U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2014. Geldend van 01-01-2014 t/m 30-06-2015
Regeling bijzondere subsidies waterkeren en waterbeheren
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op artikel 12, tweede en derde lid, van de Wet op de waterkering;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. Minister: de Minister van Verkeer en Waterstaat;
b. plan: een plan als bedoeld in artikel 5.4 van de Waterwet;
c. subsidie: een subsidie voor een maatregel als bedoeld in artikel 7.23, vijfde lid, van de Waterwet;
d. werk: een werk ter uitvoering van een plan als bedoeld in onderdeel b;
e. hoofdingenieur-directeur: de hoofdingenieur-directeur van de Waterdienst van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
Deze regeling berust op artikel 3, eerste en tweede lid, van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat.
1 Een subsidie bestaat uit een vergoeding van de kosten voor voorbereiding en realisatie van een werk, te weten:
a. de kosten van de voorbereiding van het werk inclusief het verkrijgen van de voor de realisatie van het werk benodigde vergunningen, met een maximum van 15 procent van de in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen raming van de in onderdelen b tot en met i bedoelde kosten;
b. de kosten voor de opruiming van explosieven die door een gemeente worden vergoed;
c. de kosten voortvloeiend uit de voor de realisatie van het werk gesloten overeenkomsten van aanneming en overeenkomsten tot levering van diensten en materialen;
d. de voor het verleggen van kabels en leidingen verschuldigde nadeelcompensatie berekend volgens bijlage I van de Nadeelcompensatieregeling verleggen kabels en leidingen in en buiten rijkswaterstaatswerken en spoorwegwerken 1999;
e. nadeelcompensatie aan derden, anders dan uit hoofde van het in de onderdelen b en d bepaalde, voor zover de beheerder daartoe rechtens gehouden is;
f. de kosten voor bodemsanering, behoudens de kosten bedoeld in het tweede lid, onderdeel a;
g. de kosten voor de opruiming van explosieven, behoudens de kosten bedoeld in het tweede lid, onderdeel b;
h. de kosten voor begeleiding en toezicht op de uitvoering van de werkzaamheden die benodigd zijn voor de realisatie van het plan, voor zover dit geen betrekking heeft op de controle op eigen handelen van de beheerder;
i. andere kosten dan de kosten, bedoeld in de onderdelen b tot en met h, die in redelijkheid zijn aan te merken als realisatiekosten.
2 Niet voor vergoeding komen in aanmerking:
a. de kosten voor bodemsanering die voor vergoeding in aanmerking komen op grond van het bepaalde bij of krachtens de Wet bodembescherming;
b. de kosten voor de opruiming van explosieven die voor vergoeding in aanmerking komen op grond van het Bijdragebesluit kosten ruiming explosieven Tweede Wereldoorlog 1999;
c. de kosten die de subsidieaanvrager op andere wijze vergoed kan krijgen;
d. de kosten die voortkomen uit achterstallig onderhoud.
1 Een aanvraag voor subsidieverlening wordt ingediend bij de hoofdingenieur-directeur.
2 De aanvraag voor subsidieverlening bevat:
a. een door Gedeputeerde Staten goedgekeurd plan;
b. een ontwerp en een beschrijving van het werk ter uitvoering van het goedgekeurde plan;
c. een overzicht van de gemaakte kosten van voorbereiding, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, een financiële verantwoording over deze kosten en een controleverklaring waaruit blijkt dat deze kosten zijn gemaakt, overeenkomstig het daartoe door de Minister bekendgemaakte controleprotocol;
d. een raming van de nog te maken kosten van voorbereiding, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, conform een daartoe door de Minister voorgeschreven ramingssystematiek;
e. een raming van de kosten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen b tot en met i, conform een daartoe door de Minister voorgeschreven ramingssystematiek;
f. het bedrag waarvoor subsidie wordt gevraagd;
g. het bedrag waarvoor een voorschot wordt gevraagd voor het eerste kalenderjaar van realisatie van het werk en een raming van de bedragen waarvoor een voorschot zal worden gevraagd in de daarop volgende kalenderjaren;
h. een tijdschema en de geplande datum van voltooiing van het werk, conform een daartoe door de Minister voorgeschreven planningsmethodiek;
i. voor projecten met een startraming van meer dan € 25 miljoen: een kosten-batenanalyse, conform een door de Minister voorgeschreven systematiek.
1 De Minister neemt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag een besluit omtrent de subsidieverlening. Indien de beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, stelt de Minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien.
2 De subsidie kan worden geweigerd indien:
a. het werk waarvoor subsidie is aangevraagd niet is opgenomen in het hoogwaterbeschermingsprogramma, voor het jaar waarvoor de aanvraag is ingediend;
b. het ontwerp van de waterkering niet voldoet aan eisen van soberheid en doelmatigheid;
c. er sprake is van een weigeringsgrond als bedoeld in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht.
3 De subsidie wordt geweigerd indien door verlening van de subsidie het subsidieplafond wordt overschreden. Bij mogelijke overschrijding van het subsidieplafond is artikel 4:25, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.
1 De beschikking tot subsidieverlening bevat:
a. een omschrijving van het werk waarvoor subsidie wordt verleend;
b. een raming van het totale te subsidiëren bedrag;
c. het bedrag waarvoor een voorschot wordt verleend, waarbij het bedrag voor de kosten van voorbereiding, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, afzonderlijk wordt vermeld.
2 Artikel 4:37, eerste lid, onderdeel c, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
1 Aan de subsidieontvanger kan gedurende de realisatie van het werk jaarlijks op aanvraag een voorschot worden verleend. Het totaal aan te verlenen voorschotten ten behoeve van de realisatie van het werk bedraagt niet meer dan 80 procent van de raming van de kosten, bedoeld in artikel 2, eerste lid.
2 De aanvraag tot voorschotverlening wordt ingediend voor 15 april van het kalenderjaar waarvoor een voorschot wordt aangevraagd. Bij de aanvraag legt de subsidieontvanger een raming over van de te maken kosten in de periode waarvoor een voorschot wordt gevraagd en een raming van de bedragen waarvoor een voorschot zal worden gevraagd in de daaropvolgende kalenderjaren.
3 De aanvraag wordt niet in behandeling genomen zolang het verantwoordingsverslag, bedoeld in artikel 7, niet is overgelegd.
4 De Minister neemt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag een besluit omtrent de voorschotverlening. De beschikking tot voorschotverlening vermeldt het bedrag waarvoor het voorschot wordt verleend.
5 Een voorschot wordt binnen zes weken na de voorschotverlening betaald, tenzij bij de voorschotverlening anders is bepaald.
De subsidieontvanger overlegt gedurende de realisatiefase van het werk jaarlijks voor 15 april, aan de hoofdingenieur-directeur een verantwoordingsverslag met betrekking tot de uitvoering van het werk met daarin:
a. een financiële verantwoording waarin onderscheid wordt gemaakt tussen de kosten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen b tot en met i;
b. een financiële verantwoording van de kosten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, die niet zijn opgenomen in het overzicht, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel c;
c. een controleverklaring, overeenkomstig het daartoe door de Minister bekendgemaakte controleprotocol;
d. eventuele wijzigingen in het tijdschema bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel f.
Op de intrekking of wijziging van de beschikking tot subsidieverlening zijn de artikelen 4:48 en 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 4:48, eerste lid, onderdeel e.
1 De subsidieontvanger dient binnen zes maanden na voltooiing van het werk bij de hoofdingenieur-directeur een aanvraag tot subsidievaststelling in.
2 Bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, overlegt de subsidieontvanger:
a. een financiële eindverantwoording over het werk bestaande uit:
1°. een overzicht van de gemaakte kosten voor de in artikel 2, eerste lid, onderscheiden posten;
2°. een overzicht van de uitbetaalde voorschotten waarbij voorschotten voor de kosten van voorbereiding, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, afzonderlijk worden vermeld;
b. een verklaring over de financiële eindverantwoording, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt of het werk is uitgevoerd overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening en waaruit blijkt dat de in onderdeel a bedoelde kosten zijn gemaakt, overeenkomstig het daartoe door de Minister bekendgemaakte controleprotocol.
3 Op gemotiveerd verzoek van de subsidieontvanger, ingediend binnen zes maanden na voltooiing van het werk, kan de in het eerste lid bedoelde termijn worden verlengd.
1 Een beschikking tot subsidievaststelling vermeldt:
a. de dagtekening en het nummer van de beschikking tot subsidieverlening;
b. de berekeningswijze voor de vaststelling van het subsidiebedrag;
c. het bedrag van de vastgestelde subsidie uitgesplitst overeenkomstig de in artikel 2, eerste lid, onderscheiden posten;
d. de betaalde voorschotten;
e. het te betalen dan wel terug te vorderen bedrag.
2 De subsidie kan ambtshalve worden vastgesteld indien de subsidieontvanger niet tijdig een aanvraag heeft ingediend als bedoeld in artikel 9, eerste lid, of een verzoek als bedoeld in artikel 9, derde lid.
3 Artikel 4:46, tweede lid en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing op de subsidievaststelling.
4 Artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing op de intrekking of wijziging van de beschikking tot subsidievaststelling.
1 Indien vanwege nog lopende gerechtelijke procedures, voor een deel van de kosten bedoeld in artikel 2, eerste lid, de subsidie nog niet kan worden vastgesteld, kan op verzoek van de subsidieontvanger de subsidie voor de kosten van of voortvloeiend uit deze procedures, afzonderlijk worden vastgesteld.
2 Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt ingediend bij de aanvraag tot subsidievaststelling, bedoeld in artikel 9, eerste lid, waarbij met redenen wordt omkleed voor welke kosten de subsidie nog niet kan worden vastgesteld.
3 Binnen zes maanden na afronding van de gerechtelijke procedures, bedoeld in het eerste lid, dient de subsidieontvanger bij de hoofdingenieur-directeur een aanvraag tot subsidievaststelling in. Op deze afzonderlijke subsidievaststelling zijn artikel 9, tweede lid, en artikel 10 van overeenkomstige toepassing.
1 Op de betaling van de subsidie is artikel 4:52, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.
2 Op het opschorten van de betaling van de subsidie of een voorschot, is artikel 4:56 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.
3 Op het terugvorderen van onverschuldigd betaalde subsidies of voorschotten, is artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.
1 Deze regeling wordt geëvalueerd nadat voor vijf werken op grond van deze regeling subsidie is verleend of, indien voor minder dan vijf werken subsidie is verleend, vier jaar na inwerkingtreding van deze regeling.
2 De subsidieontvanger zorgt voor het aanleveren van de ten behoeve van de evaluatie gevraagde gegevens.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Op aanvragen voor subsidieverlening die zijn ingediend vóór 1 januari 2012 zijn artikel 2, eerste lid, onderdeel a, artikel 3, tweede lid, artikel 6, eerste lid, artikel 7, artikel 9, tweede lid, onderdeel a, en artikel 11, eerste lid, van toepassing zoals deze luidden onmiddellijk vóór de inwerkingtreding van de Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 30 november 2011, tot wijziging van de Regeling bijzondere subsidies waterkeren en waterbeheren in verband met vervanging van het forfait voor de subsidiëring van kosten voor voorbereiding van het werk in subsidie op basis van werkelijk gemaakte kosten en enige technische wijzigingen (Stcrt. 2011, 22111).
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bijzondere subsidies waterkeren en waterbeheren.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Staatssecretaris
M.H. Schultz van Haegen
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling bijzondere subsidies waterkeren en waterbeheren", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.