De applicatiecursussen worden gegeven om een bevoegdheid te behalen voor een van de
vier vakken Nederlands, geschiedenis, aardrijkskunde of wiskunde. Gedurende de cursus
worden de deelnemers voorbereid op de overgang van kleinere scholen met een hecht
team naar een school voor voortgezet onderwijs met een brede problematiek.
Voor wat betreft de inhoud van de opleiding wordt aandacht besteed aan de vakinhoud,
vooral in relatie tot de algemene kerndoelen en kerndoelen per vak in de basisvorming
en methodenkennis.
Verder richt de cursus zich op ict-toepassingen, resultaatgericht doceren klassenmanagement,
activerende werkvormen, het maken van een lesopzet en handelingsplannen. Naast het
verwerven van kennis en vaardigheden om met succes les te kunnen geven wordt ook gewerkt
aan de ontwikkeling van eigen competenties die aan het einde van de opleiding tevens
startcompetentie zijn voor het leraarschap in met name de basisvorming.
Elke applicatieopleiding duurt nominaal acht maanden. Niet alle deelnemrs behoeven
het volledige traject te volgen. Afhankelijk van kennis en vaardigheden kan met de
cursusleiding in een assessment worden vastgesteld welke onderdelen van de applicatieopleiding
niet meer behoeven te worden gevolgd. Daartegenover staat dat ook van deelnemers extra
inspanningen verwacht mogen worden als uit het verloop van de cursus blijkt dat kennis
en vaardigheden niet voldoende zijn om met goed gevolg het getuigschrift te verkrijgen.
Het programma omvat maximaal 340 studiebelastingsuren.
Deze worden ingezet voor:
280 uren voor de inhoud van het vak;
20 uren voor samenwerken/stagebezoek;
40 uren voor het samenstellen van het portfolio en de digitale leerweg.
Het plan van de opleiding voorziet maximaal in 8 bijeenkomsten op een nader te bepalen
lokatie en 20 uren stage.