Besluit van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader
van de Raad bijeen, van 10/11/2004 betreffende de voorrechten en immuniteiten die
aan het Europees Defensieagentschap en zijn personeel worden verleend
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Artikel 1. Immuniteit van rechtsvervolging en vrijstelling van huiszoeking, beslaglegging,
vordering, verbeurdverklaring of iedere andere vorm van dwangmaatregel
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De lokalen en gebouwen van het agentschap zijn onschendbaar. Zij zijn vrijgesteld
van huiszoeking, vordering, verbeurdverklaring of onteigening. De eigendommen en bezittingen
van het agentschap kunnen niet worden getroffen door enige dwangmaatregel van bestuurlijke
of gerechtelijke aard.
Artikel 2. Onschendbaarheid van archieven
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De archieven van het agentschap zijn onschendbaar.
Artikel 3. Vrijstelling van belastingen en rechten
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
2 Telkens wanneer hun dit mogelijk is, treffen de regeringen van de lidstaten passende
maatregelen tot kwijtschelding of teruggave van het bedrag der indirecte belastingen
en van belastingen op de verkoop, welke een deel vormen van de prijs van onroerende
of roerende goederen en van diensten, wanneer het agentschap voor officieel gebruik
ter vervulling van zijn opdracht, functies en taken, belangrijke aankopen doet van
goederen in de prijs waarvan zodanige belastingen begrepen zijn. De toepassing van
deze bepalingen mag evenwel niet tot gevolg hebben dat de mededinging binnen de Gemeenschap
wordt vervalst.
-
3 Goederen die overeenkomstig lid 2 met vrijstelling van directe belastingen of van
belastingen op de verkoop zijn verworven, mogen niet worden verkocht of anderszins
overgedragen, tenzij in overeenstemming met de voorwaarden die zijn overeengekomen
met de lidstaat die de vrijstelling heeft verleend.
Artikel 4. Overdracht van defensiegoederen voor officieel gebruik door het agentschap
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
In verband met de overdracht tussen lidstaten van defensiegoederen bestemd voor officieel
gebruik door het agentschap ter vervulling van zijn opdracht, functies en taken:
-
– is het agentschap vrijgesteld van door de lidstaten opgelegde betalingen en aflossingen,
met uitzondering van administratiekosten:
-
– streven de lidstaten ernaar dergelijke overdrachten zoveel mogelijk en in overeenstemming
met hun wetten en regelingen te vergemakkelijken, onverminderd hun uit het internationale
recht voortvloeiende verplichtingen.
Artikel 5. Faciliteiten en immuniteiten met betrekking tot berichtenverkeer
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De lidstaten staan het agentschap toe om vrijelijk en zonder het vereiste van toestemming
op hun grondgebieden te communiceren voor alle officiële doeleinden, en zij beschermen
dit recht. Het agentschap is gerechtigd codes te gebruiken en zijn officiële correspondentie
en andere officiële berichten te verzenden en te ontvangen per koerier of in verzegelde
tassen, waarvoor dezelfde voorrechten en immuniteiten gelden als voor diplomatieke
koeriers en tassen.
Artikel 6. Binnenkomst, verblijf en vertrek
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Indien nodig vergemakkelijken de lidstaten de binnenkomst, het verblijf en het vertrek
voor dienstdoeleinden van de in artikel 7 bedoelde personen. Dit laat de mogelijkheid
onverlet om te verlangen dat bewijs wordt geleverd waaruit blijkt dat de personen
die zich op de in dit artikel bedoelde behandeling beroepen, onder de in artikel 7
genoemde categorieën vallen.
Artikel 7. Voorrechten en immuniteiten van de personeelsleden van het agentschap
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
2 Op grond van een overeenkomst aangeworven personeelsleden van het agentschap waarvan
de salarissen en vergoedingen onderworpen zijn aan een belasting ten bate van het
agentschap als bepaald in artikel 9, zijn vrijgesteld van inkomstenbelasting op de
door het agentschap betaalde salarissen en vergoedingen. Deze salarissen en vergoedingen
mogen evenwel in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van de belasting op
inkomsten uit andere bronnen. Dit lid is niet van toepassing op uitkeringen bij vertrek
en andere uitkeringen of vergoedingen aan voormalige op grond van een overeenkomst
door het agentschap aangeworven personeelsleden en te hunnen laste komende personen.
Artikel 8. Uitzonderingen op immuniteiten
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De immuniteit die aan de in artikel 7 genoemde personen wordt verleend, strekt zich
niet uit tot civiele vorderingen van derden wegens schade, lichamelijk letsel of overlijden
ten gevolge van verkeersongelukken die door deze personen zijn veroorzaakt.
Artikel 9. Belastingen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 Onder de voorwaarden en volgens de procedures welke zijn neergelegd in het statuut
van het personeel van het agentschap, worden de op grond van een overeenkomst voor
ten minste een jaar aangeworven personeelsleden ten bate van het agentschap onderworpen
aan een belasting op de door het agentschap betaalde salarissen en vergoedingen.
-
2 De namen en adressen van de in dit artikel bedoelde op grond van een overeenkomst
aangeworven personeelsleden van het agentschap en die van andere op contractbasis
werkzame personeelsleden worden elk jaar aan de lidstaten meegedeeld. Het agentschap
verstrekt aan elk personeelslid jaarlijks een bewijs met vermelding van het bruto-
en nettobedrag van elke door dit agentschap in het betrokken jaar betaalde bezoldiging,
met inbegrip van de sommen en de aard van de betalingen en de bedragen van de inhoudingen
bij de bron.
Artikel 10. Bescherming van personeel
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Indien de directeur van het agentschap daar om verzoekt, nemen de lidstaten alle nodige
maatregelen om de veiligheid en bescherming te waarborgen van de in dit besluit bedoelde
personen wier veiligheid gevaar loopt als gevolg van ten behoeve van het agentschap
verrichte werkzaamheden.
Artikel 11. Opheffing van immuniteiten
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 De bij dit besluit verleende voorrechten en immuniteiten worden in het belang van
het agentschap en de Europese Unie en niet tot persoonlijk voordeel van de betrokkenen
zelf verleend. Het is de plicht van het agentschap en alle personen die deze voorrechten
en immuniteiten genieten, in alle andere opzichten de wetten en voorschriften van
de lidstaten na te leven.
-
2 Op verzoek van een bevoegde autoriteit of van een justitieel orgaan in een lidstaat
is de directeur, en in het geval van door de lidstaten bij het agentschap gedetacheerde
nationale deskundigen ook de bevoegde autoriteit van die lidstaat, gehouden de immuniteit
van het agentschap, zijn directeur en andere personeelsleden overeenkomstig artikel
7 op te heffen in de gevallen waarin deze de rechtsgang zou belemmeren en opgeheven
kan worden zonder dat de belangen van het agentschap worden geschaad.
Indien een geschil ontstaat met betrekking tot een dergelijke opheffing en overleg
met de bevoegde autoriteit of het bevoegde justitieel orgaan niet tot een voor beide
partijen bevredigende oplossing leidt, wordt de kwestie geregeld overeenkomstig artikel
12.
-
5 Wanneer een bevoegde autoriteit of een justitieel orgaan in een lidstaat van mening
is dat er sprake is van misbruik van een bij dit besluit verleend voorrecht of verleende
immuniteit en derhalve het agentschap om opheffing van de immuniteit verzoekt, plegen
het agentschap en de bevoegde autoriteit of het justitieel orgaan overleg om vast
stellen of bedoeld misbruik heeft plaatsgevonden. Het opheffingsbesluit wordt genomen
overeenkomstig lid 2. Indien dat overleg niet tot een voor beide partijen bevredigend
resultaat leidt, wordt de kwestie overeenkomstig de in artikel 12 vastgestelde procedure
geregeld.
Artikel 12. Regeling van geschillen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Geschillen betreffende een weigering om de immuniteit op te heffen of betreffende
een misbruik van immuniteit voor het agentschap of voor een persoon die uit hoofde
van zijn officiële functie immuniteit geniet als omschreven in artikel 7, lid 1, worden
met het oog op een regeling door de Raad besproken.
Artikel 13. Regeling voor bij het agentschap gedetacheerde nationale deskundigen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Het bepaalde in artikel 6, artikel 7, lid 1, artikel 8, artikel 11 en artikel 12 geldt
ook voor nationale deskundigen die bij het agentschap zijn gedetacheerd overeenkomstig
artikel 11, lid 3, punt 2, van het gemeenschappelijk optreden tot oprichting van het
agentschap.
Artikel 14. Samenwerking met autoriteiten van de lidstaten
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Met het oog op de toepassing van dit besluit werkt het agentschap samen met de bevoegde
autoriteiten van de lidstaten.
Artikel 15. Evaluatie
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Binnen twee jaar na de inwerkingtreding van dit besluit of, indien dit eerder is,
bij de inwerkingtreding van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa,
evalueren de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van
de Raad bijeen, de bepalingen van dit besluit en, zo nodig, wijzigen zij deze of nemen
zij een besluit over het verstrijken ervan.
Artikel 16. Territoriale toepassing
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Artikel 17. Inwerkingtreding
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Op de eerste dag van de tweede maand nadat tien lidstaten alsook de lidstaat waar
het agentschap zijn zetel heeft het secretariaat-generaal van de Raad ervan in kennis
hebben gesteld dat de voor de toepassing van dit besluit vereiste procedures in hun
nationale rechtssystemen zijn voltooid, treedt dit besluit in werking voor de lidstaten
die een dergelijke kennisgeving hebben gedaan. Onverminderd het nationale recht vindt
dit besluit in deze lidstaten toepassing vanaf de datum van aanneming.
Voor elke andere lidstaat treedt dit besluit in werking op de eerste dag van de tweede
maand na kennisgeving aan het secretariaat-generaal van de Raad dat de voor de toepassing
ervan vereiste procedures in zijn nationaal rechtssysteem zijn voltooid.
Artikel 18. Bekendmaking
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.