's-Gravenhage, 14 December 1954.
-
1. Wij bevestigen de ontvangst van Uw brief van heden betreffende de oprichting van een
Technisch Studiecentrum van SHAPE voor de Luchtverdediging. Wij kunnen U de verzekering
geven dat de Nederlandse Regering gaarne zal optreden als gastheer-land voor het Centrum
en dat zij volledig instemt met het plan voor het oprichten en doen functioneren van
dit Centrum ten behoeve van SHAPE en de NAVO-landen. De Nederlandse Regering heeft
met instemming kennis genomen van het contract, dat Uw Regering, krachtens de Wet
nopens de Wederzijdse Beveiliging, overweegt te sluiten met de Rijksverdedigingsorganisatie
TNO (RVO-TNO).
-
2. Onze Regering is eveneens van mening, dat het voor het functioneren van het Centrum
noodzakelijk is, dat daarvoor bijzondere regelingen worden getroffen. In antwoord
op de specifieke vragen, gesteld in Uw brief en ter bevestiging van de mondelinge
verzekeringen welke door onze ambtenaren aan Uw vertegenwoordigers zijn gegeven, hebben
wij het genoegen U de navolgende toezeggingen te doen:
-
3. Wat betreft de invoering en de werking van het beveiligingsstelsel van de NAVO zal
onze Regering, in overeenstemming met overeenkomstige gebruiken in de NAVO en zonder
kosten voor de Verenigde Staten of het Centrum, in het bijzonder het navolgende verrichten:
-
a. De verantwoordelijkheid op zich nemen voor de instelling en de handhaving van beveiligingsmaatregelen
bij het Centrum en bij de subcontractanten in Nederland. Deze beveiligingsmaatregelen
zullen omvatten de bescherming van gebouwen en andere eigendommen, alsmede het classificeren,
behandelen, overbrengen, opbergen en distribueren van documenten en materiaal, en
alle andere aangelegenheden betreffende de beveiliging van gegevens. De maatstaven
voor deze beveiligingsmaatregelen zullen tenminste even hoog zijn als die, vereist
door de beveiligingsvoorschriften van de NAVO.
-
b. De verantwoordelijkheid op zich nemen voor de contrôle op de „security status”van al het personeel in dienst van of te werk gesteld bij het Centrum of in dienst
van subcontractanten, betrokken bij het verrichten van werk voor het Centrum in Nederland,
met inbegrip van „security clearances”voor personeel van Nederlandse nationaliteit. De maatstaven voor deze „clearances”
zullen tenminste even hoog zijn als die welke door de Nederlandse Regering worden
vereist bij tewerkstelling van haar onderdanen bij de Internationale Staf van de NAVO.
-
c. Ervoor zorgen dat, alvorens met subcontractanten buiten Nederland subcontracten worden
gesloten, waarmede gerubriceerde gegevens zijn gemoeid, regelingen zijn getroffen
waardoor de Regering van het land, waarin de subcontractant gevestigd is, verantwoordelijk
zal zijn voor de instelling en handhaving van beveiligingsmaatregelen met betrekking
tot deze inrichting en het personeel van de subcontractant, welke regelingen in hoofdzaak
overeenstemmen met die vereist door de Nederlandse Regering, als genoemd onder a en b hierboven.
-
4. In overeenstemming met overeenkomstige gebruiken in de NAVO zal onze Regering zodanige
gerubriceerde verbindingsmiddelen en -diensten ter beschikking stellen als nodig kunnen
zijn voor de ontvangst en de verzending van gerubriceerde berichten voor het Centrum.
Zodanige verbindingsfaciliteiten zullen vanzelfsprekend worden gebruikt overeenkomstig
de veiligheidsvoorschriften van de NAVO.
-
5. Onze Regering zal aan het Centrum voorrechten toekennen, kenmerkend voor een internationale
rechtspositie, opdat het goed en doeltreffend kan functioneren als een aan SHAPE toegevoegd
orgaan. Onverminderd de regelingen voor de rechtspositie van het personeel, uiteengezet
in de brief van de Minister van Oorlog van 14 December 1954 aan Generaal Gruenther,
zullen daarom de volgende voorzieningen voor de rechtspositie van het Centrum als
zodanig door onze Regering worden getroffen, vooruitlopende op de tenuitvoerlegging
van de verklaring van Ambassadeur Hughes van 10 November 1954 in de Noord-Atlantische
Raad en eveneens vooruitlopende op de overdracht van het Centrum aan SHAPE of een
daartoe aangewezen orgaan van de Noord-Atlantische Raad, wanneer de NAVO zulks mocht
wensen:
-
a. Alle goederen, zowel roerend als onroerend, geleverd aan of verkregen door of ten
behoeve van het Centrum, met inbegrip van die goederen welke eigendom zijn van, verkregen
zijn door, of in het bezit zijn van de RVO-TNO ten behoeve van het Centrum, zullen
zijn:
-
(i) vrijgesteld van alle directe belastingen; het Centrum zal echter geen aanspraak maken
op vrijstelling van tarieven, belastingen of rechten, die slechts bestaan uit kosten
voor openbare diensten;
-
(ii) vrijgesteld van alle douanerechten, uitvoerbelastingen en quantitatieve beperkingen
op invoer en uitvoer met betrekking tot goederen, in- of uitgevoerd door of voor het
Centrum. Goederen die onder een zodanige vrijstelling zijn ingevoerd, mogen evenwel
niet van de hand worden gedaan door verkoop of door schenking in Nederland, behoudens
onder door de Nederlandse Regering goedgekeurde voorwaarden.
-
(iii) gevrijwaard tegen huiszoeking en visitatie, vordering, verbeurdverklaring of onteigening.
-
b. Alle documenten en archieven behorende aan of in het bezit van het Centrum, of in
het bezit van anderen ten behoeve of ten gebruike van het Centrum, zullen onschendbaar
zijn, waar zij zich ook bevinden.
-
c. Op de correspondentie of andere berichten, verzonden of ontvangen in verband met de
werkzaamheid van het Centrum, zal geen censuur worden toegepast. Het Centrum zal het
recht hebben van codes gebruik te maken en correspondentie te verzenden per koerier
of in verzegelde postzakken, waarvoor dezelfde immuniteiten en voorrechten zullen
gelden als voor diplomatieke koeriers en postzakken.
-
6. In verband met het feit dat Uw Regering bereid is om, in overeenstemming met het overeengekomen
ontwerp-contract met de RVO-TNO, in daarvoor in aanmerking komende gevallen kosten
voor huisvesting van personeel te vergoeden, is onze Regering bereid er zo nodig voor
te zorgen dat, door middel van toewijzing uit het voor het Ministerie van Oorlog bestemde
deel van het woningbouwprogramma, passende huisvesting voor het buitenlandse personeel
van het Centrum beschikbaar zal worden gesteld.
-
7. Onze Regering is bereid, op verzoek van Uw Regering, zonder kosten voor de Verenigde
Staten, alle uitgaven gedaan door de RVO-TNO bij de uitvoering van het contract met
Uw Regering te verifiëren, en kasstukken voor betalingen door Uw Regering te waarmerken
op dezelfde wijze als zodanige verificatie en waarmerking worden uitgevoerd ten aanzien
van defensie-contracten van onze Regering.
-
8. Ten aanzien van octrooien:
-
a. zal onze Regering de nodige stappen doen in overeenstemming met de beveiligingsvoorschriften
van de NAVO om de beveiliging van Nederlandse octrooi-aanvragen te verzekeren, wanneer
het onderwerp van die aanvragen gerubriceerd is en de uitvinding ontwikkeld is onder
het contract tussen Uw Regering en de RVO-TNO;
-
b. neemt onze Regering op zich, te zullen medewerken aan de tenuitvoerlegging van de
op octrooien betrekking hebbende bepalingen in het contract tussen de Verenigde Staten
en de RVO-TNO of in enig krachtens dat contract tot stand gekomen subcontract, en
deze tenuitvoerlegging te zullen vergemakkelijken.
-
9. De Nederlandse Regering zal, zonder kosten voor de Regering van de Verenigde Staten,
grond ter beschikking stellen voorzover zulks nodig is voor het doen functioneren
van het Centrum.
-
10. Wat betreft de belastingvrijstelling van uitgaven van de Verenigde Staten voortvloeiende
uit het contract tussen Uw Regering en de RVO-TNO, en wat betreft de vrijwaring van
de Verenigde Staten voor aansprakelijkheid, hebben wij het genoegen U de verzekering
te geven, dat de paragrafen 11 en 13 van het Memorandum van Overeenkomst tussen onze
beide Regeringen betreffende „Offshore Procurement”, dat op 30 Juli 1954 in werking
is getreden, volledig van toepassing zullen zijn, evenals de paragrafen 5, 6, 8, 9,
10 en 15 van dat Memorandum.
-
11. De Verenigde Staten zullen, ter kwijting van hun verplichtingen voortvloeiende uit
het contract, de vrijheid hebben gebruik te maken van elk gulden-bezit van de Verenigde
Staten.
-
12. Het Centrum mag valuta van iedere soort in zijn bezit hebben en rekeningen houden
in iedere valuta en de Nederlandse autoriteiten zullen, indien zulks ten behoeve van
het doeltreffend functioneren van het Centrum vereist is, de overmaking van gelden
in het bezit van het Centrum van een land naar een ander land, alsmede de omzetting
van iedere valuta in het bezit van het Centrum in iedere andere valuta, vergemakkelijken.
-
13. Onze Regering zal ervoor zorg dragen, dat alle gebouwen of andere inrichtingen van
onroerende aard, door de Regering van de Verenigde Staten of enig ander NAVO-land
aan of ten behoeve van het Centrum verschaft, of vervaardigd of verworven ten behoeve
van het Centrum, ter beschikking van het Centrum blijven zolang als zulks vereist
is voor de in deze brief uiteengezette doeleinden; zij zal de nodige maatregelen treffen
om te verzekeren dat, wanneer zodanige eigendom niet langer vereist is voor de werkzaamheden
van het Centrum, de eventuele restwaarde daarvan zal worden teruggestort aan de Regering
van de Verenigde Staten of aan de Regering van enig ander NAVO-land, in een zodanige
verhouding als overeenkomt met de bijdrage van elk der Regeringen aan de betreffende
eigendom.
-
14. Onze Regering is bereid desgevraagd vrijstelling, ontheffing of vergunning, al naar
het geval zich voordoet, te verlenen van of krachtens voorschriften die betrekking
hebben op de verschaffing van goederen, materialen en diensten in Nederland door of
ten behoeve van het Centrum.
-
15. In daarvoor in aanmerking komende gevallen kunnen de RVO-TNO of het Centrum subcontracten
sluiten voor uitrusting, materialen en diensten met niet-Nederlandse leveranciers,
gevestigd hetzij in, hetzij buiten Nederland. Onze Regering zal desgevraagd haar goede
diensten bewijzen om het sluiten van dergelijke contracten te vergemakkelijken.
-
16. Indien Uw Regering zulks verzoekt, zullen aan de leidende Amerikaanse functionaris,
aangewezen als adviseur van de Verenigde Staten bij het Centrum, en aan de leden van
zijn ambtelijke staf de voorrechten worden verleend als voorzien onder (b) en (c) van Bijlage E van het op 27 Januari 1950 tussen de Nederlandse en de Amerikaanse
Regering gesloten Verdrag tot wederzijdse hulpverlening inzake verdediging.
-
17. Wij bevestigen dat het in het voornemen van onze Regering ligt om, wanneer in de toekomst
de Verenigde Staten de wens te kennen geven zich terug te willen trekken uit hun contractuele
verhouding met de RVO-TNO, deze te willen beëindigen of anderszins te wijzigen, teneinde
hun rechten en verantwoordelijkheden over te dragen aan SHAPE of enig daartoe aangewezen
orgaan van de Noord-Atlantische Raad, zodanige overdracht te vergemakkelijken en aan
SHAPE of aan zodanig daartoe aangewezen orgaan van de Noord-Atlantische Raad, evenals
aan de RVO-TNO, het Centrum en al het daartoe behorende personeel, rechten en immuniteiten
te verlenen en te hunnen behoeve regelingen te treffen gelijkwaardig aan die, welke
boven zijn omschreven, tenzij anders zal worden overeengekomen met de bevoegde NAVO-autoriteiten.
-
18. Wij kunnen U de verzekering geven, dat onze Regering de doelstellingen van het Centrum
zoveel mogelijk zal bevorderen, met de grootste spoed de hierboven beoogde stappen
zal ondernemen en de uitvoering van het contract door de RVO-TNO zal ondersteunen.
Telkens waar het ontwerp-contract voorziet in stappen van of ondersteuning door de
Nederlandse Regering, zal deze Regering zodanige stappen ondernemen en zodanige ondersteuning
verlenen.
-
19. Na ontvangst van de aanvaarding door Uwe Excellentie van de hierboven uiteengezette
regelingen, zullen de hierboven genoemde brief van Uwe Excellentie, deze brief en
Uwer Excellentie's antwoord een Overeenkomst vormen tussen onze beide Regeringen,
welke Overeenkomst onmiddellijk in werking treedt, onder voorbehoud, voor wat Nederland
betreft, van de bepalingen van Artikel 62, eerste lid onder d) en lid 2 van de Grondwet.
Gelief, Mijnheer de Ambassadeur, de hernieuwde verzekering van onze bijzondere hoogachting
te aanvaarden.
(w.g.) J. LUNS
(w.g.) J. W. BEYEN