Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden
en
Hare Koninklijke Hoogheid de Groothertogin van Luxemburg,
Overwegende dat op grond van een gevestigde traditie de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigingen
zorg dragen voor de vertegenwoordiging van het Groothertogdom Luxemburg en de behartiging
van zijn belangen in de Staten waar het Groothertogdom Luxemburg geen diplomatieke
vertegenwoordigingen onderhoudt;
Gelet op de overeenkomst welke te dezer zake werd gesloten door nota's gewisseld te
's-Gravenhage op 6 en 7 januari 1880;
Verlangende een nieuwe grondslag te leggen voor Hun samenwerking op dit gebied, daarbij
rekening houdende met het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 18 april
1961;
Hebben besloten te dien einde een verdrag te sluiten en hebben daartoe tot Hun gevolmachtigden
benoemd:
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:
Zijne Excellentie de Heer J. M. A. H. Luns, Minister van Buitenlandse Zaken,
Hare Koninklijke Hoogheid de Groothertogin van Luxemburg:
Zijne Excellentie de Heer Eugène Schaus, Vice-President van de Regering en Minister
van Buitenlandse Zaken;
Zijne Excellentie de Heer P. Schulté, Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur van
Luxemburg te 's-Gravenhage;
die, na elkaar hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten te hebben overgelegd,
zijn overeengekomen als volgt: