De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Land Nedersaksen,
Overwegende dat de waterhuishoudkundige omstandigheden in het gebied van de Vecht
en van de Dinkel wezenlijk zijn gewijzigd, sinds op 17 oktober 1905 het Koninkrijk
der Nederlanden en het Koninkrijk Pruisen de Overeenkomst ter regeling van de afwateringsaangelegenheden
aan de Nederlands-Pruisische grens in het stroomgebied van de Dinkel en van de Vecht
hebben gesloten, en dat daarmee de basis voor deze Overeenkomst gedeeltelijk vervallen
is;
Gelet op het feit dat met betrekking tot het onderhoud van de Vecht en enige zijtakken
reeds een nieuwe regeling in de Overeenkomst van 4 april 1974 tussen de Regering van
het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Land Nedersaksen inzake de Vecht
en enige zijtakken getroffen is;
Te kennen gevend dat zij een overeenkomstige nieuwe regeling ook voor de Dinkel, het
Dinkelkanaal en het Holländischer Umleitungskanal wensen te treffen;
Gelet op het op 8 april 1960 tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek
Duitsland gesloten Grensverdrag, in het bijzonder op artikel 59, lid 1, en 66, lid
4, van dat Verdrag, alsmede op de door de Permanente Nederlands-Duitse Grenswaterencommissie
in haar rapport van 29 oktober 1987 gedane aanbeveling;