U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-01-2020.]Geraadpleegd op 08-05-2024. Geldend van 14-10-2015 t/m heden
Regeling Professionalisering Cultuuronderwijs PO
Het bestuur van het Fonds voor Cultuurparticipatie,
Gelet op artikel 10, vierde lid, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;
Met goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 30 juni 2015;
Besluit tot vaststelling van onderstaande regeling:
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
In deze regeling wordt verstaan onder:
Bestuur: het bestuur van het Fonds voor Cultuurparticipatie;
Fonds voor Cultuurparticipatie: de stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;
School: basisschool of een speciale school voor basisonderwijs, als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het Primair Onderwijs of een school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Expertisecentra of een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet primair onderwijs BES;
Schoolbestuur: het bevoegd gezag van een basisschool als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het Primair Onderwijs en artikel 1 van de Wet primair onderwijs BES;
Locatie: een in Nederland gelegen hoofd- of nevenvestiging als bedoeld in de Wet op het Primair Onderwijs;
Samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit tenminste twee schoolbesturen, waar ten minste 5 locaties onder vallen die deelnemen aan het project;
Project: een samenhangend geheel van activiteiten met betrekking tot de in artikel 2.1. genoemde thema’s;
Culturele omgeving: de culturele instellingen die in de omgeving van de school aanwezig zijn, ofwel actief kunnen zijn op de school;
Culturele instelling: vereniging of stichting met een culturele doelstelling;
Leernetwerk: een leernetwerk waarin bestuurders en schoolleiders, vanuit een gezamenlijke interesse voor een bepaald kennisgebied, doelbewust kennis en ervaringen uitwisselen;
Professionalisering: alle activiteiten die tot doel hebben kennis en vaardigheden van alle mensen die werkzaam zijn in het onderwijs te verbeteren en verder te ontwikkelen;
Gekapitaliseerde uren: uren die aan het project worden besteed door schoolleiders en leerkrachten in loondienstverband.
Flankerend aan de Deelregeling Cultuureducatie met Kwaliteit in het primair onderwijs Fonds voor Cultuurparticipatie 2013–2016 kan het bestuur overeenkomstig de regels van deze regeling op aanvraag een projectsubsidie verstrekken voor een project dat strekt tot professionalisering van het cultuuronderwijs op bestuursniveau, schoolniveau en bij de (vak)leerkrachten, zodat kinderen een kwalitatief goed en samenhangend aanbod van cultuuronderwijs ontvangen.
1 Een schoolbestuur met ten minste 5 aan het project deelnemende locaties of een samenwerkingsverband kan projectsubsidie aanvragen.
2 Indien de aanvraag betrekking heeft op een samenwerkingsverband, treedt een van de partijen in het samenwerkingsverband namens dat samenwerkingsverband als aanvrager op. Bij de aanvraag ten behoeve van een samenwerkingsverband wordt een door de partijen in het samenwerkingsverband getekende verklaring overgelegd, waaruit blijkt dat de rechtspersoon die namens het samenwerkingsverband optreedt gemachtigd is het samenwerkingsverband in en buiten rechte te vertegenwoordigen. De projectsubsidie wordt verleend aan de rechtspersoon die namens het samenwerkingsverband optreedt.
1 Een aanvraag voor projectsubsidie wordt digitaal ingediend via de website van het Fonds voor Cultuurparticipatie met gebruikmaking van een door het bestuur opgesteld formulier.
2 De subsidieaanvraag heeft steeds betrekking op één project. Subsidie kan worden aangevraagd voor een project dat betrekking heeft op de volgende niveaus:
a. bestuursniveau: visieontwikkeling en deskundigheidsbevordering voor bestuur en management,
b. schoolniveau: vertaling van visie naar implementatie op schoolniveau door de uitvoer van culturele activiteiten die structureel worden opgenomen in het schoolplan, bij voorkeur in samenwerking met culturele partners en Pabo’s of andere relevante HBO opleidingen, en
c. leerkrachtniveau: deskundigheidsbevorderingstrajecten van leerkrachten, onder meer door inzet van externe expertise, zoals teamteaching, individuele training, coaching on the job, deskundigheidsontwikkeling, inspiratiebijeenkomsten, voorlichting, scholingsprogramma’s.
3 Een aanvraag gaat vergezeld van de in het formulier vermelde bijlagen:
a. een aanvraagformulier,
b. een projectplan,
c. een gespecificeerde projectbegroting, waarbij een onderscheid in projectkosten als bedoeld in artikel 2.5. wordt gemaakt.
d. een verklaring als bedoeld in artikel 1.3, tweede lid, indien de aanvraag betrekking heeft op een samenwerkingsverband.
4 Een projectplan als bedoeld in het derde lid, onder b, bevat een omschrijving van de ambitie van de aanvrager om cultuuronderwijs een stevige plek in het schoolcurriculum te geven door middel van professionalisering, waarbij hij ingaat op de volgende aspecten:
a. een omschrijving van de bestaande visie op cultuuronderwijs en de culturele activiteiten die reeds worden verricht. Hierbij wordt ook de relatie met het programma Cultuureducatie met Kwaliteit beschreven;
b. een omschrijving van de vervolgstappen die het bestuur wil nemen op het gebied van:
i. visieontwikkeling cultuuronderwijs en het verankeren van deze visie in het strategisch beleidskader van het bestuur (door visie- en inspiratietrajecten);
ii. activiteiten gericht op vertaling van strategisch naar operationeel niveau – bij voorkeur in samenwerking met culturele partners – en het vastleggen daarvan in schoolwerkplannen en activiteitenprogramma’s;
iii. deskundigheidsbevordering van leerkrachten,
c. een omschrijving van de resultaten die beoogd worden met het project,
d. een omschrijving van de beschikbare netwerken zowel op bestuurs- als op schoolniveau waar de ontwikkelingen binnen dit project structureel onder de aandacht gebracht worden, en
e. een overzicht van de partijen waarmee samengewerkt gaat worden tijdens de uitvoering van het project, waarbij ook op iedere samenwerking een inhoudelijke toelichting wordt gegeven.
5 Subsidie wordt slechts verleend voor een projecten die vóór september 2016 starten en een looptijd van ten hoogste 24 maanden hebben.
Subsidie kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:5 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, geweigerd worden indien:
a. de aanvrager voor dezelfde activiteiten reeds een subsidie ontvangt;
b. de aanvrager niet voldoet aan de voor de betreffende instelling gebruikelijke normen met betrekking tot bestuur, toezicht en transparante verantwoording als bedoeld in de Code Goed Bestuur in het primair onderwijs.
1 Het bestuur verdeelt het beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 2.4, tweede lid, in de volgorde van ontvangst van de volledige aanvragen. Van een volledige aanvraag is sprake, indien wordt voldaan aan artikel 2.1.
2 Wanneer de subsidieaanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum en tijdstip van binnenkomst de datum en het tijdstip van ontvangst van de volledige aanvraag.
3 Op een aanvraag wordt binnen een termijn van dertien weken na het sluiten van het aanvraagtijdvak , bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, beslist.
1 Aanvragen voor projectsubsidie als bedoeld in artikel 2.1. worden ingediend in de periode vanaf 1 juni 2015 tot 1 maart 2016 13:00 uur.
2 Het subsidieplafond voor deze regeling bedraagt € 2.500.000,–.
3 Het bestuur kan het subsidieplafond wijzigen.
4 Een besluit als bedoeld in het derde lid wordt bekendgemaakt via de website van het Fonds voor Cultuurparticipatie.
5 De subsidie bedraagt per locatie maximaal € 20.000,– en per project maximaal € 200.000,–.
1 Geen subsidie wordt verleend voor begrote kosten van projecten die voor de datum van indiening van de aanvraag ten behoeve van het project zijn ontwikkeld of uitgevoerd.
2 Bij het bepalen van de hoogte van de subsidie worden alleen variabele projectkosten in aanmerking genomen die relevant zijn in het licht van de doelstelling van de regeling zoals omschreven in artikel 1.2.
3 Aan visietrajecten op bestuursniveau als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, onder a, mag maximaal 10% van de subsidie worden besteed.
4 Bij het bepalen van de hoogte van de subsidie wordt het matching principe toegepast. De subsidieaanvrager dient ten minste 50% van de totale variabele projectkosten met eigen middelen te matchen. Deze middelen mogen ook gekapitaliseerde uren zijn.
1 Aanvragen die voldoen aan de vereisten om voor subsidie in aanmerking te komen worden door het bestuur ter advies voorgelegd aan een adviescommissie.
2 De adviescommissie beoordeelt de aanvragen aan de hand van de criteria genoemd in artikel 2.7. van deze regeling.
3 De adviescommissie stelt een advies op over het honoreren van een aanvraag.
4 Het bestuur neemt een besluit op de aanvraag.
1 Aanvragen worden door de adviescommissie bedoeld in artikel 2.6. getoetst op 3 criteria:
a. de kwaliteit van de aanvraag in relatie tot de doeleinden van de regeling,
b. de meerwaarde van het project ten opzichte van reeds bestaande activiteiten op het gebied van professionalisering, en
c. de mate van afstemming en samenwerking.
2 Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag op alle in het eerste lid genoemde criteria positief beoordeeld zijn.
De subsidieontvanger meldt onverwijld aan het bestuur als:
a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel kunnen plaatsvinden;
b. niet geheel aan de subsidie verbonden verplichtingen kan worden voldaan;
c. er aanzienlijke wijzigingen zijn ten opzichte van het projectplan op basis waarvan de subsidie is verstrekt.
Verantwoording, bevoorschotting, vaststelling en betaling van de subsidie geschiedt overeenkomstig het daarover bepaalde in hoofdstukken 8, 9,10 en 11 van het Algemeen reglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie.
1 De subsidieontvanger, de deelnemende locaties en de eventuele samenwerkingspartners in het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1.3, tweede lid, committeren zich aan een leernetwerk. Dit netwerk is gericht op kennisdeling en kennisvermeerdering. Per project neemt minimaal één bestuurder en één schoolleider aan dit netwerk deel.
2 Het leernetwerk bestaat uit de volgende onderdelen:
a. 4 tot 6 bijeenkomsten tijdens de looptijd van het project,
b. de voorbereiding op deze bijeenkomsten,
c. de verspreiding van opgedane kennis binnen eigen netwerken.
1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij is geplaatst.
2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2020. Op bezwaar-en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond, blijft het bepaalde in deze regeling van overeenkomstige toepassing.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Professionalisering Cultuuronderwijs PO.
Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.
J.J.K. Knol,
Directeur/voorzitter van het bestuur.
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling Professionalisering Cultuuronderwijs PO", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.