Besluit bijzondere euromunten

Geraadpleegd op 06-05-2024.
Geldend van 15-10-2008 t/m heden

Besluit van 7 januari 2002, houdende vaststelling van de materialen waaruit de bijzondere munten met de hoedanigheid van wettig betaalmiddel zijn vervaardigd, de gewichten en afmetingen, alsmede de bedragen tot welke deze munten de hoedanigheid van wettig betaalmiddel hebben (Besluit bijzondere euromunten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 26 november 2001, FM 2001-01944 M, Generale Thesaurie, Directie Financiële Markten, Afdeling Algemeen beleid en Integriteit;

Gelet op artikel 4, eerste lid, van de Muntwet 2002;

De Raad van State gehoord (advies van 13 december 2001, no. W06.01.0634/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 21 december 2001, FM 2001-02102 U,:

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1 De materialen, de gewichten en de afmetingen van de bijzondere munten met de hoedanigheid van wettig betaalmiddel die zijn uitgegeven van 2002 tot en met 2007, zijn als volgt vastgesteld:

    Muntsoort

    Metaal

    Gehalte

    Gewicht

    Middellijn

    nominaal

    tolerantie

    nominaal

    tolerantie

    nominaal

    tolerantie

    + of -

    + of -

    + of -

    %

    %-punt

    gram

    %

    millimeter

    millimeter

    vijftig-euromunt

    goud

    Au 90,0

    0,50

    13,44

    0,70

    27,00

    0,10

    twintig-euromunt

    goud

    Au 90,0

    0,50

    8,50

    0,70

    25,00

    0,10

    tien-euromunt

    goud

    Au 90,0

    0,50

    6,72

    0,70

    22,50

    0,10

    zilver

    Ag 92,5

    0,50

    17,80

    0,70

    33,00

    0,10

    vijf-euromunt

    zilver

    Ag 92,5

    0,50

    11,90

    0,70

    29,00

    0,10

  • 2 De materialen, de gewichten en de afmetingen van de bijzondere munten met de hoedanigheid van wettig betaalmiddel die worden uitgegeven met ingang van 2008, worden als volgt vastgesteld:

    Muntsoort

    Metaal

    Gehalte

    Gewicht

    Middellijn

    nominaal

    tolerantie

    laagdikte

    nominaal

    tolerantie

    nominaal

    tolerantie

    + of -

    + of -

    + of -

    %

    %-punt

    gram

    %

    millimeter

    millimeter

    Goud:

    vijftig-euromunt

    Au 90,0

    0,5

    n.v.t.

    13,44

    0,7

    27,00

    0,10

    twintig-euromunt

    Au 90,0

    0,5

    n.v.t.

    8,50

    0,7

    25,00

    0,10

    tien-euromunt

    Au 90,0

    0,5

    n.v.t.

    6,72

    0,7

    22,50

    0,10

    Zilver:

    tien-euromunt

    Ag 92,5

    0,5

    n.v.t.

    25,00

    0,7

    38,00

    0,10

    vijf-euromunt

    Ag 92,5

    0,5

    n.v.t.

    15,50

    0,7

    33,00

    0,10

     

    Verzilverd koper:

       

    tien-euromunt

    Cu 99,9/

    Ag 99,9

    n.v.t.

    9–11 micron

    samengesteld

    15,50

    1,9

    33,00

    0,10

    vijf-euromunt

    Cu 99,9/

    Ag 99,9

    n.v.t.

    9–11 micron

    samengesteld

    10,50

    1,9

    29,00

    0,10

Artikel 2

De bijzondere munten, bedoeld in artikel 2 van de Muntwet 2002, hebben in Nederland de hoedanigheid van wettig betaalmiddel tot een bedrag van € 2 500 voor vijftig-euromunten, € 1 000 voor twintig-euromunten, € 500 voor tien-euromunten en € 250 voor vijf-euromunten.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de Muntwet 2002 in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 7 januari 2002

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

W. J. Bos

Uitgegeven de tweeëntwintigste januari 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven