Programma Bilaterale Samenwerking Indonesië (PBSI) 2001
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Introductie
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
In het kader van het Programma Bilaterale Samenwerking Indonesië (PBSI) kan de minister
voor Ontwikkelingssamenwerking subsidies verlenen voor projecten in Indonesië die
gericht zijn op ondersteuning van het proces van maatschappelijke transformatie.
Het programma valt onder de Kaderwet Subsidies Ministerie van Buitenlandse Zaken (Stb.
1998, 739) en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken (Stcrt. 1998,
239).
Het Nederlands beleid ten aanzien van Indonesië is meest recentelijk neergelegd in
de Indonesië-notitie die op 14 juli 2000 de Tweede Kamer der Staten Generaal is toegezonden
(Kamerstuk 26 049, nr. 28).
De PBSI beoogt bilaterale samenwerking tussen Nederlandse niet-gouvernementele organisaties,
onderwijsinstellingen, decentrale en semi-overheden en hun Indonesische tegenvoeters
te ondersteunen, voorzover deze organisaties geen beroep kunnen doen op andere subsidiebronnen
(zoals medefinancieringsorganisaties, vakbondsprogramma's e.d.). De te subsidiëren
activiteiten dienen nadrukkelijk complementair te zijn aan activiteiten die Nederland
via multilaterale kanalen uitvoert in Indonesië.
In deze brochure wordt uitleg gegeven over het programma en worden de subsidievoorschriften,
waaronder de procedure, weergegeven. Tevens zijn richtlijnen bijgevoegd die gevolgd
dienen te worden bij de opzet van een projectvoorstel en de begroting.
Subsidieplafond
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Tot en met 31 december 2001 geldt een subsidieplafond van f 3 miljoen. Dit plafond
is een verplichtingenplafond en houdt in dat het beslag van de subsidieverlening ten
laste van het PBSI in 2001 ten hoogste 3 miljoen bedraagt. Aangezien de uitvoering
van de beschikkingen zich over de jaargrens kan uitstrekken, zal de uitbetaling van
de verleende bedragen ook deels na afloop van het subsidietijdvak waarop het plafond
betrekking heeft, plaatsvinden. Het plafond voor het eerstvolgende tijdvak zal tijdig
in de Staatscourant worden bekendgemaakt.
Doelstellingen
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Het Programma Bilaterale Samenwerking Indonesië richt zich op de ondersteuning van
de overgang van Indonesië naar een pluriforme, democratische rechtstaat. Het ondersteunt
activiteiten die het proces van verandering stimuleren van de staat, haar instituties,
organisaties van burgers en hun onderlinge verbanden. De te steunen activiteiten in
dit programma worden geselecteerd op hun duurzame bijdragen aan de opbouw en de transformatie
van de Indonesische samenleving, inclusief de bijbehorende capaciteitsopbouw. De activiteiten
dienen nadrukkelijk aan te sluiten bij de prioriteiten van de Indonesische overheid
in de samenwerkingsrelatie met Nederland. Er is sprake van een samenwerkingsverband
van Nederlandse organisaties met Indonesische partners.
Subsidiabele activiteiten
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
De projecten zijn voornamelijk gericht op overdracht van kennis en ervaring: d.m.v.
technische assistentie, advisering, training en opleiding.
Omdat de te subsidiëren activiteiten een duurzaam effect beogen op het transitieproces
komen de volgende activiteiten niet voor subsidiëring in aanmerking:
- -
de leverantie van uitsluitend materialen of goederen;
- -
infrastructurele of bouwactiviteiten;
- -
éénmalige uitwisselingen, evenementen en conferenties;
- -
studiebeurzen;
- -
humanitaire hulpacties;
- -
op zichzelf staande seminars of bijeenkomsten die fondsenwerving voor een vervolgactiviteit
beogen;
- -
haalbaarheidsstudies.
Activiteiten: kwalificerende thema's
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Er is een aantal thema's vastgesteld, waarbinnen projectvoorstellen in overweging
worden genomen. De thema's vertegenwoordigen aspecten van het maatschappelijk leven
die in het kader van deze subsidieregeling van belang worden geacht voor het proces
van transformatie. Om versnippering te voorkomen is aansluiting gezocht bij de sectoren
die zijn gekozen voor de samenwerking met Indonesië via multilaterale kanalen. De
thema's kunnen jaarlijks worden aangepast. Projectvoorstellen mogen echter niet overlappen
met de activiteiten die in multilateraal verband worden uitgevoerd.
Voor 2001 zijn de kwalificerende thema's:
- -
Goed Bestuur
- -
Onderwijs
- -
Milieu.
Wie kan een PBSI subsidie aanvragen?
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Subsidies kunnen worden aangevraagd door: In Nederland gevestigde niet-gouvernementele
organisaties (NGO's), decentrale en semi-overheden, onderwijsinstellingen. Een subsidie
kan slechts worden aangevraagd door rechtspersonen.
De aanvragers en de Indonesische organisaties die het project uitvoeren, dienen een
effectieve en efficiënte uitvoering van het project te kunnen waarborgen en in staat
te zijn tot een adequaat financieel beheer van de subsidiefondsen.
Algemene eisen voor een projectvoorstel
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Het projectvoorstel moet voldoen aan een aantal algemene vormvereisten. Een voorstel
dient in de Engelse taal gesteld te zijn en wordt schriftelijk in viervoud ingediend,
voorzien van de naam van de aanvrager(s), ondertekening en datum alsmede van alle
gegevens die voor een beslissing op de aanvraag nodig zijn. Een voorstel dient een
goede beschrijving te geven van de probleemstelling, de doelstellingen, projectactiviteiten
en -resultaten. De richtlijnen die gevolgd dienen te worden bij het opstellen van
een projectdocument kunnen worden opgevraagd bij de afdeling DAO/ZO van het ministerie
van Buitenlandse Zaken (tel.: 070 3486008).
Een voorstel gaat vergezeld van een inzichtelijke begroting op basis van de uit te
voeren activiteiten.
De maximale projectduur is 2 jaar.
De PBSI-subsidie omvat ten hoogste 80% van het totale projectbedrag en bedraagt per
jaar maximaal NLG 500.000. De maximale PBSI-subsidie voor een project bedraagt derhalve
NLG 1.000.000. De minimumsubsidie voor een project is NLG 100.000.
Beoordelingscriteria
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Wie, wat, waar, waarom en hoe?
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Een projectvoorstel moet duidelijk maken welke problemen in Indonesië zijn geïdentificeerd
en door wie. Voorts moet het voorstel aangeven welke activiteiten zullen worden ontwikkeld
en welke concrete resultaten zullen moeten worden bereikt zodat de doelstellingen
worden gehaald. Projectresultaten dienen zo concreet, tastbaar en meetbaar mogelijk
te zijn omschreven en, waar mogelijk, uitgedrukt in prestatie-indicatoren.
Er dient sprake te zijn van een goed uitgewerkte projectorganisatie, inclusief afspraken
over taken en verantwoordelijkheden tussen partners. Er is een uitgewerkt financieringsplan
met deelbegrotingen per partner.
Bij de aangevraagde subsidie dient sprake te zijn van een goede kosten/baten-verhouding,
d.w.z. dat de subsidie in evenredige verhouding staat tot aard, omvang en beoogde
resultaten van de activiteiten.
Relevantie, toegevoegde waarde
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Het bereiken van inhoudelijk bevredigende resultaten op een bepaald terrein betekent
nog niet automatisch dat daarmee ook een bijdrage wordt geleverd aan de algemene doelstelling
van het PBSI. Bij de uitvoering van het PBSI wordt getoetst of een voorgestelde activiteit
aantoonbare toegevoegde waarde levert (voor het scheppen van voorwaarden) voor het
maatschappelijke transformatieproces in Indonesië. Het moet duidelijk zijn welke maatschappelijke
doelen worden nagestreefd. De relevantie wordt beoordeeld in het licht van de lokale
context. Wat is de meerwaarde van de inbreng vanuit Nederland en van de betrokken
Nederlandse en lokale organisaties en hun samenwerking? Worden de voorgestelde activiteiten
niet al bediend via bestaande kanalen (zoals de medefinancieringsorganisaties). Is
het projectvoorstel complementair ten opzichte van de activiteiten die Nederland via
multilaterale kanalen in Indonesië ondersteunt? De subsidie-aanvragers dienen voldoende
ervaring in de regio te hebben.
Draagvlak en haalbaarheid
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Het PBSI is een vraaggericht programma. Het beoogt in het bijzonder de samenwerking
te bevorderen tussen organisaties in Indonesië en in Nederland. Projecten zijn een
gezamenlijk initiatief van de indienende organisatie in Nederland en de Indonesische
projectpartner(s). Uit de aanvraag moet blijken dat in de betrokken plaats en regio
er voldoende draagvlak voor het project bestaat. Dat draagvlak blijkt onder meer uit
het expliciete verzoek van betrokkenen (counterpart resp. doelgroep) om de voorgestelde
activiteit uit te voeren en - in voorkomende gevallen - uit een voldoende eigen bijdrage
van de aanvragende partij of doelgroep, bij voorkeur ook uit ondersteuning door relevante
overheden. Draagvlak en lokale context bepalen mede of een project haalbaar wordt
geacht.
Duurzaamheid
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Elk voorstel dient duidelijk aan te geven op welke wijze de resultaten zullen worden
verankerd, hoe de verkregen kennis wordt 'geïnstitutionaliseerd' en op welke wijze
de projectresultaten worden verspreid.
Buitenlands-politieke overwegingen
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Een projectvoorstel kan te allen tijde worden afgewezen op grond van onverenigbaarheid
daarvan met de politieke beleidsdoelstellingen van de Minister van Buitenlandse Zaken
en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, zoals kenbaar gemaakt in de toelichting
bij de begroting van het ministerie, in het mondeling of schriftelijk overleg met
de Staten-Generaal of in andere bronnen.
Subsidiabele kosten
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Subsidie wordt verleend voor de noodzakelijke kosten van de voorgenomen activiteiten
in het licht van de beoogde doelstellingen en resultaten (doelmatigheid).
Voor de inzet van personen zal een genormeerde vergoeding plaatsvinden op basis van
de werkelijke salariskosten (conform de lijst die onderdeel uitmaakt van de richtlijnen
voor het opstellen van een projectvoorstel en begroting) waarbij over het totaal van
de begroting kan worden opgenomen:
- -
maximaal 7,5% voor `overhead'; en
- -
7,5% voor `voorbereidingskosten' tot een maximum van NLG 60.000.
Eventuele eerder gemaakte tariefafspraken met het Ministerie van Buitenlandse Zaken
zijn voor dit programma niet van kracht.
Een subsidie wordt niet verleend ter dekking van tekorten na afloop van een project.
Beoordelingsprocedure
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Indiening
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Subsidieaanvragen kunnen vanaf het moment van inwerkingtreding van dit besluit, vier
weken na publicatie, worden ingediend bij de directie Azië en Oceanië van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken. Onvolledige aanvragen die ook na een verzoek om aanvulling
onvoldoende gegevens bevatten, worden niet in behandeling genomen. Subsidies worden
verstrekt ten behoeve van goedgekeurde projectvoorstellen op volgorde van binnenkomst.
Als datum van ontvangst van aanvragen die voor inwerkingtreding van dit besluit worden
ingediend geldt de datum van inwerkingtreding van dit besluit, onverminderd hetgeen
hierna is gesteld. Ten aanzien van onvolledige aanvragen geldt als datum van ontvangst
de datum waarop de aanvraag is aangevuld. Nadat het voorgenomen subsidieplafond is
bereikt, zullen in het desbetreffende subsidietijdvak geen subsidieverplichtingen
meer worden aangegaan.
Behandelingstermijnen
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Binnen dertien weken zal de Minister van Buitenlandse Zaken beslissen over de subsidieaanvraag.
Het is mogelijk deze termijn éénmaal met maximaal dertien weken te verlengen. Indien
aanvullende informatie van de aanvrager is vereist alvorens een besluit te kunnen
nemen, kan de afwikkeling van een subsidieaanvraag meer tijd vergen.
Beoordeling
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Een projectvoorstel wordt voor advies voorgelegd aan relevante vakministeries, de
Nederlandse ambassade te Jakarta en de regionale afdeling van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken. Met inachtneming van deze adviezen en de inhoudelijke en financiële beoordeling
van het projectvoorstel zal de directeur Azië en Oceanië, namens de minister van Ontwikkelingssamenwerking,
een besluit nemen op basis van de hierboven omschreven vereisten en criteria. Indien
een voorstel nagenoeg voldoet aan de gestelde vereisten en slechts zeer geringe toelichting
of aanpassing op enkele technische punten behoeft, kan de aanvrager in de gelegenheid
worden gesteld zijn aanvraag aan te passen. De afwikkeling van de subsidieaanvraag
zal dan meer tijd kunnen vergen.
Uitvoeringsaspecten
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Subsidieverlening
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
In geval van goedkeuring van een projectvoorstel zal het Ministerie van Buitenlandse
Zaken de aanvrager een subsidiebeschikking toesturen waarin de verplichtingen staan
vermeld die aan de subsidieverlening zijn verbonden. Een modelbeschikking kan op verzoek
worden toegezonden.
Betalingen
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Betaling van de subsidie geschiedt in termijnen bij wijze van voorschot. Bij subsidieverlening
wordt een werkvoorschot verstrekt. Iedere volgende betaling is afhankelijk van ontvangst
en goedkeuring van rapportage en de liquiditeitspositie van de subsidieontvanger.
Maximaal 90% van de subsidie wordt als voorschot verstrekt, de resterende 10% bij
subsidievaststelling, achteraf aan de hand van de eindrapportage(s) en de accountantscontrole.
Voortgangsrapportages
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Periodiek (meestal zesmaandelijks) dient de subsidieontvanger inhoudelijk en financieel
te rapporteren over de voortgang van de projectuitvoering.
Eindrapportage/accountantsverklaring
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Na afronding van de projectactiviteiten dient de subsidieontvanger een aanvraag in
voor subsidievaststelling, vergezeld van een inhoudelijk eindrapport alsook een financiële
eindverantwoording die voorzien is van een goedkeurende accountantsverklaring.
Subsidievaststelling
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Na goedkeuring van de inhoudelijke en financiële eindrapportage zal de Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking binnen dertien weken beslissen over subsidievaststelling.
De eindafrekening geschiedt op basis van de werkelijk gemaakte kosten tot een maximum
van de toegekende subsidie.