De Verdragsluitende Partijen bij dit Protocol,
Partij zijnde bij het Verdrag inzake de bescherming en ontwikkeling van het mariene milieu in het Caraïbisch
gebied, gedaan te Cartagena de Indias op 24 maart 1983,
Zich ervan bewust dat de werkzaamheden ter exploratie, produktie en raffinage van
olie, alsmede het daarmede samenhangende vervoer over zee, een dreiging van aanzienlijke
olielozingen in het Caraïbisch gebied inhouden,
In het besef dat de eilanden van het gebied, gezien de broosheid van hun ecosystemen
en de economische afhankelijkheid van enkele van hen van het voortdurend gebruik van
hun kustgebieden, bijzonder kwetsbaar zijn voor uit aanzienlijke verontreiniging door
olie voortvloeiende schade,
Erkennend dat, in het geval van olielozing of de dreiging daarvan, onverwijld en doeltreffend
dient te worden opgetreden, aanvankelijk op nationaal niveau, ten einde activiteiten,
gericht op de voorkoming, de vermindering en de opruiming van de verontreiniging,
te organiseren en te coördineren,
Voorts het belang erkennend van een goede voorbereiding en samenwerking en van wederzijdse
bijstand ten einde doeltreffend te kunnen optreden bij olielozingen of de dreiging
daarvan,
Vastbesloten door het nemen van maatregelen ter voorkoming en bestrijding van uit
olielozingen voortvloeiende verontreiniging, schade aan het mariene milieu, met inbegrip
van de kustgebieden, van het Caraïbisch gebied af te wenden,
Zijn als volgt overeengekomen: