De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Kenya,
Verlangende hun traditionele vriendschapsbanden aan te halen, hun economische betrekkingen
uit te breiden en te versterken en investeringen op basis van gelijkheid en tot wederzijds
voordeel te bevorderen,
Zijn als volgt overeengekomen:
-
1 Teneinde de doelstellingen dezer Overeenkomst te helpen verwezenlijken is elke Overeenkomstsluitende
Partij bereid om, binnen de grenzen harer wetgeving, haar onderdanen, op daartoe gedaan
verzoek, te machtigen tot het leveren van kapitaalgoederen aan, en het uitvoeren van
openbare werken ten behoeve van, Overheids- en particuliere ondernemingen in de andere
Staat, een en ander tegen betaling in termijnen.
-
2 Elke Overeenkomstsluitende Partij waarborgt, binnen de grenzen van haar wetgeving,
het telkens op de vervaldag overmaken van alle bedragen verschuldigd aan crediteuren
die onderdanen zijn van de andere Overeenkomstsluitende Partij.
-
2 Teneinde hun wederzijdse hulpbronnen verder tot ontwikkeling te brengen bevorderen
zij, in het kader en met inachtneming van hun nationale wetgeving, de samenwerking
tussen de maatschappijen, verenigingen, stichtingen en andere organisaties van welke
aard ook, of dochterondernemingen of -instellingen daarvan, die verband houden met
hun nationale economie, alsmede tussen al hun onderdanen die economische activiteiten
verrichten.
De Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen de ontwikkeling van internationale
scheepvaartdiensten tot wederzijds voordeel te bevorderen.
Wat de betaling van belastingen, rechten of heffingen betreft, en ten aanzien van
de toekenning van fiscale aftrekken en vrijstellingen, kent elke Overeenkomstsluitende
Partij op haar grondgebied aan de onderdanen van de andere Overeenkomstsluitende Partij
die economische activiteiten verrichten dezelfde behandeling toe als die welke zij
toekent aan onderdanen van derde landen.
Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich jegens de andere Overeenkomstsluitende
Partij om, voor zover haar wetgeving zulks toelaat, te vergemakkelijken:
-
a) het organiseren op haar grondgebied van economische en commerciële tentoonstellingen
en soortgelijke manifestaties;
-
b) de invoer in haar grondgebied van beroepsuitrusting en van materialen en uitrusting
voor gebruik bij technische werken ten behoeve van overheidsinstellingen of particuliere
ondernemingen, en de wederuitvoer daarvan.
Elke Overeenkomstsluitende Partij waarborgt de eerlijke en billijke behandeling van
de investeringen, goederen, rechten en belangen van onderdanen van de andere Overeenkomstsluitende
Partij en belemmert niet, door ongerechtvaardigde of discriminatoire maatregelen,
het beheer, de instandhouding, het gebruik en het genot daarvan of de beschikking
daarover door die onderdanen.
Door een der Overeenkomstsluitende Partijen getroffen maatregelen tot nationalisering
of onteigening, die de investeringen, goederen, rechten of belangen van hun onderscheiden
onderdanen in elkaars grondgebied treffen, dienen te worden gevolgd door betaling
van een voldoende vergoeding die overgemaakt kan worden voor zover nodig is om deze
daadwerkelijk een vergoeding te doen zijn, binnen een redelijke tijd en overeenkomstig
de algemeen erkende regels van het internationaal recht.
De Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied een door haar goedgekeurde investering
is verricht, ten aanzien waarvan de andere Overeenkomstsluitende Partij of een onderdaan
daarvan enige financiële zekerheid tegen niet-commerciële risico's heeft gesteld,
erkent de subrogatie van degene die deze zekerheid heeft gesteld in de rechten van
de investeerder met betrekking tot schadevergoeding indien op grond van deze zekerheidstelling
een betaling werd verricht, en wel ten belope van deze betaling.
De Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied een onderdaan van de andere Overeenkomstsluitende
Partij een investering verricht of voornemens is te verrichten, neemt in welwillende
overweging een verzoek van een zodanige onderdaan, om geschillen die zich met betrekking
tot de investering kunnen voordoen voor bemiddeling en arbitrage voor te leggen aan
het Centrum opgericht bij het Verdrag van Washington van 18 maart 1965.
Deze Overeenkomst is van toepassing op alle goedgekeurde investeringen verricht op
het grondgebied van een der Overeenkomstsluitende Partijen door een onderdaan van
de andere Overeenkomstsluitende Partij.
Wanneer een der Partijen zulks verzoekt komen gemachtigde vertegenwoordigers van beide
Overeenkomstsluitende Partijen bijeen voor:
-
a) de bespreking en het uitbrengen van advies omtrent de uitvoering van deze Overeenkomst;
-
b) de bestudering van tot dat ogenblik uitgevoerde projecten tot economische samenwerking;
en
-
c) het doen van aanbevelingen omtrent de verwezenlijking van de in deze Overeenkomst
nagestreefde doelstellingen.
Voor de toepassing van deze Overeenkomst:
-
a) wordt onder de term „onderdanen” mede verstaan rechtspersonen opgericht overeenkomstig
het recht van een Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van die Overeenkomstsluitende
Partij;
-
b) dient een rechtspersoon die wettig is opgericht op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende
Partij een onderdaan van die Overeenkomstsluitende Partij te zijn overeenkomstig haar
wetgeving;
behalve wanneer een onderdaan of onderdanen van de andere Overeenkomstsluitende Partij
overwegend belang heeft of hebben bij een zodanige rechtspersoon opgericht op het
grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij en tussen de rechtspersoon en de
eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij is overeengekomen dat hij voor de toepassing
van deze Overeenkomst moet worden beschouwd als een onderdaan van de andere Overeenkomstsluitende
Partij;
-
c) wordt onder de term „goedgekeurd” verstaan de goedkeuring welke is vereist krachtens
de desbetreffende wetgeving van de betrokken Overeenkomstsluitende Partij.
-
1 Wanneer een aangelegenheid bij zowel deze Overeenkomst als bij een andere internationale
overeenkomst die verbindend is voor de Overeenkomstsluitende Partijen is geregeld,
belet niets in deze Overeenkomst een onderdaan van een Overeenkomstsluitende Partij,
zich te beroepen op de bepalingen die voor hem het gunstigst zijn.
-
2 Alle overeenkomsten inzake handel, scheepvaart en daarmede samenhangende onderwerpen
tussen het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en het Koninkrijk
der Nederlanden, die voor 12 december 1963 werden toegepast op of uitgebreid tot het
grondgebied van de Republiek Kenya worden geacht te zijn vervangen door deze Overeenkomst.
-
1 Een geschil tussen de Overeenkomstsluitende Partijen betreffende de uitlegging of
de toepassing van deze Overeenkomst dat niet op andere wijze kan worden geregeld,
wordt op verzoek van een der partijen bij het geschil voorgelegd aan een uit drie
leden bestaand scheidsgerecht. Iedere partij benoemt een scheidsman en de aldus benoemde
scheidsmannen benoemen samen een derde scheidsman die geen onderdaan van een der partijen
is.
-
4 Indien in de gevallen bedoeld in het tweede en het derde lid van dit artikel, de President
van het Internationale Gerechtshof verhinderd is genoemde functie uit te oefenen of
indien hij onderdaan is van een der partijen, geschiedt de noodzakelijke benoeming
door de Vice-President. Indien deze verhinderd is genoemde functie uit te oefenen
of indien hij onderdaan is van een der partijen, geschiedt de noodzakelijke benoeming
door het in jaren oudste lid van het Hof dat geen onderdaan is van een der partijen.
-
5 Het scheidsgerecht doet uitspraak op de grondslag van de bepalingen van deze Overeenkomst
overeenkomstig de beginselen van het recht. Alvorens uitspraak te doen kan het scheidsgerecht,
in ieder stadium van de procedure, aan de partijen voorstellen dat terzake van het
geschil een minnelijke schikking wordt getroffen. De bovenstaande bepalingen doen
geen afbreuk aan de bevoegdheid van het scheidsgerecht om een uitspraak ex aequo et bono te doen wanneer de partijen aldus overeenkomen.
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is deze Overeenkomst van toepassing op
het in Europa gelegen grondgebied van het Koninkrijk, op Suriname en op de Nederlandse
Antillen, tenzij in de akte van bekrachtiging van het Koninkrijk der Nederlanden anders
wordt bepaald.
-
2 Deze Overeenkomst treedt in werking op de dag van de uitwisseling van de akten van
bekrachtiging en blijft van kracht voor een periode van vijf jaar en, tenzij een der
Overeenkomstsluitende Partijen ten minste zes maanden voor het verstrijken van een
zodanige periode van vijf jaar mededeling van beëindiging heeft gedaan, blijft zij
daarna van kracht voor een nieuwe periode van vijf jaar en zo vervolgens voor achtereenvolgende
perioden van vijf jaar, zulks onder voorbehoud van beëindiging bij het verstrijken
van de dan lopende periode van vijf jaar door zes maanden van tevoren daarvan mededeling
te doen zoals hierboven bepaald.
-
4 De beëindiging van deze Overeenkomst laat onverlet de geldigheid van contracten gesloten,
of de geldigheid van financiële zekerheden gegeven, in het kader van deze Overeenkomst
en vóór de datum harer beëindiging.