Een goede opvang van ex-gedetineerden in de samenleving na de detentie vermindert
de kans op recidive. Het VenJ-beleid is daarom mede gericht op het ondersteunen en
faciliteren van (ex-)gedetineerden bij hun re-integratie. Daarbij is een belangrijke
rol weggelegd voor de ketenpartners van DJI. De motie Van der Staaij is daarom nog
steeds een stimulans voor het huidige beleid.
In aansluiting op de in 2014, 2015, 2016 en 2017 tot stand gekomen beleidskaders is
de doelstelling van dit beleidskader om trajecten op het terrein van wonen en werken
voor ex-gedetineerden te stimuleren. Er is voor gekozen de gemeenten zoveel mogelijk
ruimte te bieden om te bepalen welke trajecten op het terrein van wonen en werken
zij willen inzetten voor deze doelgroep. Uitgangspunt is immers de gemeentelijke (beleids)autonomie:
zij bepalen welke trajecten passen binnen het gemeentelijk nazorgbeleid. De gemeente
kan het beste beoordelen welke trajecten noodzakelijk zijn voor ex-gedetineerden die
zich vestigen in de desbetreffende gemeente.
Met dit Beleidskader wordt aansluiting gezocht bij het gemeentelijk beleid op het
terrein van nazorg voor ex-gedetineerden. Het doel is een integrale aanpak te bevorderen
op de vijf basisvoorwaarden voor re-integratie: werk & inkomen, zorg, identiteitsbewijs,
schuldhulpverlening en wonen. De motie richt zich op trajecten voor begeleiding van
ex-gedetineerden naar wonen en werken. Deze motie wordt zo opgevat dat zij een integrale
aanpak op de vijf basisvoorwaarden voor re-integratie stimuleert met als uiteindelijk
doel dat een duurzame oplossing voor de ex-gedetineerde wordt bewerkstelligd op het
terrein van wonen en werken. Dit betekent dat de trajecten niet uitsluitend betrekking
hebben op het terrein van wonen en werken. Het is onder andere mogelijk dat trajecten
gericht zijn op andere basisvoorwaarden, bijvoorbeeld schuldhulpverlening, of trajecten
die het sociale netwerk van de ex-gedetineerde versterken waardoor de kans van de
ex-gedetineerde op een duurzame oplossing op het gebied van wonen en werken wordt
verhoogd.
Dit beleidskader neemt tot uitgangspunt dat gemeenten een cruciale rol spelen bij
de nazorg voor ex-gedetineerden. Daarbij bestaat de mogelijkheid dat gemeenten samenwerking
zoeken met maatschappelijke organisaties. Gemeenten kunnen een bijdrage aanvragen,
ook met het oog op dergelijke samenwerking. Dit kan bijvoorbeeld binnen de regio van
een Veiligheidshuis en/of met maatschappelijke organisaties. De Veiligheidshuizen
waarin de partners in de strafrecht- en zorgketen samenwerken, kunnen op verzoek van
de gemeenten een faciliterende rol op zich nemen bij het bieden van nazorg. De gemeente
kan dat in haar aanvraag aangeven.
Uitgangspunt is de administratieve lasten bij de verstrekking van de bijdrage zo laag
mogelijk te houden. Daarom is een minimaal aan te vragen bijdrage van € 5.000,– opgenomen.
Als gemeenten onder dit bedrag uitkomen, maar toch in aanmerking willen komen voor
de bijdrage, zullen zij de samenwerking met andere gemeenten moeten opzoeken om in
gezamenlijkheid met één gemeente als penvoerder een bijdrageaanvraag in te dienen.