De Staten die partij zijn bij dit Verdrag,
Indachtig de doelstellingen en beginselen, vervat in het Handvest van de Verenigde Naties, betreffende de handhaving van de internationale vrede en veiligheid en de bevordering
van vriendschappelijke betrekkingen en samenwerking tussen Staten,
In het bijzonder erkennende dat een ieder recht heeft op leven, vrijheid en veiligheid
van zijn persoon, zoals vermeld in de Universele Verklaring van de rechten van de mens en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten,
Opnieuw bevestigende het beginsel van gelijke rechten en zelfbeschikking der volken,
zoals vastgelegd in het Handvest van de Verenigde Naties en de Verklaring inzake de beginselen van het volkenrecht betreffende vriendschappelijke
betrekkingen en samenwerking tussen de Staten overeenkomstig het Handvest van de Verenigde
Naties, alsmede in andere daarop betrekking hebbende resoluties van de Algemene Vergadering,
Overwegende dat het nemen van gijzelaars een misdaad is dat de internationale gemeenschap
met diepe zorg vervult, en dat een ieder die een gijzelingshandeling pleegt overeenkomstig
het bepaalde in dit Verdrag hetzij dient te worden vervolgd, hetzij dient te worden
uitgeleverd,
Ervan overtuigd dat het dringend noodzakelijk is internationale samenwerking tussen
Staten te ontwikkelen bij het ontwerpen en aannemen van doeltreffende maatregelen
ter voorkoming, vervolging en bestraffing van alle gijzelingshandelingen als uitingen
van internationaal terrorisme,