Hygiënogram
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 3
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
3 Indien de uitslag van het hygiënogram groter dan 1,5 maar kleiner dan 3,0 is, dan
dient de ondernemer de stal opnieuw te reinigen en te laten ontsmetten door een ontsmettingsbedrijf.
Na deze reiniging en ontsmetting mag de ondernemer een stalkoppel opfokleghennen in
de stal plaatsen. Tijdens de eerstvolgende leegstandsperiode laat hij aansluitend
aan het reinigen en ontsmetten opnieuw een hygiënogram in de stal uitvoeren. De ondernemer
mag slechts een stalkoppel opfokleghennen in de stal plaatsen indien de uitslag van
dit hygiënogram kleiner dan of gelijk is aan 1,5. Indien de uitslag van het hygiënogram
groter dan 1,5 is, dan worden de reiniging en ontsmetting en de uitvoering van een
hygiënogram net zo lang herhaald totdat de uitslag van het hygiënogram kleiner dan
of gelijk aan 1,5 is.
-
4 Indien de uitslag van het hygiënogram gelijk aan 3,0 is, dan reinigt en ontsmet de
ondernemer de stal opnieuw en laat hij aansluitend opnieuw een hygiënogram in de stal
uitvoeren. De ondernemer mag slechts een stalkoppel in de stal plaatsen indien de
uitslag van dit hygiënogram kleiner dan of gelijk aan 1,5 is. Indien de uitslag van
het hygiënogram groter dan 1,5 is, dan worden de reiniging en ontsmetting en de uitvoering
van een hygiënogram net zo lang herhaald totdat de uitslag van het hygiënogram kleiner
dan of gelijk aan 1,5 is.
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 5
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 De ondernemer zorgt ervoor dat de monsters als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Verordening binnen 24 uur na de monsterneming zijn verzonden naar een voor detectie van Salmonella
erkend laboratorium.
Melding uitslagen detectie en serotypering in het kader van artikel 10 van de Verordening
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 6
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 Indien uit uitslag van de serotypering blijkt dat in een monster van een stalkoppel
opfokleghennen Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium is aangetoond, dan
zorgt de ondernemer ervoor dat dit binnen één werkdag nadat deze uitslag bij hem bekend
is, schriftelijk is gemeld aan de voorzitter, aan GD, aan de kuikenbroederij die het
bemonsterde stalkoppel opfokleghennen heeft geleverd en aan het leghennenbedrijf dat
het bemonsterde stalkoppel opfokleghennen afneemt, doch vóórdat het stalkoppel opfokleghennen
aan het leghennenbedrijf wordt geleverd.
-
2 Indien uit de uitslag van de detectie blijkt dat in een monster van een stalkoppel
opfokleghennen geen Salmonella is aangetoond of indien uit de uitslag van de serotypering
blijkt dat in een monster van een stalkoppel opfokleghennen een ander serotype Salmonella
dan Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium is aangetoond, dan zorgt de ondernemer
ervoor dat dit binnen tien werkdagen nadat de negatieve uitslag van de detectie of
de uitslag van de serotypering bij hem bekend is, schriftelijk is gemeld aan de voorzitter,
aan de kuikenbroederij die het bemonsterde stalkoppel opfokleghennen heeft geleverd
en aan het leghennenbedrijf dat het bemonsterde stalkoppel opfokleghennen afneemt,
doch vóórdat het stalkoppel opfokleghennen aan het leghennenbedrijf wordt geleverd.
Verificatieonderzoek
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 7
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 Nadat de ondernemer aan de voorzitter en aan GD heeft gemeld dat de serotypering de
aanwezigheid van Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium in een monster van
een stalkoppel opfokleghennen heeft aangetoond, kan de voorzitter door GD een verificatieonderzoek
laten uitvoeren bij het bemonsterde stalkoppel opfokleghennen.
-
2 De ondernemer zorgt ervoor dat de uitslag van het verificatieonderzoek binnen één
werkdag nadat deze uitslag bij hem bekend is, schriftelijk is gemeld aan de kuikenbroederij
die het bemonsterde stalkoppel opfokleghennen heeft geleverd en aan het leghennenbedrijf
dat het bemonsterde stalkoppel opfokleghennen afneemt.
Stalonderzoek
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 8
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Bewaarplicht
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 9
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De ondernemer bewaart de uitslagen van het hygiënogram, de detectie en de serotypering
en het stalonderzoek gedurende ten minste twee jaren na ontvangst van deze uitslagen.
Slotbepaling
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 10
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Bijlage I. Hygiënemaatregelen kooihuisvesting
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De ondernemer die een opfokleghennenbedrijf uitoefent en zijn opfokleghennen in kooien
houdt, is niet verplicht iedere stal te splitsen in een bufferdeel en een schoon deel
en op de scheiding van het bufferdeel en het schone deel van schoeisel te wisselen,
mits hij voldoet aan de volgende voorwaarden:
-
1. Op het bedrijf is geen stalkoppel opfokleghennen aanwezig dat met Salmonella Enteritidis
of Salmonella Typhimurium is besmet;
-
2. Op het bedrijf wordt volgens het all in - all out principe gewerkt (dieren van één
leeftijd);
-
3. Op het bedrijf wordt de hygiëne op één van de volgende wijzen gewaarborgd:
Optie A: hygiënesluis per bedrijfsgebouw.
Hygiënesluis per bedrijfsgebouw die volledig afgescheiden is van de ruimte waarin
de opfokleghennen worden gehouden, waarbij een fysieke scheiding aanwezig is tussen
bufferdeel en schoon deel en waar in het bufferdeel van kleding en schoeisel wordt
gewisseld. In het schone deel dient voldoende bedrijfsgebouweigen schoeisel en kleding
aanwezig te zijn. Met dezelfde kleding en schoeisel mag nooit het volgende bedrijfsgebouw
worden betreden.
Optie B: hygiënesluis per bedrijf.
Per bedrijf wordt van kleding gewisseld in een aparte ruimte die alleen hiervoor is
bestemd. Hier worden ook schone laarzen aangetrokken. Deze ruimte wordt gezien als
de centrale hygiënesluis. Per bedrijfsgebouw is bedrijfsgebouweigen schoeisel aanwezig,
dat ook bij het betreden van dat gebouw gebruikt wordt. Alle stallen binnen dit bedrijfsgebouw
mogen worden betreden.
Bijlage II. Onderzoek naar Salmonella opfokleghennenbedrijven
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De ondernemer die een opfokleghennenbedrijf uitoefent, dient de op het bedrijf aanwezige
stalkoppels opfokleghennen te laten onderzoeken op de aanwezigheid van Salmonella
Enteritidis en Salmonella Typhimurium. Het onderzoek begint met het nemen van monsters
(reguliere monsterneming in het kader van artikel 10 van de Verordening).
A. Voorschrift voor het nemen van monsters
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Dit voorschrift beschrijft de monsterneming zoals voorgeschreven in het kader van
het onderzoek naar Salmonella bij stalkoppels opfokleghennen. De monsters worden genomen
door of in opdracht van de ondernemer volgens methode 1 of methode 2.
Methode 1: Mestmonsters bij kooihuisvesting
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Bij kooihuisvesting wordt 2x150 gram mest genomen.
Benodigdheden
Werkwijze
-
1. Er dienen per stalkoppel twee monsters van elk minimaal 150 gram natuurlijk gemengde
mest te worden genomen (dit is bruine, glimmende mest). Afhankelijk van het mestsysteem
wordt de volgende werkwijze aangehouden:
-
a) Bij systemen met mestbanden of mestschrapers moeten die op de dag van bemonstering
in werking worden gesteld voordat de monsters worden genomen.
-
b) Bij mestbanden worden de samengevoegde mestmonsters aan het eind van de band verzameld.
-
c) Bij systemen met mestgoten en mestschrapers moeten de samengevoegde mestmonsters worden
genomen na het afschrapen van de mestschraper.
-
d) Bij trapkooien zonder mestbanden of mestschrapers moeten de samengevoegde mestmonsters
in de mestput worden bemonsterd.
-
2. De monsters worden genomen vanaf de mestbanden, mestschrapers of mestputten en dienen
evenredig verspreid over de stal te worden verzameld.
Uitvoering
-
1. Neem twee monsters van elk minimaal 150 gram mest, zonder de mest met de handen aan
te raken.
-
2. Sluit iedere pot of zak direct na het vullen zorgvuldig.
-
3. Voorzie elke pot of zak van een etiket met de volgende gegevens: datum monsterneming,
stalnummer, type bedrijf en KIP-nummer.
De mestmonsters worden in het laboratorium gepoold tot één monster.
Methode 2: Monsterneming bij grond huisvesting
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Bij grond huisvesting worden monsters genomen door middel van 2 paar overschoentjes
per stalkoppel opfokleghennen.
Benodigdheden
-
1. Overschoentjes die voldoende absorberend zijn om vocht op te nemen (steriel);
-
2. Vloeistof (bijvoorbeeld 0,8% keukenzout +0,1% pepton in steriel gedeïoniseerd water,
of steriel water);
-
3. Steriele plastic zakken;
-
4. Etiketten;
-
5. Inzendformulier.
Werkwijze
Uitvoering
-
1. Was voor de monsterneming altijd uw handen.
-
2. Bevochtig het oppervlak van de overschoentjes met de vloeistof.
-
3. Trek in de stal over het staleigen schoeisel een paar overschoentjes aan.
-
4. Loop een volledige ronde door de stal.
-
5. Doe de overschoentjes bij het verlaten van de stal in een steriele plastic pot of
zak.
-
6. Per stalkoppel dienen twee paar overschoentjes te worden ingestuurd.
-
7. Sluit iedere pot of zak direct na het vullen op zorgvuldige wijze.
-
8. Voorzie de pot of zak van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, stalnummer,
type bedrijf en KIP-nummer.
De overschoentjes worden in het laboratorium gepoold tot één monster.
B. Verzending monsters
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Bij de verzending van de monsters houdt de ondernemer zich aan het volgende:
-
1. De monsters worden binnen 24 uur nadat zij zijn genomen, verzonden naar een door de
voorzitter voor detectie van Salmonella erkend laboratorium.
-
2. De monsters moeten zodanig zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en
zodanig zijn geadresseerd dat voor de transporteur en het ontvangend laboratorium
geen verwarring ontstaat.
C. Inzendformulier
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Elke inzending van monsters naar het voor detectie erkende laboratorium moet vergezeld
gaan van een inzendformulier met ten minste de volgende, duidelijk leesbare, gegevens.
-
1. Afzender (n.a.w. + KIP-nummer);
-
2. Activiteit: opfokleghennen;
-
3. Gewenst onderzoek: detectie van Salmonella en bij positieve uitslag, serotypering
gericht op Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium;
-
4. Stal nummer (indien meerdere monsters in één zending worden verstuurd dan moet duidelijk
worden aangegeven welk monster bij welke stal hoort);
-
5. Koppelnummer (niet verplicht);
-
6. Geboortedatum stalkoppel;
-
7. Type onderzoek: regulier (als bedoeld in artikel 10 van de Verordening) + Salmonella;
-
8. Monsternemer: pluimveehouder / dierenarts / GD / HOSOWO-instantie / broederij;
-
9. Datum monsterneming.
Indien de bovenstaande gegevens geheel of gedeeltelijk al op een andere manier bij
het laboratorium bekend zijn, dan hoeven deze niet opnieuw te worden doorgegeven.
D. Laboratorium
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Monsters dienen te worden gedetecteerd door een voor detectie erkend laboratorium,
en in geval van de aanwezigheid van Salmonella, te worden geserotypeerd op alle typen
Salmonella door een voor serotypering erkend laboratorium. De ondernemer zorgt ervoor
dat het monster onverwijld na de detectie wordt geserotypeerd. Als het voor detectie
erkende laboratorium niet tevens is erkend voor serotypering of het serotype Salmonella
niet kan bepalen, dan zal dit laboratorium het monster verzenden naar een voor serotypering
erkend laboratorium, zonder actieve tussenkomst van de ondernemer. De ondernemer dient
daarom het voor detectie erkende laboratorium duidelijk opdracht te geven dat indien
de detectie van een monster Salmonella aantoont, dit monster onverwijld wordt geserotypeerd.
Na ontvangst van de uitslag van het laboratorium meldt de ondernemer deze uitslag
aan de voorzitter. Deze melding dient binnen één werkdag te gebeuren indien het Salmonella
Enteritidis of Salmonella Typhimurium betreft. Uitslagen van overige serotypen Salmonella
of een negatieve uitslag dient de ondernemer binnen tien werkdagen na ontvangst van
het laboratorium aan de voorzitter te melden.
E. Verificatieonderzoek
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Nadat de ondernemer aan de voorzitter en aan GD heeft gemeld dat uit de uitslag van
de serotypering is gebleken dat in een monster van een stal koppel opfokleghennen
Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium is aangetoond, kan de voorzitter
door GD een verificatieonderzoek laten uitvoeren bij het bemonsterde stal koppel opfokleghennen.
Indien de voorzitter besluit tot een verificatieonderzoek, dan voert GD dit vervolgens
zo spoedig mogelijk uit. Per stal koppel opfokleghennen worden 300 dieren meegenomen.
Van deze 300 dieren worden de eileiders en blinde darmen (in 60 poolmonsters van elk
5 eileiders en blinde darmen) onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella Enteritidis
en Salmonella Typhimurium. Tevens worden per stalkoppel nog aselect vijf opfokleghennen
meegenomen naar het laboratorium. Deze worden door GD onderzocht op de aanwezigheid
van anti-microbiële stoffen of een bacteriegroeiremmend effect.