tussen
de Hoge Verdragsluitende Partijen, of in de na te noemen gevallen:
-
1) wanneer in de Staat, waar de beslissing is gegeven, zich de woonplaats van de gedaagde
of, indien er meer gedaagden in hetzelfde geschil mochten zijn, de woonplaats van
een hunner bevond;
-
2) wanneer de gedaagde zich bij schriftelijke overeenkomst met het oog op bepaalde geschillen
heeft onderworpen aan de bevoegdheid van het gerecht dat de beslissing heeft gegeven,
behoudens indien alle partijen haar woonplaats hadden in de Staat, waar een beroep
op de beslissing wordt gedaan, of indien het gaat om geschillen met betrekking tot
het bezit of de eigendom van een onroerend goed dat gelegen is in een andere Staat
dan die, waar de beslissing is gegeven, dan wel met betrekking tot zakelijke rechten
op zulk een onroerend goed.
Hetzelfde geldt wanneer de gedaagde, zonder voorbehoud te maken, tegen de vordering
zelve verweer voert;
-
3) wanneer de gedaagde, die als handelaar of fabrikant een vestiging of een bijkantoor
heeft op het gebied van de Staat, waar de beslissing is gegeven, aldaar is gedagvaard
voor geschillen welke op de exploitatie van die vestiging of van dat bijkantoor betrekking
hebben;
-
4) wanneer, zo er bevoegdheid is met betrekking tot de hoofdvordering, het gaat om een
nevenvordering of om een eis tot vrijwaring, dan wel om een vordering in reconventie
welke met de hoofdvordering of met de daartegen ingeroepen verweermiddelen verknocht
is;
-
5) in kwesties van staat, van bevoegdheid of van familierecht van onderdanen van de Staat,
waar de beslissing is gegeven;
-
6) wanneer het gaat om geschillen betreffende het bezit of de eigendom van een onroerend
goed dat gelegen is in de Staat, waar de beslissing is gegeven, dan wel betreffende
zakelijke rechten op zulk een onroerend goed;
-
7) in kwesties van erfrecht, indien de overledene zijn woonplaats had in de Staat, waar
de beslissing is gegeven, en zulks onverschillig of de goederen waar de erfenis uit
bestaat, roerend of onroerend zijn:
-
a) voor vorderingen ter verkijging der erfenis, vorderingen tot verdeling en alle andere
vorderingen tussen mede-erfgenamen, tot aan de verdeling;
-
b) voor vorderingen tot nietigheid of tot vernietiging van de verdeling en vorderingen
tot vrijwaring der aandelen, binnen een termijn van twee jaar van de dag van de verdeling
af;
-
c) voor vorderingen tegen de executeur-testamentair tot aan de verdeling en, indien verdeling
niet vereist is, binnen een termijn van twee jaar van de dag van het overlijden af;
-
d) voor vorderingen der legatarissen en schuldeisers, indien zij geen zakelijke rechten
op onroerende goederen uitoefenen, binnen de termijnen onder de vorige letter aangeduid.
De voorgaande bepalingen zijn niet van toepassing op geschillen, waarvoor het recht
van de aangezochte Staat de eigen gerechten of die van een derde Staat bij uitsluiting
bevoegd verklaart.
De beslissingen, gegeven door de gerechten van een der beide Staten, welke voldoen
aan de in artikel 1 opgesomde voorwaarden, kunnen, na uitvoerbaar te zijn verklaard
op aanvraag van iedere belanghebbende partij, aanleiding geven tot gedwongen tenuitvoerlegging
in de andere Staat, zowel op roerende als onroerende goederen, of daar het voorwerp
zijn van formaliteiten als inschrijving of overschrijving in de openbare registers.
Slechts beslissingen, die in de Staat, waar zij zijn gegeven, voor tenuitvoerlegging
vatbaar zijn, worden in de aangezochte Staat uitvoerbaar verklaard.
De bevoegde rechterlijke autoriteit van de aangezochte Staat gaat ambtshalve over
tot onderzoek van de in artikel 1 en de in het vorige lid bedoelde voorwaarden en
maakt van de uitslag daarvan melding in haar uitspraak. Deze uitspraak geldt tussen
alle partijen in het geding tot uitvoerbaarverklaring en voor het gehele grondgebied
van de aangezochte Staat.
De uitvoerbaarverklaring kan gedeeltelijk, voor slechts een of meer van de in de buitenlandse
beslissing vervatte punten, worden verleend.
De procedure betreffende de aanvraag tot uitvoerbaarverklaring wordt beheerst door
de wet van de Staat, waar de tenuitvoerlegging wordt gevraagd.
De gerechten van de Staat, waar een beroep op de beslissing wordt, gedaan, zijn bij
het onderzoek naar de feiten die de bevoegdheid van de gerechten van de andere Staat
bepalen, niet gebonden aan hetgeen te dien aanzien in de beslissing is vastgesteld.
Zij gaan niet over tot een nieuw onderzoek van de zaak zelf.
De partij, die een beroep op de beslissing doet, moet overleggen:
-
1) een afschrift van de beslissing, dat aan de vereiste voorwaarden van authenticiteit
voldoet;
-
2) de stukken, waaruit kan worden vastgesteld dat de beslissing in kracht van gewijsde
is gegaan en, zo nodig, dat zij uitvoerbaar is;
-
3) het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de oproeping van de
partij, die verstek heeft laten gaan, en alle stukken, waaruit kan worden vastgesteld
dat deze oproeping haar tijdig heeft bereikt;
-
4) een vertaling van de hierboven opgesomde stukken, welke voor eensluidend verklaard
is volgens de regelen daarvoor gesteld door de wetten van de Staat, waar een beroep
op de beslissing wordt gedaan, of door verdragen, tenzij de bevoegde rechterlijke
autoriteit vrijstelling hiervan verleent.
Indien deze documenten zijn opgesteld, afgegeven of gelegaliseerd door een gerecht
van een der Hoge Verdragsluitende Partijen, kan men zich zonder enige legalisatie
daarvan bedienen op het gebied van de andere Partij, mits zij zijn voorzien van het
zegel of het stempel van het genoemde gerecht.
De partij, welke in een van beide Staten is toegelaten tot het voorrecht van kosteloze
rechtsbijstand, geniet dit eveneens van rechtswege in de procedure tot erkenning of
uitvoerbaarverklaring op het gebied van de andere Staat van de beslissing, te haren
gunste gegeven.
Wat betreft de erkenning en de tenuitvoerlegging van scheidsrechterlijke uitspraken,
worden de verhoudingen tussen beide Staten geregeld door het op 26 september 1927
te Genève ter ondertekening neergelegde Verdrag nopens de tenuitvoerlegging van in
het buitenland gewezen scheidsrechterlijke uitspraken, in dier voege dat het toepasselijk
is op alle in een van beide Staten gedane scheidsrechterlijke uitspraken, zonder dat
rekening wordt gehouden met de in artikel 1, lid 1, van genoemd Verdrag bedoelde beperkingen.
Authentieke akten, uitvoerbaar in een der beide Staten, kunnen in de andere uitvoerbaar
worden verklaard door de autoriteit die daartoe volgens de wet van laatstbedoelde
Staat bevoegd is.
Deze autoriteit gaat alleen na, of de akten voldoen aan de vereiste voorwaarden van
authenticiteit in de Staat, waar zij zijn verleden, of zij daar uitvoerbaar zijn,
en of de beschikkingen, waarvan de tenuitvoerlegging wordt verlangd, niets bevatten
dat strijdig is met de openbare orde of met de beginselen van het publieke recht van
de Staat, waar de uitvoerbaarverklaring wordt gevraagd.
De voorgaande bepalingen zijn toepasselijk op dadingen en op schikkingen, welke ten
overstaan van rechterlijke autoriteiten tot stand komen en door deze worden gewaarmerkt
of bevestigd.
De gerechten van een van beide Staten onthouden zich, op vordering van een der partijen,
van de kennisneming van bij hen aanhangig gemaakte geschillen, indien deze reeds aanhangig
zijn bij een gerecht van de andere Staat, mits het laatstgenoemde gerecht bevoegd
is overeenkomstig de regels van dit Verdrag.
De voorgaande bepaling is niet van toepassing, wanneer een eis tot vanwaardeverklaring
of tot opheffing van een conservatoir beslag, dat in een van beide Staten is gelegd,
gebracht wordt voor de gerechten van deze Staat. In dit geval blijft de bevoegdheid
dezer gerechten om, krachtens hun interne wetgeving, te beslissen op het bodemgeschil,
onverkort, ondanks het feit dat dit reeds voor een gerecht van de andere Staat aanhangig
is.
Dit Verdrag is niet toepasselijk op beslissingen die een sequestratie of enige andere
voorlopige maatregel bevelen, noch op beslissingen, gegeven in een strafproces op
de vordering van de beledigde partij, noch op beslissingen, gegeven inzake surséance
van betaling of faillissement.
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt onder het woord „woonplaats” verstaan:
-
1) voor de meerderjarige die handelingsbekwaam is, de minderjarige die handlichting heeft
bekomen en de meerderjarige aan wie slechts voor de vervulling van bepaalde rechtshandelingen
de bijstand van een bewindvoerder of curator is voorgeschreven, de plaats waar hij,
in een van beide Staten, zijn hoofdverblijf heeft of, bij gebreke van zulk een plaats,
de plaats waar zich in een van beide Staten de hoofdzetel bevindt van zijn belangen;
-
2) Voor personen die onder ouderlijke macht of onder voogdij of curatele staan, de woonplaats
van de wettelijke vertegenwoordiger;
-
3) voor de gehuwde vrouw, de woonplaats van haar echtgenoot, indien de wet dit uitdrukkelijk
voorschrijft. Indien evenwel de woonplaats van de echtgenoot onbekend is of indien
de vrouw van tafel en bed is gescheiden of gemachtigd is een afzonderlijke woonplaats
te hebben, wordt de woonplaats van de vrouw bepaald door het sub 1 vermelde;
-
4) voor vennootschappen en voor rechtspersonen, andere dan vennootschappen, ook gedurende
de vereffening hunner zaken, de plaats waar de statutaire zetel is gevestigd.
Dit Verdrag laat de bepalingen van internationale overeenkomsten die de rechterlijke
bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van vonnissen voor bijzondere onderwerpen
regelen, onverlet.
De beslissingen betreffende de kosten van het geding, bedoeld in artikel 18, lid 1
en 2, van het op 1 maart 1954 te 's-Gravenhage gesloten Verdrag betreffende de burgerlijke
rechtsvordering, welke in een der beide Staten zijn gegeven, worden op het gebied
van de andere Staat uitvoerbaar verklaard niet alleen op een verzoek, gedaan langs
diplomatieke weg, maar ook op rechtstreekse aanvrage van de belanghebbende partij.
De bepalingen van dit Verdrag zijn toepasselijk onverschillig welke de nationaliteit
van de partijen is, behoudens de uit internationale overeenkomsten voortvloeiende
uitzonderingen.
Dit Verdrag is slechts van toepassing op de in Europa gelegen gebieden der beide Hoge
Verdragsluitende Partijen.
Dit Verdrag zal worden bekrachtigd. De akten van bekrachtiging worden zo spoedig mogelijk
te 's-Gravenhage uitgewisseld.
Dit Verdrag treedt in werking een maand na de uitwisseling der akten van bekrachtiging.
Het is slechts van toepassing op rechterlijke beslissingen en scheidsrechterlijke
uitspraken, welke na zijn inwerkingtreding in kracht van gewijsde zijn gegaan, alsmede
op akten als in artikel 8 bedoeld welke na dat ogenblik tot stand zijn gekomen.
Dit Verdrag kan door elk der beide Staten worden opgezegd. Het zal echter nog een
jaar na de opzegging van kracht blijven.