-
1. Het aangaan van regelingen, door bemiddeling van de Directeur-Generaal van de Organisatie,
met het Bureau binnen het kader van enige tussen de Organisatie en het Bureau gesloten
overeenkomst, teneinde te verzekeren dat:
-
1.1. alle Leden technisch advies zal worden gegeven ten aanzien van elk probleem dat betrekking
heeft op de bestrijding van mond- en klauwzeer;
-
1.2. uitgebreide inlichtingen over het uitbreken van de ziekte en identificatie van het
virus worden verzameld, en zo spoedig mogelijk worden verspreid;
-
1.3. speciale onderzoekingen op het gebied van mond- en klauwzeer worden verricht.
-
2. Het verzamelen van inlichtingen omtrent nationale programma’s voor de bestrijding
van, en het onderzoek naar mond- en klauwzeer.
-
3. Het bepalen, in overleg met de betreffende Leden, van de aard en de omvang van hulpverlening
waaraan deze Leden behoefte hebben voor het uitvoeren van hun nationale programma’s.
-
4. Het stimuleren en ontwerpen van gezamenlijke maatregelen, waar deze nodig mochten
zijn bij de tenuitvoerlegging van preventie- en bestrijdingsprogramma’s, en het, door
middel van tussen de Leden te sluiten overeenkomsten, beramen van middelen welke het
bijvoorbeeld mogelijk zouden maken vaccin te bereiden en op te slaan.
-
5. Het treffen van de juiste voorzieningen voor het identificeren en karakteriseren van
virussen.
-
6. Het waarborgen van de beschikbaarheid van een internationaal laboratorium (wereldreferentielaboratorium)
met faciliteiten voor de snelle karakterisering van virussen via geëigende methoden.
-
7. Het bijhouden van inlichtingen over de voorraden antigenen en vaccin, welke in de
landen die lid zijn en in andere landen beschikbaar zijn, en het voortdurend in het
oog houden van de situatie.
-
8. Het van advies dienen van andere organisaties ten aanzien van het toewijzen van eventueel
beschikbare fondsen voor de preventie en bestrijding van mond- en klauwzeer in Europa.
-
9. Het aangaan van regelingen, door tussenkomst van de Directeur-Generaal van de Organisatie,
met andere organisaties, regionale groepen of met landen welke geen Lid zijn van de
Commissie, betreffende de deelneming aan het werk van de Commissie of haar subcommissies
of betreffende wederzijdse bijstand ten aanzien van problemen verbonden aan de bestrijding
van mond- en klauwzeer. Tot deze regelingen kan behoren de instelling van of deelneming
aan gezamenlijke commissies.
-
10. Het beoordelen en goedkeuren van het verslag van het Uitvoerend Comité over de werkzaamheden
van de Commissie, de jaarrekening over het voorafgaande boekjaar en de begroting en
het programma voor de volgende periode van twee jaar, alvorens deze worden voorgelegd
aan de Financiële Commissie van de Organisatie.