Deze ministeriële circulaire heeft betrekking op de te volgen procedure in het geval
van strafrechtelijk onderzoek naar internationale organisaties en personen die werkzaam
zijn voor deze organisaties, alsmede consulaire ambtenaren en consulaire beambten,
die zich mogelijk zouden kunnen beroepen op immuniteit van strafrechtelijke jurisdictie.
Zij treedt in de plaats van de circulaire van de Staatssecretaris van Justitie d.d.
28 juli 1987 (Stcrt. 957/287) en is een aanvulling op de circulaire van 3 februari
1922, nr. 716, die betrekking heeft op diplomaten.
Het komt af en toe voor dat internationale organisaties, personen die werkzaam zijn
voor deze organisaties, consulaire ambtenaren of consulaire beambten zich beroepen
op immuniteit van strafrechtelijke jurisdictie. Over de vraag of dit beroep terecht
wordt gedaan adviseert de Minister van Buitenlandse Zaken, die de primaire verantwoordelijkheid
draagt voor het door Nederland naleven van het volkenrecht.
Om enerzijds schending van immuniteiten en anderzijds onnodige inzet van mensen en
middelen te voorkomen, dient het Openbaar Ministerie situaties waarin een opsporingsonderzoek
betrekking heeft op bovengenoemde personen of organisaties die zich mogelijk op internationale
immuniteit zouden kunnen beroepen, in een zo vroeg mogelijk stadium aan de Minister
van Justitie te melden. Het OM geeft in zijn aanbiedingsbrief aan de Minister van
Justitie een indicatie van de aard en ernst van de feiten. De Minister van Justitie
zal deze informatie voorleggen aan de Minister van Buitenlandse Zaken en zo nodig
voor een vooroverleg met de betrokken partijen zorgen. De Minister van Justitie zal
deze informatie voorleggen aan de Minister van Buitenlandse Zaken en zonodig voor
een vooroverleg met het OM zorgen. Deze informatie stelt de Minister van Buitenlandse
Zaken in staat te beoordelen of er mogelijk sprake is van strijdigheid met volkenrechtelijke
verplichtingen bij strafrechtelijk optreden van de kant van de Nederlandse overheid.
Daarnaast wordt de Minister van Buitenlandse Zaken met behulp van de ter beschikking
gestelde informatie in staat gesteld te beoordelen in hoeverre in overeenstemming
met het volkenrecht nadere maatregelen op ander dan strafrechtelijk gebied tegen de
verdachte kunnen worden genomen.
De Minister van Buitenlandse Zaken stelt de Minister van Justitie in kennis van zijn
conclusie, die deze vervolgens doorgeleidt aan het College van Procureurs- Generaal.
Het OM stelt de Minister van Justitie van zijn vervolgingsstandpunt in kennis.
Tot slot wil ik er nog op het volgende wijzen. Voor zover dit binnen de toepasselijke
wettelijke kaders mogelijk is, staat niets aan een transactie in de weg, indien een
verdachte die immuniteit geniet, bereid is op een voorstel daartoe in te gaan. De
acceptgirokaart kan worden toegezonden aan het door betrokkene zelf opgegeven adres.
Deze circulaire treedt één dag na publicatie in werking. De circulaire wordt gepubliceerd
in de Staatscourant. Ik verzoek u de inhoud van de circulaire zo breed mogelijk bekend
te maken binnen uw organisatie en mij een afschrift te zenden van uw brief dienaangaande
aan de Hoofdofficieren van justitie. Ik verzoek u tevens te bevorderen dat van het
voorgaande ook de politie op de hoogte wordt gesteld. Daarbij verzoek ik u er tevens
op te wijzen dat behalve voor de onderhavige toezendingsregeling (welke meer het OM
betreft) voor het overige ten aanzien van diplomaten en andere personen met immuniteit
de circulaire van 3 februari 1922, nr. 716, van toepassing blijft.