-
I. Ingevolge artikel 19c van de Elektriciteitswet 1998 draagt de netbeheerder, met uitzondering van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet,
er zorg voor dat de afnemers die op zijn net zijn aangesloten een overzicht ontvangen
waarop de kosten in verband met die aansluiting overzichtelijk en begrijpelijk zijn
gespecificeerd.
-
II. Ingevolge artikel 95b, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 is de leverancier verplicht op een betrouwbare wijze en tegen redelijke tarieven
en voorwaarden zorg te dragen voor de levering van elektriciteit aan de kleinverbruiker
die daarom verzoekt.
-
III. Ingevolge artikel 35c van de Gaswet draagt de netbeheerder, met uitzondering van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet,
er zorg voor dat de afnemers die op zijn gastransportnet zijn aangesloten een overzicht
ontvangen waarop de kosten in verband met die aansluiting overzichtelijk en begrijpelijk
zijn gespecificeerd.
-
IV. Ingevolge artikel 44, eerste lid, van de Gaswet is de leverancier verplicht op een betrouwbare wijze en tegen redelijke tarieven
en voorwaarden zorg te dragen voor de levering van gas aan de kleinverbruiker die
daarom verzoekt.
-
V. Ingevolge artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet en artikel 45, eerste lid, van de Gaswet verleent de Minister op aanvraag een vergunning voor de levering van elektriciteit
onderscheidenlijk gas, indien de aanvrager genoegzaam aantoont te beschikken over:
-
a. de benodigde organisatorische, financiële en technische kwaliteiten voor een goede
uitvoering van zijn taak en
-
b. redelijkerwijs in staat kan worden geacht de verplichtingen die gelden voor leveranciers
na te komen.
-
VI. De liberalisering van de energiemarkt, als uitvloeisel van Europese regelgeving, is
tot stand gebracht met als doel keuzevrijheid voor afnemers in te voeren en concurrentie
tussen aanbieders te bevorderen.
-
VII. Op 1 juli 2004 is de energiemarkt voor kleinverbruikers vrijgegeven. Vanaf die datum
kunnen ook kleinverbruikers, waaronder consumenten, een eigen leverancier van energie
kiezen. De marktwerking wordt hierdoor bevorderd. Leveranciers kunnen zich met de
door hun aangeboden prijzen, voorwaarden en het niveau van dienstverlening onderscheiden
van hun concurrenten.
-
VIII. In de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet zijn regels opgenomen die ten doel hebben publieke belangen met betrekking tot de
productie en levering van energie te waarborgen. Tot die belangen behoren onder andere:
a. bescherming van kleinverbruikers; b. doelmatige marktordening en c. doelmatig toezicht
op de naleving van de wettelijke voorschriften.
-
IX. De vergunningstelsels in de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet zijn daarin opgenomen ten behoeve van een betrouwbare energievoorziening voor de
meest kwetsbare groep afnemers, te weten kleinverbruikers. Met het oog op de bescherming
van die afnemers zijn onder meer de bij de overwegingen I-V genoemde voorschriften
in de Elektriciteitswet 1998 onderscheidenlijk de Gaswet opgenomen.
-
X. Het vertrouwen dat afnemers hebben in de werking van de energiemarkt wordt mede bepaald
door de wijze waarop de administratieve processen bij de daarin werkzame bedrijven
zijn georganiseerd en worden uitgevoerd.
-
XI. Op grond van gesprekken met diverse leveranciers en netbeheerders, belangenorganisaties,
publicaties, klachten en een advertentie in enkele landelijke dagbladen waarin een
grote leverancier aan haar klanten excuses aanbiedt voor de bestaande administratieve
problemen, heeft de directeur DTe een redelijk vermoeden gekregen dat een aantal leveranciers
en netbeheerders structurele problemen heeft met de (uitvoering van de) administratieve
processen. Afnemers worden mogelijk benadeeld doordat zij facturen te laat ontvangen,
dan wel doordat de facturen berusten op onjuiste of niet actuele gegevens. Hierdoor
wordt het vertrouwen in de werking van de energiemarkt ondermijnd.
-
XII. Naar het oordeel van de directeur DTe worden daarmee bestaande wettelijke normen overschreden
die in meer algemene bewoordingen in de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet zijn opgenomen. Met deze beleidsregel beoogt de directeur DTe deze bestaande wettelijke
normen nader te concretiseren zodat over de exacte aard en omvang van deze normen
geen onduidelijkheid meer kan bestaan. Gebleken is dat er thans onvoldoende duidelijkheid
bestaat over bijvoorbeeld het aantal weken dat een leverancier heeft om een eindfactuur
op te maken dan wel, in geval van een verhuizing of overstap naar een andere leverancier
dit in de facturering te verwerken.
-
XIII. Een verminderd vertrouwen in de werking van de energiemarkt kan ertoe leiden dat kleinverbruikers
minder snel in overweging nemen de voordelen te onderzoeken van een eventuele overstap
naar een andere leverancier van elektriciteit of gas. Er zijn aanwijzingen dat hiervan
sprake is.
-
XIV. Door middel van deze beleidsregel wordt vastgesteld wat in verband met de naleving
door leveranciers en netbeheerders en het toezicht door DTe op de bij overwegingen
I-V genoemde artikelen uit de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet, moet worden verstaan onder een redelijke termijn.
-
XV. Voor de concrete invulling van de norm van een redelijke termijn waarbinnen een eindafrekening
moet worden opgemaakt geldt als uitgangspunt dat de duur daarvan niet mag leiden tot
verstoring van de marktwerking. Voor marktpartijen moet blijven gelden dat zij met
elkaar kunnen concurreren op de kwaliteit van de dienstverlening aan hun klanten.
-
XVI. Gezien vanuit het perspectief van de consument, is een termijn van acht weken als
redelijk aan te merken. Deze termijn is naar het oordeel van de directeur DTe voldoende
lang om een eindafrekening te kunnen opmaken en biedt aan leveranciers de mogelijkheid
om zich door snellere afhandeling van de administratieve processen te onderscheiden
van hun concurrenten.