MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
28 september 1982
Excellentie,
Ik heb de eer te verwijzen naar het Protocol van 3 augustus 1981, met betrekking tot
het Vredesverdrag van 26 maart 1979 tussen de Regering van de Staat Israël en de Regering
van de Arabische Republiek Egypte, en naar de Overeenkomst tussen de Regering van
het Koninkrijk der Nederlanden en de Directeur-Generaal van de MFO inzake de deelneming
van een Nederlands contingent aan de Multinationale Vredesmacht en Waarnemers (MFO),
opgericht bij het eerdergenoemde Protocol. Overeenkomstig artikel 11(d) van het Aanhangsel
bij het Protocol stel ik de volgende aanvullende regeling voor tussen de Regering
van de Staat Israël en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden met betrekking
tot die militaire leden van de MFO (met uitzondering van degenen die gedetacheerd
zijn bij enig MFO-bureau in Israël overeenkomstig de met de MFO te treffen regelingen
en die zullen worden beschouwd als zijnde in functie tijdens hun detachering bij dat
bureau) die Israël, als de ontvangende Staat bedoeld in paragraaf 3 van het Aanhangsel
bij het Protocol (hierna te noemen „Israël”), binnenkomen tijdens hun verlof of die
met verlof gaan in Israël na in een officiële functie Israël binnengekomen te zijn
en waarover Uw Regering in andere gevallen rechtsmacht zou uitoefenen ingevolge paragraaf
11(a) van dat Aanhangsel (hierna te noemen Nederlandse MFO-leden met verlof). Deze
regeling laat onverlet het recht van Israël te verzoeken dat in individuele gevallen,
ingevolge paragraaf 11(c) van het Aanhangsel, afstand wordt gedaan van het recht op
immuniteit.
-
(a) De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden doet afstand van het recht op immuniteit
van Nederlandse MFO-leden met verlof die om gegronde redenen worden verdacht van het
begaan van een delict tijdens hun verlof in Israël waarop een gevangenisstraf is gesteld
van meer dan drie jaar of de doodstraf of van het voor persoonlijk gebruik in bezit
hebben van gevaarlijke verdovende middelen als omschreven in de ngerous Drugs Ordinance
(Verordening gevaarlijke verdovende middelen - nieuwe versie) 5733-1973, als gewijzigd,
voor zover noodzakelijk om de Israëlische autoriteiten in staat te stellen dergelijke
verdachten in hechtenis te nemen ten einde een onderzoek in te stellen overeenkomstig
n toepassing zijnde wettelijke procedure. Zoals in de van toepassing zijnde wetgeving
bepaald, mag het tijdvak tijdens hetwelk de Israëlische autoriteiten dergelijke verdachten
in hechtenis mogen houden ten hoogste 48 uur bedragen, behalve wanneer de hechtenis
door een bevoegde rechter is bevolen na een verhoor, waarbij de verdachte door een
raadsman mag worden bijgestaan. Alleen onder speciale omstandigheden en met de persoonlijke
toestemming van de Procureur-Generaal van Israël mogen de Israëlische autoriteiten
een gerechtelijk bevel uitlokken krachtens hetwelk een hechtenis van langer dan zeven
dagen is toegestaan. De Israëlische autoriteiten stellen de Directeur-Generaal van
de MFO en de aangewezen vertegenwoordiger van de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
ten minste vierentwintig uur tevoren in kennis van het voornemen van de Procureur-Generaal
een verzoek om de uitvaardiging van een dergelijk gerechtelijk bevel te doen. Door
de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden eventueel naar voren gebrachte zienswijzen
worden onder de aandacht van de Procureural gebracht, opdat hij daarmee rekening kan
houden.
Na afloop van de hechtenis krachtens deze paragraaf, en met uitzondering van de gevallen
geregeld in paragraaf (b) hieronder, dragen de Israëlische autoriteiten dergelijke
verdachten over aan de autoriteiten van de MFO voor onderzoek en berechting overeenkomstig
het nationale recht als bepaald in het Protocol. De Regering van het Koninkrijk der
Nederlanden stelt de Israëlische autoriteiten in kennis van met betrekking tot zulke
verdachten overeenkomstig paragraaf 11 van het Aanhangsel bij het Protocol ondernomen
gerechtelijke stappen, nadat zij aan de MFO zijn overgedragen.
Met inachtneming van het Nederlandse recht mag het vermoedelijke slachtoffer van een
misdrijf, zijn gezin en/of zijn vertegenwoordiger aanwezig zijn bij de rechtzaak met
betrekking tot dat misdrijf van een krachtens deze paragraaf aan de MFO overgedragen
MFO-lid.
Aan een MFO-lid dat overeenkomstig deze paragraaf door de Israëlische autoriteiten
in voorlopige hechtenis wordt gehouden, worden alle krachtens de van toepassing zijnde
wetgeving vastgestelde waarborgen inzake de rechtspleging verleend, met inbegrip van
de volgende:
-
(i) raadpleging van een raadsman binnen redelijke tijd;
-
(ii) bijstand van een zelf gekozen verdediger in procedures verband houdend met deze hechtenis
of, indien hij te kennen geeft geen geld te hebben voor zijn verdediging, de mogelijkheid
een verzoek te richten tot de rechtbank omtrent kosteloze rechtsbijstand;
-
(iii) het doen verkrijgen van een rechterlijk bevelschrift tot voorgeleiding voor de rechter.
Tevens heeft hij recht op:
-
(i) de diensten van een bevoegde tolk, indien hij deze nodig acht;
-
(ii) het niet onderworpen worden aan de krijgswet;
-
(iii) het zich overeenkomstig de consulaire praktijk in verbinding stellen met vertegenwoordigers
van de MFO en van de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de aanwezigheid
van deze vertegenwoordigers bij procedures verband houdend met deze hechtenis;
-
(iv) overeenkomstig de toepasselijke gevangenisvoorschriften te mogen worden bezocht door
vertegenwoordigers van de MFO en van de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en door zijn naaste familieleden, alsmede op het ontvangen tijdens deze bezoeken van
materiële en medische hulp.
-
(b) De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden doet afstand van de immuniteit van
Nederlandse MFO-leden met verlof die de Regering van de Staat Israël wenst te berechten
voor wapendelicten die zij tijdens hun verlof in Israël hebben begaan in strijd met
artikel 144 van de Strafwet, 5737-1977, of voor drugdelicten die zij tijdens hun verlof
in Israël hebben gepleegd in strijd met artikel 7 en de artikelen 13 t/m 20 van de
Dangerous Drugs Ordinance (Verordening gevaarlijke verdovende middelen - nieuwe versie)
5733-1973, als gewijzigd (hieraan gehecht), met inbegrip van uitlokking, samenzwering en poging om dergelijke delicten te begaan,
met dien verstande dat op geen der in deze paragraaf omschreven delicten de doodstraf
is gesteld.
De Israëlische autoriteiten stellen de Directeur-Generaal van de MFO en de aangewezen
vertegenwoordiger van de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden ten minste vierentwintig
uur voor het in staat van beschuldiging stellen in kennis van het voornemen van de
Procureur-Generaal deze MFO-leden te doen berechten. Door de Regering van het Koninkrijk
der Nederlanden eventueel naar voren gebrachte zienswijzen worden onder de aandacht
van de Procureur-Generaal gebracht, opdat hij daarmee rekening kan houden.
-
(c) In het kader van deze regeling wordt een in Israël aanwezig MFO-lid beschouwd met
verlof te zijn, tenzij de naam van dit lid tevoren aan de Israëlische autoriteiten
is bekendgemaakt als zijnde in Israël in officiële dienst overeenkomstig de normale,
wederzijds aanvaarde procedures. De Directeur-Generaal van de MFO beslist omtrent
de vraag of een MFO-lid wiens naam overeenkomstig deze procedures is doorgezonden
in officiële dienst was ten tijde van het begaan van het beweerde delict.
-
(d) Overeenkomstig het Protocol en de consulaire praktijk stellen de Israëlische autoriteiten
onmiddellijk de Directeur-Generaal van de MFO en de aangewezen vertegenwoordiger van
de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden van de inhechtenisneming van een Nederlands
MFO-lid met verlof en van verdere maatregelen in kennis.
-
(e) Aan een MFO-lid dat overeenkomstig bovenstaande voorschriften zal worden berecht,
worden alle krachtens de van toepassing zijnde wetgeving vastgestelde waarborgen inzake
de rechtspleging verleend, met inbegrip van de volgende:
-
(i) een snelle berechting;
-
(ii) kennisgeving, voor de berechting, van hetgeen hem ten laste wordt gelegd;
-
(iii) confrontatie met de getuigen à charge;
-
(iv) het recht op het leveren van bewijsmateriaal en het oproepen van getuigen a décharge,
indien zij onder de jurisdictie van de Staat Israël vallen;
-
(v) bijstand van een zelf gekozen verdediger of, indien hij te kennen geeft geen geld
te hebben voor zijn verdediging, de mogelijkheid een verzoek te richten tot de rechtbank
omtrent kosteloze rechtsbijstand.
Tevens heeft hij recht op:
-
(i) de diensten van een bevoegde tolk, indien hij deze nodig acht;
-
(ii) het zich overeenkomstig de consulaire praktijk in verbinding stellen met vertegenwoordigers
van de MFO en van de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de aanwezigheid
van deze vertegenwoordigers bij zijn rechtzaak.
-
(iii) het niet onderworpen worden aan de krijgswet of aan de berechting door militaire
rechtbanken of speciale tribunalen;
-
(iv) overeenkomstig de toepasselijke gevangenisvoorschriften te mogen worden bezocht door
vertegenwoordigers van de MFO en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en
door zijn naaste familieleden, alsmede op het ontvangen tijdens deze bezoeken van
materiële en medische hulp.
-
(f) Op verzoek van een der Regeringen herzien de Regering van de Staat Israël en de Regering
van het Koninkrijk der Nederlanden deze regeling.
Ik heb de eer U voor te stellen, indien het voorgaande voor U aanvaardbaar is, dat
deze brief en Uw antwoord daarop een overeenkomst vormen tussen onze beide Regeringen,
die in werking treedt op de datum van ontvangst van Uw antwoord.
Gelief, Excellentie, de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting wel te willen
aanvaarden.
(w.g.) YITZHAK SHAMIR,
Minister van Buitenlandse Zaken
Zijner Excellentie Iwan Verkade
Ambassadeur van het Koninkrijk
der Nederlanden
in Israël