MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN
FEDERATIE VAN MALAYA
Kuala Lumpur, 20 januari 1959.
Mijnheer de Zaakgelastigde,
Ik heb de eer U mede te delen, dat de Regering van de Federatie van Malaya bereid
is, teneinde de bestaande vrijheid van reizen tussen het Europese deel van het Koninkrijk
der Nederlanden en de Federatie van Malaya voort te zetten, een overeenkomst met de
Regering van het Koninkrijk der Nederlanden af te sluiten, luidende als volgt:
-
1. Nederlandse onderdanen kunnen, ongeacht de plaats van hun verblijf, de Federatie van
Malaya inreizen, zonder verplicht te zijn zich vooraf van een visum te voorzien, mits
zij in het bezit zijn van een geldig Nederlands paspoort.
-
2. Houders van een geldig paspoort van de Federatie van Malaya kunnen, ongeacht hun plaats
van herkomst, het Koninkrijk der Nederlanden in Europa inreizen, zonder verplicht
te zijn zich vooraf van een visum te voorzien.
-
3. Het is welverstaan, dat de afschaffing van het visum vereiste Nederlandse onderdanen
en staatsburgers van de Federatie van Malaya niet ontheft van de verplichting te voldoen
aan de wetten en voorschriften in de twee landen betreffende binnenkomst, verblijf
(tijdelijk of duurzaam) en het verrichten van arbeid in dienstbetrekking of het uitoefenen
van een bedrijf of beroep door vreemdelingen, en dat reizigers die niet ten genoege
van de immigratieautoriteiten kunnen aantonen, dat door hen aan deze wetten en voorschriften
wordt voldaan, de binnenkomst kan worden geweigerd.
-
4. De bepalingen van deze overeenkomst zullen voorlopig worden toegepast vanaf de datum
van ontvangst van het antwoord der Nederlandse Regering.
De overeenkomst zal in werking treden op de dag, dat de Regering van de Federatie
van Malaya een nota ontvangt waarin de Nederlandse Regering de Regering van de Federatie
van Malaya mededeelt, dat de in Nederland vereiste grondwettelijke goedkeuring is
verkregen.
-
5. Elk van beide Partijen kan deze overeenkomst tijdelijk buiten werking stellen om redenen
van openbare orde; van de buitenwerkingstelling zal onmiddellijk langs diplomatieke
weg kennis worden gegeven aan de andere Partij.
Elk van beide Partijen kan deze overeenkomst met inachtneming van een termijn van
6 maanden opzeggen.
Wanneer de Nederlandse Regering bereid is het bovengenoemde voorstel te aanvaarden,
heb ik de eer voor te stellen, dat deze nota en Uw bevestigend antwoord geacht zullen
worden de overeenkomst die tussen onze beide Regeringen over deze aangelegenheid is
bereikt, vast te leggen.
Ik heb de eer te zijn,
Mijnheer de Zaakgelastigde,
Uw dienstwillige dienaar,
(w.g.) TUNKU ABDUL RAHMAN
Minister van Buitenlandse Zaken,
Federatie van Malaya.
De Heer M. J. Rosenberg Polak
Tijdelijk Zaakgelastigde der Nederlanden
te Kuala Lumpur.