De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en
de Regering van de Republiek Zuid-Afrika (hierna gezamenlijk te noemen „Partijen"
en afzonderlijk „Partij")
Geleid door de wens tussen de respectieve landen betrekkingen op het gebied van sociale
zekerheid tot stand te brengen;
Geleid door de wens de samenwerking ten aanzien van sociale zekerheid tussen de twee
landen te regelen ter waarborging van de toepassing van de desbetreffende wetgeving
in de onderscheiden landen,
Komen hierbij het volgende overeen:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Artikel 2. Materiële werkingssfeer
Dit Verdrag is van toepassing ten aanzien van:
-
a het Koninkrijk der Nederlanden, op de Nederlandse wetgeving inzake de volgende takken
van sociale zekerheid:
-
i ziekte- en moederschapsuitkeringen;
-
ii arbeidsongeschiktheidsuitkeringen voor werknemers;
-
iii arbeidsongeschiktheidsuitkeringen voor zelfstandigen;
-
iv ouderdomspensioenen;
-
v nabestaandenuitkeringen;
-
vi kinderbijslagen.
-
b wat de Republiek Zuid-Afrika betreft, op de volgende wetgeving:
-
i sociale bijstandswet (Social Assistance Act nummer 59, 1992);
-
ii arbeidsverhoudingenwet (Labour Relations Act nummer 66, 1995);
-
iii pensioenfondsenwet (Pension Funds Act nummer 24, 1956);
-
iv wet inzake schadeloosstelling voor arbeidsongevallen en -ziekten (Compensation for
Occupational Injuries and Diseases Act nummer 130, 1993);
-
v wet inzake verkeersongevallenfonds (Road Accident Fund Act nummer 56, 1996);
-
vi wet inzake werkloosheidsverzekeringen (Unemployment Insurance Act nummer 30, 1966);
-
vii wet inzake primaire arbeidsvoorwaarden (Basic Conditions of Employment Act nummer
75, 1997).
Artikel 3. Bevoegde autoriteiten
De bevoegde autoriteiten voor de toepassing van dit Verdrag zijn:
-
a in het geval van het Koninkrijk der Nederlanden, de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid van Nederland; en
-
b in het geval van de Republiek Zuid-Afrika, de Minister van Sociale Ontwikkeling.
Artikel 4. Bevoegde organen
Artikel 5. Personele werkingssfeer
Tenzij anders bepaald, is dit Verdrag van toepassing op elke uitkeringsgerechtigde
alsmede op zijn/haar gezinsleden zolang zij wonen op het grondgebied van één van de
Partijen.
Artikel 6. Export van uitkeringen
Tenzij anders bepaald in dit Verdrag, is Nederlandse wetgeving die de betaling van
een uitkering beperkt, uitsluitend omdat de uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn
gezin woont buiten het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden, niet van toepassing
ten aanzien van uitkeringsgerechtigden of leden van hun gezin die wonen op het grondgebied
van de Republiek Zuid-Afrika.
-
2 Het bevoegde orgaan bedoeld in het eerste lid, stelt het desbetreffende bevoegde
orgaan van de andere Partij ervan in kennis dat de identiteit van de uitkeringsgerechtigde
of een lid van zijn of haar gezin onweerlegbaar is vastgesteld en overlegt een afschrift
van het identiteitsbewijs aan dat bevoegde orgaan.
Artikel 8. Verificatie van aanvragen en betalingen
-
2 Met betrekking tot de aanvraag van, of de rechtmatigheid van de betaling van uitkeringen,
verifieert het bevoegde orgaan van een Partij, op verzoek van het bevoegde orgaan
van de andere Partij, de informatie aangaande de uitkeringsgerechtigde of zijn gezinsleden.
Indien nodig dient deze verificatie te worden uitgevoerd door de desbetreffende autoriteiten.
Het bevoegde orgaan doet een verklaring inzake de verificatie tezamen met gewaarmerkte
afschriften van de relevante stukken toekomen aan het bevoegde orgaan van de andere
Partij.
-
3 Onverminderd het tweede lid stelt het bevoegde orgaan van een Partij, zonder voorafgaand
verzoek en voor zover mogelijk, het bevoegde orgaan van de andere Partij op de hoogte
van wijzigingen in de informatie aangaande de uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid.
-
5 Onverminderd het tweede lid, zijn diplomatieke of consulaire vertegenwoordigers en
de bevoegde organen van een Partij gerechtigd zich rechtstreeks te wenden tot de desbetreffende
autoriteiten van de andere Partij om het recht op uitkeringen en de rechtmatigheid
van betalingen aan de uitkeringsgerechtigden te verifiëren.
Artikel 9. Verificatie van informatie in geval van ziekte en invaliditeit
-
1 Teneinde vast te stellen of een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn of haar
gezin arbeidsongeschikt is, mag het bevoegde orgaan van een Partij gebruik maken van
de geneeskundige rapporten en andere informatie verstrekt door het bevoegde orgaan
van de Partij in het land waar de uitkeringsgerechtigde woont. Het eerstbedoelde bevoegde
orgaan kan de uitkeringsgerechtigde of het lid van zijn of haar gezin verzoeken een
geneeskundig onderzoek door een arts naar keuze van het orgaan of een geneeskundig
onderzoek op zijn grondgebied te ondergaan.
-
2 De uitkeringsgerechtigde dient gehoor te geven aan ieder in het eerste lid bedoeld
verzoek door zich te melden voor een geneeskundig onderzoek. Indien de uitkeringsgerechtigde
meent dat hij om medische redenen niet in staat is zich te begeven naar het grondgebied
van de andere Partij, stelt hij het bevoegde orgaan van die Partij daarvan onverwijld
in kennis. In dat geval dient hij een medische verklaring over te leggen, afgegeven
door een arts die daartoe is aangewezen door het bevoegde orgaan op het grondgebied
waarvan hij woont. Deze verklaring bevat de medische redenen van de onmogelijkheid
om te reizen alsmede, de verwachte duur van deze onmogelijkheid.
-
3 De kosten van de onderzoeken ingevolge dit artikel en, naar gelang van het geval,
de uitgaven voor reis en verblijf worden voldaan door het bevoegde orgaan op verzoek
waarvan het onderzoek wordt verricht.
Artikel 10. Terugvordering van onverschuldigde betalingen en administratieve boetes
-
4 Indien een uitkeringsgerechtigde een onverschuldigde betaling heeft ontvangen van
een bevoegd orgaan van een Partij en hij een uitkering ontvangt van het bevoegde orgaan
van de andere Partij, kan het eerstbedoelde bevoegde orgaan verzoeken de onverschuldigde
betaling te verrekenen met de achterstallige of nog verschuldigde bedragen aan de
uitkeringsgerechtigde in het land van de laatstbedoelde Partij.
Artikel 11. Inning van premies en administratieve boetes
Artikel 12. Weigering te betalen, opschorting, intrekking
-
2 De bevoegde organen komen administratieve procedures overeen in de gevallen bedoeld
in het eerste lid, onder de voorwaarden van de toepasselijke wetgeving, en voor zover
deze wetgeving het toestaat.
Artikel 13. Uitvoering van het Verdrag
De bevoegde organen van de Partijen kunnen, door middel van aanvullende regelingen,
maatregelen vaststellen voor de toepassing van dit Verdrag.
Artikel 14. Bescherming van persoonsgegevens
-
1 Wanneer, ingevolge dit Verdrag, de bevoegde autoriteiten of bevoegde organen van
een Partij persoonsgegevens mededelen aan de bevoegde autoriteiten of bevoegde organen
van de andere Partij, valt deze mededeling onder het nationale recht inzake de bescherming
van persoonsgegevens in het land van de Partij die de gegevens verstrekt.
Elke daaropvolgend doorgeven, alsmede opslag, wijziging en vernietiging van de medegedeelde
gegevens valt onder het nationale recht inzake de bescherming van persoonsgegevens
in het land van de ontvangende Partij.
Artikel 15. Beslechting van geschillen
Geschillen tussen de Partijen die voortvloeien uit de uitlegging of uitvoering van
dit Verdrag worden in der minne geschikt door middel van overleg of onderhandelingen
tussen Partijen.
Dit Verdrag kan met wederzijds goedvinden van de Partijen worden gewijzigd door middel
van een diplomatieke notawisseling tussen de Partijen.
Artikel 17. Inwerkingtreding
Artikel 18. Toepassing van het Verdrag
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag slechts van toepassing
op het grondgebied van het Koninkrijk in Europa.
Artikel 19. Beëindiging van het Verdrag
Dit Verdrag kan te allen tijde door elk van de Partijen langs diplomatieke weg worden
beëindigd door middel van een schriftelijke kennisgeving. In geval van beëindiging
blijft dit Verdrag van kracht tot aan het eind van het kalenderjaar volgend op het
jaar waarin de kennisgeving van beëindiging is ontvangen door de andere Partij.