De Lidstaten van de Raad van Europa en de andere Staten die partij zijn bij het Europees Cultureel Verdrag die dit Verdrag hebben ondertekend,
Overwegende dat het doel van de Raad van Europa is het tot stand brengen van een grotere
eenheid tussen zijn leden, ten einde met name de idealen en beginselen die hun gemeenschappelijk
erfgoed zijn te beschermen en te verwezenlijken;
Overwegende dat de vrijheid van vormgeving en de vrijheid van expressie fundamentele
elementen van deze beginselen vormen;
Overwegende dat de verdediging van de culturele verscheidenheid van de verschillende
Europese landen één van de doelstellingen van het Europees Cultureel Verdrag is;
Overwegende dat de cinematografische coproduktie, als middel tot vormgeving en expressie
van de culturele verscheidenheid op Europese schaal, dient te worden versterkt;
Ernaar strevend deze beginselen te ontwikkelen en herinnerend aan de aanbevelingen
van het Comité van Ministers op het gebied van cinematografische en audiovisuele werken,
en met name Aanbeveling n° R (86) 3 inzake de bevordering van de produktie van audiovisuele
werken in Europa;
Erkennend dat de oprichting van het Europees fonds voor de ondersteuning van coproduktie
en distributie van oorspronkelijke cinematografische en audiovisuele werken, Eurimages,
aansluit bij het streven de Europese cinematografische coproduktie aan te moedigen
en dat aldus een nieuwe impuls is gegeven aan de ontwikkeling van cinematografische
coproduktie van werken in Europa;
Vastbesloten deze culturele doelstelling te verwezenlijken dankzij een gemeenschappelijke
inspanning om de produktie te verhogen en regels op te stellen die aansluiten op alle
Europese multilaterale cinematografische coprodukties;
Overwegende dat de aanneming van gemeenschappelijke regels bijdraagt tot het verminderen
van beperkingen en het bevorderen van de Europese samenwerking op het gebied van cinematografische
coprodukties,