De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Litouwen,
hierna te noemen de Overeenkomstsluitende Partijen, zijn, met het oog op de verdere
ontwikkeling van de vriendschappelijke betrekkingen tussen de twee landen en de versterking
van de samenwerking op het gebied van de scheepvaart, overeenkomstig de beginselen
van gelijkheid en wederzijds voordeel, het volgende overeengekomen:
Voor de toepassing van deze Overeenkomst:
-
1. wordt onder „bevoegde scheepvaartautoriteit" verstaan:
-
2. wordt onder „schip van een Overeenkomstsluitende Partij" verstaan: elk zeeschip gebruikt
voor commerciële doeleinden, dat is geregistreerd in en de vlag voert van een Overeenkomstsluitende
Partij in overeenstemming met haar nationale wetten en voorschriften.
Deze uitdrukking is niet van toepassing op militaire schepen, vissersschepen en schepen
voor hydrografisch en wetenschappelijk onderzoek.
-
3. wordt onder „bemanningslid" verstaan: de kapitein van het schip en elke persoon aan
boord van een schip die daadwerkelijk is belast met werkzaamheden verband houdend
met de exploitatie van of de dienstverlening op het schip, die is opgenomen op de
monsterrol en die houder is van een identiteitsbewijs voor zeevarenden.
De Overeenkomstsluitende Partijen dragen in hun onderlinge betrekkingen in alle opzichten
bij aan de vrijheid van de handelsscheepvaart en onthouden zich van elke handeling
die de ontwikkeling van de internationale scheepvaart zou kunnen schaden.
De Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen:
-
a. de ontwikkeling van het vervoer over zee te bevorderen met inachtneming van hun wederzijdse
belangen en eventuele moeilijkheden op dit terrein weg te nemen;
-
b. de overdracht van technologie en technische kennis alsook de totstandkoming van joint
ventures op het terrein van de Scheepvaart te vergemakkelijken;
-
c. de vrije toegang op het land tot gecombineerd vervoer te waarborgen.
-
1 Elke Overeenkomstsluitende Partij kent de schepen van de andere Overeenkomstsluitende
Partij dezelfde behandeling toe als haar eigen in internationaal vervoer over zee
gebruikte schepen wat betreft officiële formaliteiten, vrije toegang tot havens, gebruik
van zulke havens voor het laden en lossen van lading en het inschepen van passagiers,
de betaling van kade- en/of overslaggelden en andere belastingen of heffingen, het
gebruik van diensten en voorzieningen voor navigatie, scheepvaart en normale handelstransacties.
Dit geldt ook voor door rederijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij geëxploiteerde
schepen die de vlag van een derde land voeren, tenzij de bevoegde scheepvaartautoriteiten
van die Overeenkomstsluitende Partij daartegen bezwaar maken.
-
2 De bepalingen van het eerste lid zijn van toepassing op douaneformaliteiten, de inning
van heffingen en havengelden, vrijheid van toegang tot en gebruik van de havens, alsmede
op alle aan de scheepvaart en commerciële handelingen verleende faciliteiten met betrekking
tot schepen, bemanningsleden, passagiers en lading. Met name heeft dit betrekking
op de toewijzing van ligplaatsen aan kaden, laad- en losvoorzieningen en havendiensten,
met inbegrip van voorzieningen voor het bunkeren.
De Overeenkomstsluitende Partijen nemen, binnen de grenzen van hun binnenlandse rechtsorde,
alle passende maatregelen om het verkeer over zee te vergemakkelijken en te bespoedigen,
onnodig oponthoud van schepen te voorkomen, en de afwikkeling van douaneformaliteiten
en andere toepasselijke formaliteiten in de havens zo veel mogelijk te bespoedigen
en te vereenvoudigen.
-
2 De bepalingen van het eerste lid van dit artikel zijn ook van toepassing op inkomen
en winst verkregen uit het op charter verhuren van volledig uitgeruste, bemande en
bevoorrade schepen, ongeacht de nationaliteit van degene die het schip heeft gecharterd.
-
4 Voordelen verkregen uit de vervreemding van in internationaal verkeer geëxploiteerde
schepen of van roerende zaken behorend bij de exploitatie van zodanige schepen zijn
slechts belastbaar op het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij waar de
plaats van daadwerkelijke leiding van de onderneming die het schip exploiteert, is
gelegen.
-
5 Kapitaal vertegenwoordigd door in internationaal verkeer geëxploiteerde schepen of
door roerende zaken behorend bij de exploitatie van zodanige schepen is slechts belastbaar
op het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij waar de plaats van daadwerkelijke
leiding van de onderneming die het schip exploiteert, is gelegen.
Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent de rederij die haar plaats van daadwerkelijke
leiding op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht
van vrije overmaking in inwisselbare munteenheid naar het door de rederij aangewezen
land van haar investeringen en de opbrengst daarvan, alsmede van het batig saldo van
uitgaven en ontvangsten van die rederij op het grondgebied van de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende
Partij. Zulke overmakingen worden regelmatig en zonder vertraging toegestaan en zijn
gebaseerd op de officiële wisselkoersen voor lopende betalingen, of wanneer er geen
officiële wisselkoersen zijn, op de geldende marktkoersen voor buitenlandse valuta
voor lopende betalingen. Op zulke overmakingen zijn geen andere heffingen van toepassing
dan de normale bankkosten.
Elke Overeenkomstsluitende Partij erkent de meetbrieven afgegeven door de bevoegde
autoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij in overeenstemming met de
van kracht zijnde internationale verdragen. De raming van de havengelden zal op deze
documenten worden gebaseerd.
Elke Overeenkomstsluitende Partij kent de houders van de door de bevoegde autoriteit
van de andere Overeenkomstsluitende Partij afgegeven identiteitsbewijzen voor zeevarenden
de in de artikelen 11 en 12 opgesomde rechten toe.
Deze identiteitsbewijzen zijn:
-
a. voor bemanningsleden op Litouwse schepen:
het zeemansboekje of een geldig paspoort van de Republiek Litouwen, te zamen met de
zeemanskaart;
-
b. voor bemanningsleden op Nederlandse schepen: het Nederlandse monsterboekje.
-
1 Gedurende de tijd waarin een schip van een der Overeenkomstsluitende Partijen ligplaats
heeft gekozen in een haven van de andere Overeenkomstsluitende Partij, is elk bemanningslid
van dat schip walverlof toegestaan op het grondgebied van de gemeente waartoe de haven
behoort, alsmede op het grondgebied van aangrenzende gemeenten, zonder dat een visum
is vereist, mits hij de desbetreffende in artikel 10 genoemde identiteitsbewijzen
kan tonen.
Dit verlof is evenwel alleen toegestaan als de kapitein van het schip overeenkomstig
de in die haven geldende voorschriften aan de bevoegde autoriteiten een bemanningslijst
heeft voorgelegd waarop het bemanningslid staat vermeld.
-
1 Bemanningsleden in het bezit van de desbetreffende in artikel 10 bedoelde identiteitsbewijzen
hebben het recht, ongeacht de wijze van vervoer, het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende
Partij binnen te komen of door dat grondgebied te reizen ten einde zich weer bij hun
schip te voegen, te worden overgebracht naar een ander schip, naar hun land terug
te keren of ten behoeve van enig ander doel te reizen met toestemming van de bevoegde
autoriteiten van die andere Overeenkomstsluitende Partij.
-
3 Indien de houder van een in artikel 10 van deze Overeenkomst bedoeld identiteitsbewijs
voor zeevarenden niet het staatsburgerschap of de nationaliteit van een van de Overeenkomstsluitende
Partijen bezit, worden de in dit artikel bedoelde inreis- of doorreisvisa voor het
grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij afgegeven, mits de terugkeer
van de houder naar het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij die het identiteitsbewijs
voor zeevarenden heeft afgegeven, is gewaarborgd.
-
1 Mochten schepen van een der Overeenkomstsluitende Partijen betrokken zijn bij ongevallen
op zee of stuiten op andere gevaren in de territoriale zee, de binnenwateren of havens
van de andere Overeenkomstsluitende Partij, dan verleent de laatstgenoemde Partij
alle mogelijke hulp en aandacht aan de in gevaar verkerende schepen, bemanningsleden,
lading en passagiers en stelt het de desbetreffende autoriteiten van de betrokken
Overeenkomstsluitende Partijen onverwijld op de hoogte.
-
2 De lading aan boord van het in het eerste lid bedoelde schip zal overeenkomstig de
geldende voorschriften vrijgesteld zijn van douanerechten, heffingen en belastingen,
indien deze lading niet wordt overgebracht voor gebruik op het grondgebied van de
andere Overeenkomstsluitende Partij.
-
1 De schepen en bemanningsleden van beide Overeenkomstsluitende Partijen houden zich
aan de desbetreffende wetten en voorschriften van de andere Overeenkomstsluitende
Partij gedurende hun verblijf in de territoriale zee, de binnenwateren en havens van
laatstgenoemde Partij. De autoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen oefenen
geen rechtsmacht uit over, noch komen zij tussenbeide in de interne aangelegenheden
van de schepen van de andere Overeenkomstsluitende Partij in haar territoriale zee,
binnenwateren en havens, behalve in de gevallen en voor zover uitdrukkelijk voorzien
in algemeen aanvaarde internationale regels en voorschriften en in tussen de Overeenkomstsluitende
Partijen van kracht zijnde verdragen.
-
2 Wanneer een bemanningslid van een schip van een der Overeenkomstsluitende Partijen
aan boord van dat schip in de territoriale zee van de andere Overeenkomstsluitende
Partij een strafbaar feit heeft gepleegd, stellen de bevoegde autoriteiten van die
Overeenkomstsluitende Partij geen vervolging tegen hem in zonder de toestemming van
de kapitein van het schip of van een diplomatieke of consulaire ambtenaar van de eerstgenoemde
Overeenkomstsluitende Partij, tenzij
-
a. de gevolgen van het strafbare feit zich tot hun grondgebied uitstrekken; of
-
b. het strafbare feit van een aard is waardoor de vrede van hun land en de goede orde
van de territoriale zee worden verstoord; of
-
c. overeenkomstig de wet van hun land het strafbare feit een ernstig misdrijf is; of
-
d. het strafbare feit is gepleegd tegen een vreemdeling aan boord van het schip; of
-
e. zodanige maatregelen noodzakelijk zijn met het oog op de bestrijding van de illegale
handel in verdovende middelen of psychotrope stoffen.
-
3 De bepalingen van het tweede lid laten onverlet het recht van een Overeenkomstsluitende
Partij om, overeenkomstig haar nationale wetten, stappen te ondernemen ten behoeve
van de aanhouding of het onderzoek aan boord of de vervolging van een buitenlands
schip dat door de territoriale zee vaart na het verlaten van de binnenwateren.
-
1 Ten einde de volledige toepassing van deze Overeenkomst te waarborgen en het vervoer
over zee tussen de twee Staten te vergemakkelijken, stellen de Overeenkomstsluitende
Partijen een Gemengde Commissie in, die zal bestaan uit vertegenwoordigers van de
bevoegde autoriteiten van de twee Overeenkomstsluitende Partijen.
-
3 De Gemengde Commissie:
-
a. beziet de situatie met betrekking tot het vervoer over zee van elk land;
-
b. bestudeert wegen om de samenwerking in de scheepvaartsector uit te breiden; en
-
c. bespreekt aangelegenheden die zouden kunnen voortvloeien uit de toepassing van de
Overeenkomst en alle andere aangelegenheden betreffende de verbetering van de betrekkingen
in het vervoer over zee en doet passende aanbevelingen.
Deze Overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen
elkander schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de in hun onderscheiden
landen constitutioneel vereiste formaliteiten is voldaan.
Deze Overeenkomst treedt in werking met ingang van de datum waarop de laatste kennisgeving
is ontvangen.
Indien een der Overeenkomstsluitende Partijen deze Overeenkomst wenst op te zeggen,
stelt zij de andere Overeenkomstsluitende Partij daarvan schriftelijk in kennis en
wordt de opzegging van kracht twaalf maanden na de datum van ontvangst van een zodanige
kennisgeving door de andere Overeenkomstsluitende Partij.
De opzegging van deze Overeenkomst door de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
kan worden beperkt tot één van de samenstellende delen van het Koninkrijk.