TITEL I.
STATUUT, PERSOONLIJKHEID, BEVOEGDHEID
Het Statuut van het Vestigingsfonds van de Raad van Europa, zoals goedgekeurd door het Comité van Ministers in Resolutie
(56) 9, of zoals gewijzigd door dit Comité, of door het College van Bewindvoerders,
handelend binnen de grenzen vastgelegd in artikel IX letter (h) van genoemd Statuut, is een integrerend deel van dit Protocol.
Het Vestigingsfonds van de Raad van Europa bezit rechtspersoonlijkheid en heeft met
name de bevoegdheid:
-
(i) overeenkomsten aan te gaan;
-
(ii) roerende en onroerende goederen te verwerven en te vervreemden;
-
(iii) in rechte te verschijnen;
-
(iv) alle werkzaamheden te verrichten die verband houden met zijn statutaire doeleinden.
De werkzaamheden, handelingen en overeenkomsten van het Vestigingsfonds worden geregeld
door dit Protocol, door het Statuut van het Fonds en door de voorschriften uitgevaardigd krachtens het Statuut. Daarnaast mag in bepaalde
gevallen een nationale wet toegepast worden, mits het Fonds hier uitdrukkelijk mee
instemt en mits een zodanige wet geen afbreuk doet aan dit Protocol of aan het Statuut.
TITEL II. RECHTBANKEN, EIGENDOMMEN, BEZITTINGEN, WERKZAAMHEDEN
Iedere bevoegde rechtbank van een Lid van het Fonds of van een Staat op het grondgebied
waarvan het Fonds leningen heeft aangegaan of gewaarborgd, mag rechtsgedingen behandelen
waarin het Fonds gedaagde is.
Echter:
-
(i) Bij een zodanige rechtbank kan geen geding tegen het Fonds aanhangig worden gemaakt
door een Lid, of door personen die handelen uit naam van een Lid of aan wie door een
Lid vorderingen zijn overgedragen, en evenmin door het Fonds tegen een Lid of bovengenoemde
personen;
-
(ii) Geschillen voortvloeiend uit een lening- of waarborgovereenkomst door het Fonds gesloten
met een Lid of met andere door dat Lid goedgekeurde leningnemers, worden geregeld
volgens de procedure vastgelegd in die overeenkomst. Geschillen voortvloeiende uit
een door het Fonds ondertekende lening- of waarborgovereenkomst, worden geregeld door
middel van een scheidsrechterlijke procedure krachtens regelingen aangegeven in de
leningsvoorwaarden opgesteld ingevolge artikel X, eerste lid, letter (d), van het Statuut van het Fonds.
De eigendommen en bezittingen van het Fonds, waar deze ook gelegen zijn en wie deze
ook onder zich heeft, zijn vrijgesteld van iedere vorm van beslag of executie zolang
er tegen het Fonds geen vonnis is gewezen dat uitvoerbaar is en in kracht van gewijsde
is gegaan.
De gedwongen tenuitvoerlegging van vonnissen die tot stand zijn gekomen na een scheidsrechterlijke
procedure overeenkomstig de derde alinea van artikel 2, vindt plaats op het grondgebied
van Leden van het Fonds op de in elk van die Lid-Staten voorgeschreven wijze en nadat
het vonnis is voorzien van het in de Staat waar het ten uitvoer gelegd moet worden
gebruikelijke formulier van tenuitvoerlegging; voor dit laatste hoeft men slechts
na te gaan of het vonnis naar de vorm geldig is, of het in overeenstemming is met
de regels betreffende bevoegdheid en procedure neergelegd in de leningsvoorwaarden
van het Fonds en of het niet in strijd is met het eindvonnis dat uitgesproken werd
in het betrokken land. Iedere ondertekenaar stelt bij de nederlegging van zijn akte
van bekrachtiging de andere ondertekenaars, door bemiddeling van de Secretaris-Generaal
van de Raad van Europa, ervan in kennis welke autoriteit wettelijk bevoegd is deze
formaliteit te vervullen.
De eigendommen en bezittingen van het Fonds, waar deze ook gelegen zijn en wie deze
ook onder zich heeft, zijn vrijgesteld van onderzoek, vordering, confiscatie, onteigening
of iedere andere vorm van ingrijpen door de uitvoerende of wetgevende macht.
De gebouwen en terreinen gebruikt voor de werkzaamheden van het Fonds, alsmede zijn
archieven, zijn onschendbaar.
Het Fonds mag voor zover noodzakelijk voor het verwezenlijken van zijn statutaire
doeleinden:
-
(a) valuta's van welke aard ook bezitten en in iedere valuta rekeningen hebben;
-
(b) zijn fondsen via de bank vrij van het ene land naar het andere of binnen een bepaald
land overmaken en elke soort valuta, die het bezit, omzetten in enige andere valuta.
Bij de uitoefening van de rechten welke het zijn verleend krachtens dit artikel, schenkt
het Fonds de nodige aandacht aan uiteenzettingen van de regering van een Lid.
De eigendommen en bezittingen van het Fonds zijn vrij van beperkingen, voorschriften,
controles of moratoria van welke aard ook.
Het Vestigingsfonds, zijn bezittingen, inkomsten en andere eigendommen zijn vrijgesteld
van alle directe belastingen.
Het Vestigingsfonds is vrijgesteld van alle belastingen op het grondgebied van Leden
van het Fonds, met betrekking tot transacties en werkzaamheden in verband met leningen
die door het Fonds zijn aangegaan ten einde de opbrengsten daarvan, overeenkomstig
zijn doelstellingen, aan te wenden ten behoeve van vluchtelingen en bevolkingsoverschotten,
of in verband met leningen die door het Fonds zijn verstrekt of gewaarborgd overeenkomstig
zijn statutaire bepalingen.
Het Fonds wordt niet vrijgesteld van die belastingen, heffingen of rechten, die niet
anders zijn dan retributies voor overheidsdiensten.
De Regeringen van Leden treffen, indien mogelijk, passende maatregelen voor:
-
(a) vrijstelling van belasting op inkomsten bestaande uit rente van door het Fonds uitgegeven
obligaties of aangegane leningen;
-
(b) vrijstelling of teruggave van accijnzen en belastingen die inbegrepen zijn in de prijzen
van roerend en onroerend goed of van bewezen diensten, wanneer het Fonds voor officiële
doeleinden omvangrijke aankopen doet of diensten laat verrichten waarbij zodanige
accijnzen en belastingen zijn inbegrepen in de totale kosten.
Er wordt geen enkele belasting geheven op door het Fonds uitgegeven of gewaarborgde
effecten of obligaties, (of op dividenden of rente daarvan), wie deze ook onder zich
heeft:
-
(a) als daardoor een onderscheid wordt gemaakt ten nadele van zodanige effecten of obligaties
alleen omdat ze door het Fonds zijn uitgegeven of gewaarborgd; of
-
(b) als de enige wettelijke basis van een zodanige belasting wordt gevormd door de plaats
of valuta waarin de effecten of obligaties zijn uitgegeven of gewaarborgd, betaalbaar
gesteld of betaald, of door de plaats van vestiging van het hoofdkantoor of een door
het Fonds aangehouden kantoor of bedrijfsinrichting.
Het Fonds is vrijgesteld van alle douanerechten, verboden en beperkingen van in- en
uitvoer met betrekking tot artikelen die het voor officieel gebruik nodig heeft, tenzij
zodanige verboden of beperkingen zijn opgelegd om redenen van de openbare orde, de
openbare veiligheid of de volksgezondheid. Artikelen die met een vrijstelling zijn
ingevoerd, worden op geen enkele wijze vervreemd in het land waarin zij zijn ingevoerd,
anders dan op voorwaarden waaraan de Regering van dat land haar goedkeuring heeft
gehecht.
De organen bedoeld in artikel VIII van het Statuut van het Fonds genieten op het grondgebied van elke Lid-Staat ten behoeve van hun officiële communicatiemiddelen
een behandeling die ten minste even gunstig is als die welke door dit Lid wordt toegekend
aan de diplomatieke missies van andere regeringen. Er wordt geen censuur toegepast
op de officiële correspondentie en andere officiële mededelingen van de organen van
het Fonds.
Leden van het College van Bewindvoerders, de Raad van Bestuur en de Controlecommissie
genieten immuniteit van rechtsvervolging met betrekking tot door hen gesproken of
geschreven woorden en alle handelingen door hen verricht in hun officiële hoedanigheid
en binnen de grenzen van hun bevoegdheid. Deze immuniteit blijft van kracht na het
verstrijken van hun ambtsperiode. Daarnaast genieten zij dezelfde vrijstelling van
immigratiebeperkingen en vreemdelingenregistratie en dezelfde faciliteiten inzake
het wisselen van geld en het reizen als die welke door de Lid-Staten worden toegekend
aan vertegenwoordigers van andere regeringen van het Fonds van vergelijkbare rang.
Bedragen aan hen uitbetaald met betrekking tot noodzakelijke onkosten gemaakt bij
het verrichten van hun taken zijn vrijgesteld van belasting.
De voorrechten en immuniteiten worden aan de in artikel 10 genoemde personen niet
toegekend voor hun eigen voordeel, doch ten einde de onafhankelijke uitoefening van
hun functies te verzekeren. Derhalve heeft een Lid niet alleen het recht, maar tevens
de plicht de immuniteit van zijn vertegenwoordiger op te heffen, telkens wanneer naar
het oordeel van het Lid de immuniteit de loop van het recht in de weg zou staan, en
er afstand van kan worden gedaan zonder dat inbreuk wordt gemaakt op het doel waarvoor
de immuniteit wordt toegekend.
-
(b) De artikelen 10, 11 en 12, letter (a) zijn eveneens van toepassing op plaatsvervangende
vertegenwoordigers, adviseurs, technisch deskundigen en secretarissen van delegaties.
TITEL IV. FUNCTIONARISSEN
Aan de President en functionarissen van het Fonds worden de in artikel 18 van het Algemeen Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de Raad
van Europa aangegeven voorrechten en immuniteiten toegekend.
De President van het Fonds geeft nader aan op welke categorieën functionarissen de
bepalingen van bovengenoemd artikel van toepassing zijn.
De Secretaris-Generaal van de Raad doet de in artikel 17 van het Algemeen Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de Raad
van Europa aangegeven mededelingen met betrekking tot de President van het Fonds alsmede de
in de voorgaande alinea bedoelde functionarissen.
De Secretaris-Generaal heeft, na overleg met de President van het Fonds, het recht
en de plicht de immuniteit van een functionaris op te heffen telkens wanneer naar
zijn oordeel de immuniteit de loop van het recht in de weg zou staan en er afstand
van kan worden gedaan zonder dat inbreuk wordt gemaakt op het bevredigend functioneren
van het Fonds. Ingeval het de President van het Fonds betreft, heeft het Bestuur van
het Fonds het recht de immuniteit op te heffen.
TITEL V. TOEPASSING VAN HET VERDRAG
De Regeringen van de Lid-Staten van het Fonds verbinden zich ertoe de constitutionele
bevoegdheden te verkrijgen die eventueel noodzakelijk zijn om te kunnen voldoen aan
de statutaire verplichtingen die deze Staten op zich genomen hebben jegens het Vestigingsfonds.
Tevens verbinden zij zich ertoe zodanige bevoegdheden tijdig te verkrijgen om in staat
te zijn de verbintenissen na te komen die zij zijn aangegaan als leningnemer of als
borg, overeenkomstig artikel VI, derde lid, van het Statuut van het Vestigingsfonds.
Het Fonds kan met elke Lid-Staat bijzondere overeenkomsten sluiten inzake de details
van de toepassing van de bepalingen van dit Protocol, waarbij men genoemde bepalingen
aanvult, of afwijkt van de bepalingen van bovenstaand artikel 13. Tevens kan het overeenkomsten
sluiten met een Staat die geen lid is van het Fonds, waarbij de toepassing van de
bepalingen van dit Protocol, voor zover het die Staat betreft, wordt gewijzigd.
Dit Protocol dient te worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging dienen te worden
nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa. Het treedt in werking
zodra drie van de ondertekenaars, die ten minste een derde van de bezittingen van
het Fonds vertegenwoordigen, hun akte van bekrachtiging hebben nedergelegd. Voor de
andere Leden van het Fonds treedt het in werking op het tijdstip waarop hun onderscheiden
akten van bekrachtiging worden nedergelegd.
Ten einde een bevredigend functioneren van het Fonds niet te vertragen, komen de ondertekenaars
echter overeen, hangende de inwerkingtreding van dit Protocol overeenkomstig de vorige
alinea, het voorlopig toe te passen met ingang van 1 september 1958 of uiterlijk met
ingang van de datum van ondertekening, voor zover zulks verenigbaar is met hun constitutionele
bepalingen.
Iedere Regering die Lid wordt van het Vestigingsfonds na de ondertekening van dit
Protocol kan daartoe toetreden door een akte van toetreding neder te leggen bij de
Secretaris-Generaal van de Raad van Europa. Een zodanige toetreding wordt van kracht
op de datum van nederlegging indien deze plaatsvindt nadat het Protocol in werking
is getreden, en op de datum van inwerkingtreding indien de toetreding voor dat tijdstip
plaatsvindt.
Iedere Regering die een akte van toetreding heeft nedergelegd voor de inwerkingtreding
van het Protocol past het Protocol onmiddellijk voorlopig toe, voor zover zulks verenigbaar
is met haar constitutionele bepalingen.