De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en
de Regering van de Socialistische Republiek Roemenië,
de wens koesterend de samenwerking tussen beide landen op het gebied van onderwijs,
wetenschap en cultuur te bevorderen,
ervan overtuigd dat deze samenwerking mede zal kunnen bijdragen tot een beter begrip
tussen de beide volkeren,
hebben besloten een culturele overeenkomst te sluiten, en zijn de volgende bepalingen
overeengekomen:
Ten einde de samenwerking tussen beide landen op het gebied van de wetenschapsbeoefening
en het onderwijs te bevorderen, verbinden de Overeenkomstsluitende Partijen zich met
name ertoe op basis van wederkerigheid:
-
a. de uitwisseling van en contacten tussen hoogleraren, andere geleerden en studenten,
alsmede de samenwerking tussen de universiteiten en andere instellingen van wetenschapsbeoefening
te bevorderen;
-
b. op analoge wijze de samenwerking te bevorderen tussen deskundigen en instellingen
op het gebied van het voortgezet onderwijs, daarbij inbegrepen het technisch onderwijs
en het kunstonderwijs;
-
c. studiebeurzen in te stellen, ten einde onderdanen van het andere land in de gelegenheid
te stellen aan hun instellingen van wetenhapsbeoefening en onderwijs te studeren of
op andere wijze in hun land een studieverblijf door te brengen, waaronder begrepen
deelneming aan zomercursussen;
-
d. het vreemdelingenverkeer te bevorderen, zowel door het vergemakkelijken van vrij contact,
als met andere middelen die zouden kunnen bijdragen tot een beter begrip van het leven,
het werk en de cultuur in het andere land;
-
e. samenwerking tussen sportverenigingen en sportfederaties te bevorderen;
-
f. in de onderscheiden landen voor beoefenaars der wetenschap en wetenschappelijke onderzoekers
de toegang tot bibliotheken, archieven, musea en culturele en wetenschappelijke instellingen
te vergemakkelijken;
-
g. de uitwisseling te bevorderen van boeken, tijdschriften en andere geschriften van
wetenschappelijke, technische en culturele aard tussen bibliotheken en andere instellingen
in de beide landen;
-
h. in onderling overleg de waarde vast te stellen die moet worden toegekend aan diploma's
en universitaire titels, verleend door instellingen in het andere land.
Ten einde in hun onderscheiden landen een betere kennis van de cultuur van het andere
land te bevorderen, zullen de Overeenkomstsluitende Partijen wederkerig de uitwisseling
van bezoeken en andere contacten aanmoedigen tussen vooraanstaande persoonlijkheden
uit het culturele leven, zoals schrijvers, componisten, choreografen, beeldende kunstenaars,
kunstcritici, tussen deskundigen op het gebied van de massamedia, het volksontwikkelingswerk,
de jeugdvorming en de sportbeoefening.
Met hetzelfde doel zullen de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar op basis van wederkerigheid
en zoveel als mogelijk is bijstaan bij:
-
a. het instellen en verder ontwikkelen van leerstoelen, lectoraten en cursussen aan hun
universiteiten en andere instellingen van onderwijs en onderzoek, die betrekking hebben
op de taal, de cultuur en de beschaving van de andere partij;
-
b. het doen tot stand komen van vertalingen van literaire werken uit het andere land;
-
c. het organiseren van tentoonstellingen op het gebied der kunst en andere tentoonstellingen
met een cultureel karakter;
-
d. het organiseren van conferenties, concerten en toneelvoorstellingen;
-
e. het organiseren van radio- en televisie-uitzendingen, de verspreiding van grammofoonplaten
en soortgelijke middelen;
-
f. het vertonen van films met een wetenschappelijk, opvoedkundig of cultureel karakter.
De Overeenkomstsluitende Partijen besluiten een gemengde commissie in te stellen die
tot taak zal hebben ter uitvoering van de artikelen I en II van deze Overeenkomst
aan de beide Regeringen een programma van activiteiten telkens voor een periode van
twee jaar aan te bevelen, vergezeld van suggesties betreffende de financiering van
de verschillende onderdelen daarvan. Elke Overeenkomstsluitende Partij zal via de
normale diplomatieke kanalen haar beslissing ten aanzien van de aanbevelingen en suggesties
van de gemengde commissie aan de andere partij kenbaar maken.
De commissie zal bestaan uit ten hoogste tien leden; elke Overeenkomstsluitende Partij
zal een gelijk aantal leden benoemen.
De gemengde commissie zal in beginsel eenmaal in de twee jaar bijeenkomen, beurtelings
in Nederland en in Roemenië.
De diplomatieke vertegenwoordigers van elk der Overeenkomstsluitende Partijen zullen
worden uitgenodigd de bijeenkomsten van de commissie bij te wonen.
De leden kunnen zich ter vergadering doen bijstaan door een beperkt aantal deskundigen.
De bijeenkomsten zullen worden voorgezeten door een commissielid van het land waar
zij worden gehouden.
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal de onderhavige Overeenkomst gelden
voor het Rijk in Europa.
De onderhavige Overeenkomst zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen
zo spoedig mogelijk te 's-Gravenhage worden uitgewisseld.
De Overeenkomst zal in werking treden op de datum van de uitwisseling van de akten
van bekrachtiging.
De onderhavige Overeenkomst zal van kracht blijven voor een tijdvak van vijf jaar.
Indien zij niet zes maanden voor de datum van beëindiging is opgezegd, zal zij stilzwijgend
worden verlengd, met dien verstande dat elk van de Overeenkomstsluitende Partijen
zich in dat geval het recht voorbehoudt haar op ieder tijdstip op te zeggen met inachtneming
van een termijn van zes maanden.