Doelen en Criteria Peace and Security 4 All fonds
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
Introductie
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
Nederland steunt de agenda voor internationale vrouwen, vrede en veiligheid en heeft
in dat kader driemaal een Nationaal Actieplan (NAP) 1325 ontwikkeld voor de periode
2008–2011, de periode 2012–2015 en de periode 2016–2019. Deze derde NAP-periode kent
een duidelijke focus op het bevorderen van een voorwaardenscheppende omgeving en politieke
ruimte voor betekenisvolle participatie van vrouwen in alle facetten van vrede en
veiligheid. Vrede en veiligheid worden gekoppeld aan een actieve en krachtige rol
van lokale vrouwen. Het NAP 1325, hierna aangeduid als NAP, is een uitgebreid samenwerkingsverband
tussen ministeries, Nederlandse ontwikkelings-en vredesorganisaties, migrantenorganisaties,
kennisinstellingen en netwerken. Dit samenwerkingsverband streeft naar sterkere gezamenlijke
onderlinge afstemming, strategiebepaling en samenwerking in de focuslanden met als
doel het verbeteren van de situatie en de positie van vrouwen (en mannen) in (post)conflict
en fragiele gebieden. De diversiteit van het partnerschap geeft het de potentie om
goed geïnformeerde analyses te maken, complementair te werken en samen meerwaarde
te creëren. Op het moment van de start van dit fonds zijn meer dan 70 organisaties
ondertekenaar van het NAP.
Probleemstelling
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
Er is de afgelopen 16 jaar veel bereikt, vooral op gebied van normstelling, maar de
uitvoering van de agenda voor vrouwen, vrede, veiligheid agenda moet beter. De ambities
van de verschillende resoluties staan in schril contrast met de werkelijkheid. In
conflictgebieden is de situatie van vrouwen nauwelijks verbeterd en soms zelfs verslechterd.
Ten behoeve van verbeterde implementatie van het NAP financiert NL van 2016–2019 acht
landenprogramma’s. Binnen deze programma’s blijft een aantal thema’s en doelgroepen
echter achter, hoewel deze wel in het Nederlandse NAP of uit contextanalyses naar
voren komen als thema’s die aandacht behoeven en doelgroepen waarmee te weinig wordt
samengewerkt binnen de vrouwen, vrede & veiligheid agenda. Het gaat hierbij om het
betrekken van, en samenwerken met, jongeren, religieuze leiders en mannen en jongens
bij implementatie van de vrouwen, vrede en veiligheid agenda, en om de thema’s: Tegengaan
van gewelddadig extremisme en/of humanitaire hulp & wederopbouw.
Om betere en duurzamere resultaten te behalen binnen het NAP, beoogt het ministerie
van Buitenlandse Zaken met het Peace and Security 4 All (PS4A) fonds in te zetten
op vernieuwende en resultaatgerichte projecten die zich richten op ten minste één
van deze onderbelichte groepen of thema’s. Hiervoor is in totaal 450.000 euro beschikbaar
voor een periode van twee jaar, waarmee maximaal drie projectvoorstellen zullen worden
gesubsidieerd. De subsidies bedragen elk maximaal € 150.000 per aanvraag voor de gehele
looptijd van twee jaar (2018–2019). De activiteiten starten niet eerder dan 1 januari
2018 en worden uiterlijk afgerond op 31 december 2019.
Beoogd wordt door middel van co-creatie een brede groep organisaties, die ondertekenaar
zijn van het Nederlands NAP, op unieke wijze te laten samenwerken. Dit kan bijdragen
aan nieuwe samenwerkingsvormen en mogelijk ook methodologieën die repliceerbaar zijn
op verschillende locaties. De groep NAP-ondertekenaars heeft aangegeven strategisch
met elkaar te willen samenwerken door gezamenlijk activiteiten en actoren in kaart
te brengen. Ook kunnen de organisaties gezamenlijk bepalen waar Nederland ten opzichte
van andere spelers een meerwaarde kan hebben en dit uitwerken in een gezamenlijke
strategie. Ontwikkelingen in fragiele landen zijn moeilijk te plannen. Een mate van
flexibiliteit en lef is nodig om innovatieve en kansrijke initiatieven te ondersteunen
als de situatie in één van de focuslanden daarom vraagt. Alleen als het NAP inspeelt
op de unieke diversiteit van zijn ondertekenaars, de problematiek in de focuslanden
en het maken van gezamenlijke analyses en strategieën komt de meerwaarde van het NAP
tot zijn recht.
Om te komen tot co-creatie zullen BZ en WO=MEN een meerdaagse workshop organiseren.
Deze wordt gefaciliteerd door een externe partij: Butterfly Works. Beoogd wordt dat
de workshop zal resulteren in de ontwikkeling van maximaal drie projectvoorstellen
van 150.000 euro per voorstel. Deelnemers aan de co-creatie workshop nemen gezamenlijk
een besluit over welke drie projectvoorstellen zullen worden ingediend, waarbij de
voorstellen moeten kunnen rekenen op aantoonbare steun van het merendeel van de organisaties
die aan de co-creatie workshop deelnemen. Het idee voor dit fonds is tot stand gekomen
n.a.v. brainstormen tussen de coördinatoren van het NAP: BZ en WO=MEN.
Benadering en doelen PS4A fonds
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
-
• Concrete resultaten behalen op gebied van betrekken en samenwerking met één of meer
van de volgende onderbelichte groepen: 1) jongeren, en/of 2) mannen en jongens, en/of
3) religieuze leiders, en/of thema’s: 1) tegengaan van gewelddadig extremisme en/of
2) humanitaire hulp & wederopbouw, en daardoor bijdragen aan verbeterde implementatie
van het NAP.
-
• Maatschappelijke organisaties in de focuslanden zelf (zuid-zuid) én in Nederland (noord-zuid
/ noord-noord) werken samen en delen inzichten en geleerde lessen in relatie tot de
vrouwen, vrede en veiligheid agenda en hun projecten.
-
• Het project sluit aan bij de behoeften van lokale bevolking en de context van de betreffende
focuslanden en draagt bij aan het creëren van een voorwaardenscheppende omgeving.
Toelichting Thematische en Doelgroep focus
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
Betrekken van doelgroepen:
In de samenwerking met onderstaande groepen gaat het om het veranderen van – gezamenlijk
gevormde en in stand gehouden – sociale relaties die leiden tot genderongelijkheid.
-
– Betrekken van jongeren binnen de vrouwen, vrede en veiligheid agenda: De wereld kent momenteel de grootste
generatie jonge mensen ooit. Deze groep wordt vaak geassocieerd of geconfronteerd
met gewelddadig conflict. Met de VN Veiligheidsraadresolutie 2250 van 2015 over Jeugd,
Vrede en Veiligheid erkende de Verenigde Naties de kritieke rol van de jeugd bij het
bevorderen en handhaven van de internationale vrede.
-
– Betrekken van mannen en jongens binnen de vrouwen, vrede en veiligheidsagenda: Het thema gender wordt vaak ten onrechte
louter geassocieerd met vrouwen. Door in partnerschap met jongens en mannen interventies
uit te voeren kan worden bijgedragen aan systematische verandering van gender ongelijkheid
in conflict- en fragiele landen.
-
– Betrekken van religieuze leiders binnen de vrouwen, vrede en veiligheidsagenda: Extremistische ideologieën zijn vaak
religieus en politiek gemotiveerd. Het is dan ook slim om met religieuze leiders te
werken. Een succesvol vredesproces is transformatief en schept ruimte voor een breed
aantal actoren, waaronder vrouwen, jongeren, mannen, en ook gemeenschaps- en religieuze
leiders actoren.
Thema’s
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
-
–
Humanitaire hulp & wederopbouw: Ontheemde vrouwen zijn in de nasleep van een conflict vaak belangrijke leiders, partners
en lobbyisten in hulp- en herstel activiteiten. Hoewel dit thema één van de prioriteiten
van het NAP is, zijn er weinig actuele activiteiten die zich richten op hulp & herstel
behoeften van de lokale bevolking en ontheemden.
-
–
Tegengaan van gewelddadig extremisme: De opkomst van radicalisering, gewelddadig extremisme en terrorisme is een actuele
uitdaging. Gewelddadige extremistische groepen richten zich soms doelbewust op vrouwenrechten
en de rollen en lichamelijke integriteit van vrouwen in conflict- en postconflict
samenlevingen. Hun extremistische ideologieën worden gebruikt om hun acties te rechtvaardigen.
Ook worden vrouwen gezien als belangrijke belanghebbenden en bondgenoten om radicalisering
en gewelddadig extremisme te voorkomen. Tegelijkertijd kunnen vrouwen(organisaties)
meer zijn dan slachtoffer of bondgenoot. Het doorgronden van de verschillende rollen
en posities van vrouwen(organisaties) is cruciaal voor een goede aanpak. CVE wordt
meestal vanuit een internationaal veiligheidsperspectief benaderd, terwijl een geïntegreerde
benadering – waarbij aandacht voor de bredere impact van geweld op een lokale gemeenschap
en onafhankelijkheid en eigenaarschap van vrouwenorganisaties wordt bewaakt – belangrijk
is.
Criteria
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie dient een aanvraag te voldoen aan de volgende criteria. Indien een aanvraag niet voldoet aan één of meer criteria wordt de aanvraag afgewezen.
1. Thematiek
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
De activiteiten in het projectvoorstel voldoen aan onderstaande kenmerken:
-
1.1 Het voorstel draagt bij aan duurzame implementatie van de doelstellingen van het
NAP. Verduurzaming van NAP-subdoelen: de activiteiten dragen bij aan (1) bescherming
van vrouwen en meisjes en hun rechten in conflict- en post-conflictsituaties, 2) het
bestrijden van gendernormen die obstakels voor duurzame vrede zijn, en 3) het creëren
van gelijke deelname van vrouwen en mannen aan conflictpreventie en -oplossing, vredesopbouw,
hulpverlening en wederopbouw. De activiteiten beogen impact te creëren die ook na
afloop van de activiteiten langdurige positieve effecten hebben. De activiteiten zijn
daarnaast duurzaam in de zin dat ze aansluiten bij de behoeften van het heden zonder
het vermogen van toekomstige generaties in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar
te brengen.
-
1.2 Doelgroep of thema: de activiteiten dragen bij aan het behalen van resultaten op
minstens één van de eerder aangegeven doelgroepen en/of thema’s: 1) betrekken van
jongeren, mannen en jongens, en/of religieuze leiders binnen de vrouwen, vrede en
veiligheid agenda, 2) werken op thema’s: Tegengaan van gewelddadig extremisme en/of
humanitaire hulp & wederopbouw
2. Capaciteit
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
De aanvrager/penvoerder is in staat tot adequaat financieel beheer en kan door (ervarings)deskundigheid
met betrekking tot de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd een doelgerichte
en doelmatige uitvoering van de activiteiten waarborgen.
Toelichting:
-
a) In het geval dat de aanvrager/penvoerder PARTOS ISO-9001 gecertificeerd is, wordt
de aanvrager/penvoerder geacht te voldoen aan drempelcriterium.
-
b) In het geval dat de aanvrager een geldige Framework Partnership Agreement (FPA) met
de Europese Commissie (DG ECHO) heeft gesloten, wordt de aanvrager/penvoerder eveneens
geacht te voldoen aan drempelcriterium D.6 mits de FPA geldig is zowel op het moment
waarop de aanvraag wordt ingediend als bij de start van het programma.
-
c) Indien een de aanvrager/penvoerder geen PARTOS ISO-9001 certificering heeft verkregen,
noch beschikt over een geldige FPA met DG ECHO, zal de capaciteit van de organisatie
worden getoetst (COCA Light) aan de hand van de volgende documenten.
-
1. De twee meest recente jaarverslagen inclusief jaarrekening en controleverklaring (Indien
beschikbaar)
-
2. Specificatie van de inkomstenbronnen*
-
3. Beschrijving van de personele capaciteit (zowel omvang en deskundigheid) alsmede het
beloningsbeleid
-
4. Beschrijving op welke wijze het toezicht is geregeld
-
5. Organisatiestructuur
-
6. Gedragscode of integriteitsbeleid*
-
7. Anti-fraude en anti-corruptiebeleid *
* Toelichting document 2: (specificatie inkomensbronnen): Voor dit document geldt
dat dit alleen hoeft te worden ingediend wanneer dit niet blijkt uit de jaarverslagen
of indien de jaarverslagen (document 1) nog niet bestaan of beschikbaar zijn.
* Toelichting document 6 en 7 (gedragscode en integriteit & anti-fraude en anti-corruptie):
Voor deze documenten geldt dat deze alleen dienen te worden ingeleverd wanneer deze
reeds bestaan. Indien bovenstaande documenten niet bestaan dient de organisatie dit
kort uit te leggen in het in te dienen voorstel (Volgens principe: Comply or explain).
3. Geografische reikwijdte
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
Het projectvoorstel betreft activiteiten gericht op één of meerdere van de volgende
focuslanden uit het NAP II en III, aangevuld met Mali, met oog op omvangrijke Nederlandse
betrokkenheid (o.a. MINUSMA) bij Mali. De landenlijst bestaat dan uit: Afghanistan,
Colombia, de Democratische Republiek Congo, Irak, Jemen, Libië, Syrië, Zuid-Sudan,
Sudan, Burundi, de Palestijnse gebieden en Mali. De landen- of regiokeuze moet worden
onderbouwd met een context analyse.
4. Budget en termijn
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
4.1 Budget: het projectvoorstel heeft een budget van maximaal 150.000 euro, dat wordt onderbouwd
met een begroting en een toelichting. De gehanteerde tarieven en overhead moeten in
verhouding staan tot uit te voeren activiteiten. Per projectvoorstel zal niet meer
dan 150.000 worden gesubsidieerd.
4.2 Termijn: De middelen voor de uitvoering van de activiteiten moeten binnen de termijn 2018–2019
worden besteed.
5. Organisaties
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
-
5.1 Dit fonds is uitsluitend beschikbaar voor NAP-ondertekenaars die geen deel uitmaken
van de acht landen-consortia aan welke een subsidie is verleend in het kader van het
besluit Vrouwen, vrede en veiligheid 2016–2019.
-
5.2 Dit fonds is uitsluitend beschikbaar voor organisaties die actief deel hebben genomen
aan de co-creatie workshop. Voor deze workshop kan iedere NAP-ondertekenaar die geen
deel uitmaakt van de genoemde acht consortia zich aanmelden (zie instructies onderaan
dit document in algemene informatie). Uiteindelijk moeten de aan de workshop deelnemende
organisaties tot een gezamenlijk gedragen besluit komen over welke (maximaal drie)
voorstellen worden ingediend en wie de aanvrager/penvoerder is van een voorstel. Deze
voorstellen moeten kunnen rekenen op aantoonbare steun van het merendeel van de organisaties
die aan de co-creatie workshop deelnemen.
-
5.3 De aanvrager/penvoerder en eventuele mede-indieners zijn op 31 juli 2017 ondertekenaar
van het Nationaal Actieplan Vrouwen, vrede en veiligheid 2016–2019.
-
5.4 Indien een aanvraag wordt ingediend namens een consortium is de aanvrager/penvoerder
een Nederlandse non-gouvernementele organisatie zonder winstoogmerk en een rechtspersoonlijkheid.
-
• Onder ngo wordt verstaan een niet op winst gerichte en niet door een overheidsinstantie
opgerichte of aan een overheidsinstantie statutair of feitelijk verbonden organisatie
die beschikt over rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht in het land waar de
ngo statutair gevestigd is.
-
• Onder Nederlandse ngo wordt verstaan: opgericht in Nederland, volgens Nederlands recht
en statutair in Nederland gevestigd.
Voor bovengenoemde bullets geldt de volgende toelichting:
-
• De aanvrager/penvoerder toont dit aan door een kopie van de oprichtingsstatuten als
bijlage bij de aanvraag te voegen. In het geval van een alliantie dienen ook de oprichtingsstatuten
van alle mede-indieners bijgevoegd te worden. Daarnaast onderbouwt de aanvrager/penvoerder
dit aan de hand van de opgevraagde documenten zoals beschreven onder criteria 2 m.b.t.
capaciteit.
-
• In het geval van een alliantie omvat de aanvraag een, door alle alliantieleden, getekende
samenwerkingsovereenkomst, waarin in ieder geval afspraken zijn neergelegd over (i)
de wijze waarop elk van de partijen bijdraagt aan de werkzaamheden van het samenwerkingsverband,
(ii) de wijze waarop de besluitvorming in het samenwerkingsverband plaatsvindt, (iii)
de wijze waarop de kosten en de risico’s worden gedeeld over de deelnemers en (iv)
de wijze waarop de naleving van de aan een subsidie verbonden verplichtingen jegens
de minister is gewaarborgd, inclusief de zorg voor gezamenlijke geaggregeerde rapportages.
6. Wat het fonds niet dekt
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
-
• Particuliere initiatieven of projecten gefocust op het bouwen of opzetten van materiele
voorzieningen zoals scholen en waterputten, of infrastructuur komen niet in aanmerking
voor een subsidie in het kader van dit fonds.
-
• Initiatieven die proselitisme (mede) beogen;
-
• Activiteiten waarvoor reeds rechtstreeks een subsidie of bijdrage ten laste van het
Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt ontvangen;
Toelichting:
De aanvrager/ penvoerder dient in box m in onderstaande annex aan te geven voor welke
activiteiten reeds een subsidie of bijdrage wordt ontvangen van het Ministerie van
Buitenlandse Zaken.
7. Relevantie en haalbaarheid
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
-
7.1 De activiteiten van het projectvoorstel vloeien logisch voort uit een context analyse
van het focusland en zijn beleidsmatig relevant.
-
7.2 Het voorstel bevat een heldere uiteenzetting van de link met en de relevantie van
de voorgestelde activiteiten voor de geïdentificeerde thematiek en landen.
-
7.3 Het verband tussen de beoogde resultaten en de benodigde middelen is helder en realistisch
en de beoogde resultaten zijn SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch
en tijdgebonden) geformuleerd.
-
7.4 Het voorstel zet overtuigend uiteen welke interventiestrategieën gekozen zijn en
waarom. Deze keuze vloeit logisch voort uit de probleemstelling en de beoogde resultaten.
8. Complementariteit met bestaande landen programma’s NAP 2016–2019
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
De activiteiten dragen bij aan de doelstellingen van het Nederlands Vrouwen, vrede veiligheid-beleid zoals vastgesteld in het Nederlands
NAP en is duidelijk complementair aan bestaande activiteiten die in het focusland
worden ondernomen door de alliantie, andere ngo’s en multilaterale instellingen en
betreft daardoor een vernieuwende activiteit in het focusland.
9. Inclusieve aanpak
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
Het projectvoorstel hanteert een inclusieve aanpak. Dit betekent dat activiteiten
altijd worden uitgevoerd in samenwerking met de lokale gemeenschap en lokale organisaties,
waarvan de rol in het projectvoorstel wordt beschreven.
10. Aanvraag
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
De aanvrager(s) komt voor maximaal één subsidieaanvraag in (het) gekozen land(en)
of regio in aanmerking. Dat kan zijn een individuele subsidieaanvraag of een aanvraag
in één alliantieverband waarbij geen onderscheid wordt gemaakt in penvoerders en mede-indieners.
Indien een aanvrager meerdere aanvragen indient voor één land of thema, dan wel in
meerdere aanvragen voor hetzelfde focusland participeert, hetzij als penvoerder, hetzij
als mede-indiener, worden deze aanvragen allen afgewezen. In totaal zullen maximaal
drie voorstellen worden gehonoreerd.
Algemene informatie
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
De co-creatie workshop zal worden georganiseerd op 28 en 29 september en 5 en 6 oktober.
De workshop bedraagt vier dagen in totaal en zal worden gefaciliteerd door Butterfly
Works. Geïnteresseerde NAP ondertekenaars dienen zich uiterlijk 8 september aan te
melden voor deelname aan de workshop via Celine Herbiet (celine@butterflyworks.org).
Na afloop van de workshop worden drie voorstellen die op steun kunnen rekenen van
de meerderheid van de organisaties die aan de workshop deelnemen bij het Ministerie
ingediend. Elke aanvraag moet worden ingediend door een aanvrager, of in geval van
een aanvraag die namens een alliantie wordt ingediend, een penvoerder. Deze dienen
uiterlijk 10 december 2017 te zijn ingediend.
Een beoordelingscommissie, bestaande uit verschillende beleidsmedewerkers van het
ministerie met expertise op het gebied van de thema’s en betreffende landen, beoordelen
de ingediende voorstellen aan de hand van de hierboven beschreven criteria en doelstelling.
Alleen voorstellen die aantoonbaar voldoen aan alle bovenstaande criteria zullen worden
gehonoreerd.
Voorstellen kunnen ingediend worden bij TFVG@minbuza.nl. Een projectvoorstel beslaat
bij voorkeur niet meer dan 10 pagina’s. Indien het de inhoudelijke onderbouwing van
het voorstel ten goede komt, is het de aanvrager/penvoerder toegestaan om hiervan
af te wijken.
Annex 1. Algemene gegevens van de aanvrager en aanvraag
a. Naam aanvragende organisatie/penvoerder
|
|
b. Adres
|
|
c. Telefoonnummer
|
|
d. E-mail adres
|
|
e. Naam directeur(en) (met vermelding de heer/mevrouw)
|
|
f. Naam contactpersoon van de aanvraag (met vermelding van de heer/mevrouw), e-mailadres
contactpersoon en telefoonnummer waarop contactpersoon bereikbaar is.
|
|
g. Land waarin de aanvragende organisatie/penvoerder statutair gevestigd is.
|
|
h. Wilt u dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken via de e-mail met u correspondeert,
inclusief formele documenten zoals beschikkingen? Zo ja, vermeld het juiste e-mailadres
dat hiervoor kan worden gebruikt.
|
|
i. Indien u penvoerder bent van een alliantie, geef aan welke overige organisaties
participeren in deze aanvraag als mede-indieners.
|
|
j. Naam bank + rekeningnummer (IBAN) van de aanvrager/penvoerder
|
|
k. Inkomsten aanvrager (totaalbedrag jaarlijkse organisatiebegroting) en in een geval
van een alliantie tevens inkomsten van de mede-indieners (per organisatie totaalbedrag
jaarlijkse organisatiebegroting).
|
2014:
2015:
2016:
|
l. Land(en) waarvoor de aanvrager/alliantie subsidie aanvraagt.
m. (Afghanistan, Colombia, de Democratische Republiek Congo, Irak, Jemen, Libië, Syrië,
Zuid-Sudan, Sudan, Burundi, de Palestijnse gebieden, Mali)
|
|
n. Geef aan of, en zo ja welke, subsidie(s) uw organisatie reeds ontvangt van het
Ministerie van Buitenlandse Zaken, welk bedrag, welke looptijd en welke activiteit
het betreft (activiteitennummer). U kunt deze informatie in een apart genummerde appendix
toevoegen.
|
|