AMBASSADE VAN HET KONINKRIJK
DER NEDERLANDEN
No. 2641
Brussel, 19 maart 1974
Mijnheer de Minister,
Ik heb de eer Uwer Excellentie mede te delen dat de bevoegde Nederlandse Ministers
overeenkomstig Artikel I van het op 13 april 1948 te 's-Gravenhage tot stand gekomen
Verdrag tussen de Nederlandse Regering en de Belgische Regering nopens samenvoeging
van douanebehandeling aan de Nederlands-Belgische grens kunnen instemmen met de volgende
aanwijzingen:
-
a. als „internationaal douanekantoor” voor het wegverkeer: het alleen voor de intra-grensformaliteiten
bevoegde grenskantoor gelegen op het grondgebied van de gemeente Wezet (België), met
inbegrip van de benodigde dienstvertrekken, installaties, losperrons en parkeerplaatsen;
-
b. als „internationale douaneweg”: een gedeelte van de autoweg van Maastricht naar Luik
en de bijbehorende omleidingswegen, van de gemeenschappelijke grens tot op een afstand
van 1200 meter gemeten in de richting Luik vanaf het snijpunt van de gemeenschappelijke
grens met de as van de autoweg.
Ik zou het op prijs stellen van Uwe Excellentie te mogen vernemen of de bevoegde Belgische
Ministers met bovenvermelde aanwijzingen kunnen instemmen. In het bevestigende geval
zou dit akkoord op 1 april 1974 in werking kunnen treden.
Gelief, Mijnheer de Minister, de hernieuwde verzekering mijner zeer bijzondere hoogachting
wel te willen aanvaarden.
Ambassadeur der Nederlanden
(w.g.) C. J. VAN SCHELLE
Aan Zijne Excellentie
de Heer R. van Elslande
Minister van Buitenlandse Zaken,
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
te Brussel