Basisselectiedocument 1970-heden voor de neerslag van de minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid en de minister van Economische Zaken van 1950 tot heden
Actoren (vanaf 1970)
Sociaal-Economische Raad en zijn commissies
De SER heeft op grond van art. 2 van de Wet Bo tot taak `een het belang van het Nederlandse
volk dienende werkzaamheid van het bedrijfsleven te bevorderen, alsmede het belang
van de daartoe behorende personen te behartigen'. De raad doet dat door het uitvoeren
van een viertal taken:
- hij adviseert de regering op sociaal en economische gebied,
- hij houdt toezicht op de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie,
- hij stimuleert nieuwe ontwikkelingen in het bedrijfsleven,
- hij werkt mee aan de uitvoering van enkele wetten.
De commissies zijn als actoren opgenomen wanneer zij een eigen bevoegdheid hebben
voor het doen van handelingen, zoals in dit BSD wordt bedoeld.
Staten-Generaal
Bekrachtigt bij wet het niet verenigbaar zijn van werkzaamheden met het lidmaatschap
van de SER.
Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, resp. Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
1960-heden
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een toezichthoudende taak
op de SER. De minister van SZW wijst de organisaties aan die leden van de Raad benoemen,
stelt het aantal leden vast en regelt de aanvaarding van de benoemingen. Verder keurt
hij de begroting en de jaarrekening van de SER goed en verordeningen waarvan de bepalingen
strafrechtelijke of financiële gevolgen hebben en besluiten en verordeningen betreffende
de oprichting van een bedrijfslichaam. Ook heeft de minister van SZW de bevoegdheid
besluiten en verordeningen van de SER te schorsen of te vernietigen.
Minister van Algemene Zaken, 1951-heden
Minister van Economische Zaken, 1951-heden
Minister van Financiën, 1951-heden
Minister van Justitie, 1951-heden
Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiëne en voorgangers,
1951-heden
Minister van Verkeer & Waterstaat, 1951-heden
Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en voorgangers, 1951-heden
Minister van Binnenlandse Zaken, 1951-heden
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en voorgangers, 1951-heden
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voorgangers, 19
De ministeries zijn op een aantal manieren betrokken bij de Sociaal-Economische Raad.
In de eerste plaats vragen de ministers advies aan de SER over onderwerpen op sociaal-economisch
gebied. In de tweede plaats kunnen de ministers de medewerking van de raad en de bedrijfslichamen
vorderen bij de uitvoering van wet- en regelgeving op verschillende beleidsterreinen.
Voorts hebben de ministeries een toezichthoudende taak op de SER en de bedrijfslichamen.
Tot 1992 werden de bedrijfslichamen door de vakministeries opgericht of opgeheven,
bij wet of amvb. Vanaf 1992 werd dat een bevoegdheid van de SER. Ook keuren de vakministers
de verordeningen van de bedrijfslichamen, die worden uitgevaardigd op basis van het
medebewind, goed. Tot 1992 keurden zij ook de autonome verordeningen van de bedrijfslichamen
goed. Na 1992 werd dat een onderdeel van de toezichthoudende taak van de SER. Voorts
hebben de ministers een toezichthoudende taak op verordeningen van de SER, als deze
bepalingen van strafrechtelijke of financiële aard bevatten.
De minister van Justitie regelt de samenstelling en benoeming van de leden van het
College van Beroep voor het bedrijfsleven.
Bedrijfslichamen
Product- en bedrijfschappen, organen van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie.
Gemeenschappelijk Begeleidingsinstituut Ondernemingsraden
De stichting die de subsidiëring van de scholingsactiviteiten van de ondernemingsraden
verzorgt en de erkenning van de scholingsinstituten die de scholing en vorming van
leden van ondernemingsraden mogen verzorgen. Deze stichting is geen actor in dit BSD.
Ondernemersorganisaties
Doen voordracht voor de ondernemingsleden van de SER. Zij worden aangewezen door de
minister van SZW, als organisaties die representatief worden geacht. De handelingen
van deze actor zijn niet in het BSD opgenomen omdat zij niet vallen onder de Archiefwet
1995.
Werknemersorganisaties
Doen voordracht voor de werknemersleden van de SER. Zij worden aangewezen door de
minister van SZW als organisaties die representatief worden geacht. De handelingen
van deze actor zijn niet in het BSD opgenomen omdat zij niet vallen onder de Archiefwet
1995.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Ingesteld bij de Wet administratieve rechtspraak bedrijfsorganisatie en verzorgt de
rechtspraak bij beroep tegen beslissingen van de SER of de bedrijfslichamen.
De handelingen van dit College zullen worden opgenomen in het institutioneel onderzoek
naar taken en handelingen van de rechterlijke macht.
Handelingen per actor
(De cijfers achter de aanduiding `B' (Bewaren) verwijzen naar de in het voorgaande
weergegeven selectiecriteria)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
3
Handeling: Het benoemen van een derde deel van de leden van de SER.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 4.2.
Product: KB van 24 september 1959.
V, termijn: 5 jaar na geldigheid van het KB
4
Handeling: Het vaststellen van het aantal leden van de SER.
Periode: 1950-heden
Grondslag: Wet Bo, art. 4.5 a.
Product: KB van 27 februari 1950, Stb K 54.
Opmerking: De SER wordt voor de vaststelling van het aantal leden gehoord. Zie handeling
2
B, 4
5
Actor: Minister van SZW
Handeling: Het regelen van de aanvaarding door leden en hun plaatsvervangers van hun
functie.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art.4.6.
Product: KB van 24 september 1959, Stb 343.
V, termijn: 5 jaar na geldigheid van het KB
6
Actor: Minister van SZW
Handeling: Het stellen van regels over de onverenigbaarheid van het lidmaatschap van
de raad met andere werkzaamheden.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 6.1.
Product: KB van 22 september 1955, Stb 455.
B, 4
9
Handeling: Het stellen van regels voor de verzekering van de naleving van het bepaalde
in art. 5 en de krachtens art. 6 gestelde regels.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 7.
Product: KB van 24 september 1959, Stb 343.
B, 5
11
Handeling: Het benoemen en ontslaan van de voorzitter van de SER uit diens leden.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 11.1.
Product: KB.
V, termijn: 5 jaar na geldigheid van het KB
14
Handeling: Het aanwijzen van ministers die de vergaderingen van de raad kunnen bijwonen
met een raadgevende stem.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 28.1.
Product: KB's van 3 maart 1950, Stc. 48, van 31 maart 1952, Stc. 76, en van 3 maart
1972, Stc. 53.
Opmerking: Voor deze ministers kan ook gelezen worden: hun rechtsvoorgangers.
V, termijn: 5 jaar na geldigheid van het KB
15
Handeling: Het aanwijzen van personen die hen bijstaan en/of vertegenwoordigen in
de vergaderingen van de SER met een raadgevende stem.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 28.1.
Product: MB
Opmerking: Voor de genoemde ministers kan ook gelezen worden: hun rechtsvoorgangers.
V: termijn: 5 jaar na geldigheid van het MB
18
Handeling: Het vaststellen van de wijze waarop ontwerp-verordeningen van de SER worden
bekend gemaakt, binnen welke termijn bezwaren kunnen worden ingediend en op welke
wijze de vastgestelde verordening wordt bekend gemaakt.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 38.
Product: KB van 5 december 1950, Stb. K 550.
B, 5
19
Handelingen: Het schorsen of vernietigen van besluiten van de SER.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 58.
Product: Amvb
B, 1
20
Handeling: Het goedkeuren van besluiten en verordeningen van de SER.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Art. 32.2 en 3, art. 38.1, art. 55.3 en 56.1.
Product: KB en MB
Opmerking: Art. 32, lid 2 en 3 betreffen de verordeningen waarbij overtredingen zijn
aangewezen als strafbare feiten.
Art. 38.1 betreft verordeningen waarover niet in het openbaar is beraadslaagd of beslist.
B, 5
22
Handelingen: Het goedkeuren van de begroting van de SER.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 47.
Product: KB
Opmerking: Na 1992 is er sprake van tekstwijziging in de wet. Voor 1992 is het de
Kroon die de begroting moet goedkeuren, na 1992 alleen de minister van SZW.
V, termijn:10 jaar na geldigheid van het KB
24
Handelingen: Het goedkeuren van de jaarrekening van de SER.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 52.4.
Product: KB
Opmerking: Na 1992 is er sprake van tekstwijziging in de wet. Voor 1992 is het de
Kroon die de jaarrekening moet goedkeuren, na 1992 alleen de minister van SZW. In
artikel 53 wordt de informatievoorziening voor de minister geregeld.
V, termijn: 10 jaar na geldigheid van het KB
28
Handelingen: Het goedkeuren van een verordening inzake de heffing van opcenten en
bijdragen.
Periode: 1992-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 55.3.
Product: MB
V, termijn: 10jaar na geldigheid van het MB
31
Handeling: Het vaststellen van functies die niet te verenigen zijn met de functie
van secretaris van de SER.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 17.2.
Product: Deze handeling is niet verricht.
V, termijn: 5 jaar na geldigheid van het besluit
37
Handeling: Het vragen van advies aan de SER of de commissies ex. art. 43 over voorgenomen
maatregelen op sociaal en economisch gebied.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 41.
Product: Adviesaanvraag
B, 1
79
Handeling: Het instellen van een bedrijfslichaam, na een positief advies van de SER.
Periode: 1950-1992.
Grondslag: Wet Bo, art 67.1.
Product: Amvb of wet
B, 1
82
Handeling: Het goedkeuren van een verordening van de SER waarbij een bedrijfslichaam
word opgericht.
Periode: 1992-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 67.2.
Product: MB
B, 1
83
Handeling: Het opheffen van een bedrijfslichaam.
Periode: 1950-1992.
Grondslag: Wet Bo, art 70.1.
Product: Amvb of wet
B, 1
85
Handeling: Het aanwijzen van ondernemers- en werknemersorganisaties die leden van
het bestuur van een bedrijfslichaam mogen benoemen en het bepalen van het aantal leden
dat zij mogen benoemen.
Periode: 1950-1992.
Grondslag: Wet Bo, art 73.2 en 73.5.
Product: Amvb
B, 5
89
Handeling: Het stellen van regels voor de aanvaarding door bestuursleden en hun plaatsvervangers
van hun functie.
Periode: 1950-1992.
Grondslag: Wet Bo, art. 73.6.
Product: KB van 24 september 1959, Stb 343.
V, termijn: 5 jaar na geldigheid van het KB
92
Handeling: Het benoemen van de voorzitter van een productschap.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 78.1.
Product: KB
V, termijn: 5 jaar na geldigheid van het KB
93
Handeling: Het goedkeuren van de benoeming van een voorzitter van een bedrijfschap.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 79.1.
Product: MB
V, termijn: 5 jaar na geldigheid van het MB
94
Handeling: Het goedkeuren van een verordening van een productschap voor de vergoeding
van zijn voorzitter.
Periode: 1950-1992.
Grondslag: Wet Bo, art. 83.2.
Product: MB
V, termijn: 5 jaar na geldigheid van het MB
96
Handeling: Het zich laten vertegenwoordigen in het bestuur van een bedrijfslichaam,
met raadgevende stem.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art 91.1.
Product: MB
V, termijn: 5 jaar na geldigheid van het MB
98
Handeling: Het goedkeuren van verordeningen van het bedrijfslichaam.
Periode: 1950-1992.
Grondslag: Wet Bo, art. 94, art. 100.3 en 104.2.
Product: MB
B, 5
101
Handeling: Het vorderen van medewerking van een bedrijfschap.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 96.1 en 99.
Product: Wet of amvb
B, 5
107
Handeling: Het nemen van een besluit over een door een bedrijfslichaam aangevraagde
voorziening wanneer de SER een verordening of besluit van het lichaam niet heeft goedgekeurd.
Periode: 1950-1992.
Grondslag: Wet Bo, art. 131.2.
Product: KB
B, 5
108
Handeling: Het schorsen van besluiten van organen van bedrijfslichamen en van gemeenschappelijke
lichamen, na het horen van de SER.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 133 en 134.2.
Product: KB
B, 5
129
Handeling: Het goedkeuren van een verordening van een bedrijfslichaam ter instelling
van een tuchtgerecht.
Periode: 1954-heden.
Grondslag: Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisaties, art. 8.2.
Product: MB
B, 1
Minister van Economische Zaken
14
Handeling: Het aanwijzen van ministers die de vergaderingen van de raad kunnen bijwonen
met een raadgevende stem.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 28.1.
Product: KB's van 3 maart 1950, Stc. 48; van 31 maart 1952, Stc. 76 en van 3 maart
1972, Stc. 53.
Opmerking: Voor deze ministers kan ook gelezen worden: hun rechtsvoorgangers.
V, termijn: 6 jaar
15
Handeling: Het aanwijzen van personen die hen bijstaan en/of vertegenwoordigen in
de vergaderingen van de SER met een raadgevende stem.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 28.1.
Product: MB
Opmerking: Voor de genoemde ministers kan ook gelezen worden: rechtsvoorgangers, wanneer
de betrokken departementen anders zijn samengesteld.
V, termijn: 6 jaar
37
Handeling: Het vragen van advies aan de SER of de commissies ex. art. 43 over voorgenomen
maatregelen op sociaal en economisch gebied.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 41.
Product: Adviesaanvraag
B, 1
79
Handeling: Het instellen van een bedrijfslichaam, na een positief advies van de SER.
Periode: 1950-1992.
Grondslag: Wet Bo, art 67.1.
Product: Amvb of wet
B, 1
82
Handeling: Het goedkeuren van een verordening van de SER waarbij een bedrijfslichaam
word opgericht.
Periode: 1992-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 67.2.
Product: MB
B, 1
83
Handeling: Het opheffen van een bedrijfslichaam.
Periode: 1950-1992.
Grondslag: Wet Bo, art 70.1.
Product: Amvb of wet
B, 1
93
Handeling: Het goedkeuren van de benoeming van een voorzitter van een bedrijfschap.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 79.1.
Product: MB
V, termijn: 6 jaar
94
Handeling: Het goedkeuren van een verordening van een productschap voor de vergoeding
van zijn voorzitter.
Periode: 1950-1992.
Grondslag: Wet Bo, art. 83.2.
Product: MB
V, termijn: 6 jaar
96
Handeling: Het zich laten vertegenwoordigen in het bestuur van een bedrijfslichaam,
met raadgevende stem.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art 91.1.
Product: MB
V, termijn: 6 jaar
98
Handeling: Het goedkeuren van verordeningen van het bedrijfslichaam.
Periode: 1950-1992.
Grondslag: Wet Bo, art. 94, art. 100.3 en 104.2.
Product: MB
B, 5
101
Handeling: Het vorderen van medewerking van een bedrijfschap.
Periode: 1950-heden.
Grondslag: Wet Bo, art. 96.1 en 99.
Product: Wet of amvb
B, 5
129
Handeling: Het goedkeuren van een verordening van een bedrijfslichaam ter instelling
van een tuchtgerecht.
Periode: 1954-heden.
Grondslag: Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisaties, art. 8.2.
Product: MB
B, 1