Notawisseling tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering [...] uitlevering tot de Nederlandse Antillen en Aruba, Rome, 21-12-1993

Geraadpleegd op 05-05-2024.
Geldend van 30-12-1993 t/m heden

Notawisseling tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Italië inzake uitbreiding van het Europees Verdrag betreffende uitlevering tot de Nederlandse Antillen en Aruba

Vertaling : NL

Nr. I

NOTE VERBALE

Rome, 8 juni 1993

Nr. 918

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden biedt haar complimenten aan aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken en heeft de eer voor te stellen dat het Europese Verdrag inzake Uitlevering van 13 december 1957, overeenkomstig artikel 27, vierde lid, ook wordt uitgebreid tot de Nederlandse Antillen en Aruba en dat de verklaringen en voorbehouden die gelden ten aanzien van de betrekkingen tussen het Koninkrijk der Nederlanden - voor wat Nederland aangaat - en de Republiek Italië, ook worden toegepast op de betrekkingen tussen de Republiek Italië en het Koninkrijk der Nederlanden - voor wat de Nederlandse Antillen en Aruba aangaat - en dat voorts de verklaring ten aanzien van de artikelen 6 en 21, zoals deze is afgelegd door het Koninkrijk der Nederlanden bij de bekrachtiging van het Verdrag op 14 februari 1969 en is gewijzigd op 14 oktober 1987, alleen kan worden toegepast op de Nederlandse Antillen en Aruba - voor wat de uitlevering van Nederlandse staatsburgers aangaat - wanneer het Europese Verdrag inzake de Overbrenging van Veroordeelde Personen, dat op 21 maart 1983 is ondertekend, van toepassing wordt op de Nederlandse Antillen en Aruba.

Indien de Regering van de Italiaanse Republiek bovenstaand voorstel aanvaardbaar acht zou onze vertegenwoordiging willen voorstellen dat deze diplomatieke nota en het antwoord van Uw Ministerie, indien positief, de regeling van artikel 27, vierde lid, van het Verdrag bevat, die zeven dagen na de datum waarop deze Ambassade antwoord heeft ontvangen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van kracht zal worden.

In afwachting van Uw beslissing maakt de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden van deze gelegenheid gebruik om het Ministerie van Buitenlandse Zaken nogmaals haar gevoelens van de meeste hoogachting aan te bieden.

Aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken

Directie Verdragen

en Wetgevende Aangelegenheden - Bureau II

Rome

Nr. II

MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Rome, 21 december 1993

No. 142/1141

NOTE VERBALE

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken biedt zijn complimenten aan aan de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden en heeft de eer te verwijzen naar de Nota's verbaal nrs. 918 en 1248 van respectievelijk 8 juni en 9 augustus 1993, waarin u voorstelt om overeenkomstig artikel 27, vierde lid, het Europese Verdrag inzake uitlevering van 13 december 1957, ook uit te breiden tot de Nederlandse Antillen en Aruba. Er wordt bovendien voorgesteld om, als gevolg van die uitbreiding, de verklaringen en voorbehouden die gelden ten aanzien van de betrekkingen tussen Italië en Nederland bij voornoemde uitbreiding ook toe te passen op de betrekkingen met die landen en voorts dat de verklaring, die is afgelegd door Nederland bij de bekrachtiging van het Verdrag, van 14 februari 1969, welke op 14 oktober 1987 is gewijzigd, alleen dan wordt toegepast op de Nederlandse Antillen en op Aruba ten aanzien van de uitlevering van Nederlandse staatsburgers, wanneer het Europese Verdrag inzake de overbrenging van veroordeelde personen, ondertekend te Straatsburg op 21 maart 1983, ook toepasbaar wordt op de Nederlandse Antillen en op Aruba.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de eer om in te stemmen met hetgeen is voorgesteld in voornoemde Nota's. Derhalve heeft het de eer om zeven dagen na datum van ontvangst van de onderhavige Nota, die het u verzoekt door te geven ten behoeve van vaststelling van de datum waarop een en ander van kracht wordt, bovenvermeld Verdrag uitgebreid te achten tot de Nederlandse Antillen en tot Aruba op de hierboven beschreven voorwaarden, als bepaald in artikel 27, vierde lid, van de internationale Akte in kwestie.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken maakt van deze gelegenheid gebruik om de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden nogmaals zijn gevoelens van de meeste hoogachting aan te bieden.

Naar boven