Instelling Beleidscommissie Remote Sensing

Geraadpleegd op 09-05-2024.
Geldend van 01-01-1996 t/m heden

Instelling Beleidscommissie Remote Sensing

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gezien mijn beschikking inzake de instelling van de Beleidscommissie Remote Sensing van 29 mei 1986, (Stcrt. 1986, nr. 223) en de wijziging van deze beschikking van kracht sedert 1 november 1989;

Handelende in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen inzake het besluit van de Ministerraad op 7 mei 1993 betreffende het Plan Gebruikersondersteu-ning 1993 - 1995;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 1 december 1995, inzake het vervolg van het Nationaal Remote sensing Programma in samenhang met het vervolg van het Programma Gebruikersondersteuning vanaf 1996;

Overwegende dat de Beleidscommissie Remote Sensing een gemotiveerd voorstel tot wijzigingen heeft ingediend;

Besluit:

Artikel 2

  • 1 De taak van de commissie is het coördineren en stimuleren van remote sensing activiteiten in Nederland als aangegeven in het Nationaal Remote sensing Programma 1996 - 2000 en in het Programma Gebruikersondersteuning 1996 - 2005. Hiertoe behoort:

    • 1. Het jaarlijks vaststellen van een voortschrijdend samenhangend meerjarenprogramma ter realisering van de in de voornoemde programma’s beschreven doelstellingen.

    • 2. Het jaarlijks vaststellen van de begroting voor beide programma’s.

    • 3. Het houden van toezicht op de realisering en voortgang van het samenhangend programma.

  • 2 Daarnaast heeft de commissie tot taak:

    • 1. Het bieden van een communicatieforum voor in verschillende terreinen werkzame instellingen.

    • 2. Het leveren van inhoudelijke inbreng in de standpuntbepaling van Nederland bij deelneming aan remote sensing activiteiten in internationaal verband, in het bijzonder in het kader van het Europese Ruimteagentschap ESA en van de Europese Commissie.

    • 3. Het behartigen van de belangen van de verschillende bij remote sensing onderzoek en toepassingen betrokken instellingen.

    • 4. Het uitbrengen van adviezen.

  • 3 De commissie vergadert tenminste driemaal per jaar en verder wanneer de meerderheid van de leden dat wenst.

  • 4 De voorzitter van de commissie is de plaatsvervangend Secretaris Generaal van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

  • 5 In de commissie hebben zitting:

    • a. als lid:

      • -

        de Hoofdingenieur-Directeur van de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat als vertegenwoordiger van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, tevens plaatsvervangend voorzitter;

      • -

        het Hoofd van de Afdeling Milieu & Leven en Verkenningen van de Horizondirectie Onderzoek en Wetenschapsbeleid als vertegenwoordiger van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

      • -

        de Directeur Wetenschap en Kennisoverdracht als vertegenwoordiger van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

      • -

        de secretaris van de Interdepartementale Commissie Ruimtevaart als vertegenwoordiger van het Ministerie van Economische zaken;

      • -

        de Directeur Coördinatie Speerpuntprogramma’s en Technische Advisering als vertegenwoordiger van het Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking van het Ministerie van Buitenlandse Zaken;

      • -

        de Directeur Wetenschappelijk Onderzoek en Ontwikkeling als vertegenwoordiger van het Ministerie van Defensie;

      • -

        de Directeur van NEDECO als vertegenwoordiger van de dienstverlenende ingenieursbureaus in Nederland;

      • -

        de Directeur van het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart als vertegenwoordiger van de industrie, TNO en de GTI’s;

      • -

        de adjunct-Directeur van de Stichting Ruimteonderzoek Nederland namens de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek.

    • b. als waarnemer:

      • -

        de Themacoördinator mondiale luchtverontreiniging en klimaatverandering van de Directie Lucht van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

    • c. als secretaris:

      • -

        het Hoofd van het Programma-bureau.

Artikel 3

Op gemotiveerd voorstel van de commissie kan de Minister van Verkeer en Waterstaat goedkeuring verlenen tot uitbreiding van de commissie.

Artikel 4

De commissie kan werkgroepen c.q. projectgroepen op ad-hoc basis instellen, die na voltooiing van een concrete opdracht ontbonden dienen te worden.

Artikel 5

De commissie heeft een Programma-bureau dat fungeert als uitvoerend orgaan. Dit Programmabureau is ondergebracht bij de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat.

Artikel 6

In de financiële middelen van de commissie zal, conform het daaromtrent gestelde in het Nationaal Remote Sensing Programma worden voorzien in de Rijksbegroting.

Artikel 7

De plaatsvervangend voorzitter van de commissie is gemachtigd ter uitvoering van het goedgekeurde jaarprogramma, overeenkomsten en verplichtingen aan te gaan met bedrijven en instellingen.

Artikel 8

De commissie ontvangt haar technische en administratieve ondersteuning van de in deze ten algemene nutte functionerende Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat.

Artikel 9

De taken van het Programmabureau zijn:

  • -

    het verrichten van coördinerende, initiërende en stimulerende activiteiten ter realisering van de doelstellingen van het Nationaal Remote Sensing Programma 1996 - 2000 en van het Programma Gebruikersondersteuning 1996 - 2005, voorzover aan de commissie opgedragen.

  • -

    het programma management:

    • *

      beheer van gelden

    • *

      beoordeling van projecten

    • *

      contractering van projecten

    • *

      coördinatie en begeleiding van de uitvoering van projecten

    • *

      coördinatie van de werkzaamheden van de onder de commissie fungerende werkgroepen

    • *

      evaluatie van het programma

    • *

      beheer van de instrumentenpool;

  • -

    het zorgdragen voor de informatievoorziening, onder meer door het uitbrengen van de Remote Sensing Nieuwsbrief en het Jaarverslag van de commissie;

  • -

    het onderhouden van nationale en internationale contacten;

  • -

    het verrichten van secretariaatswerkzaamheden voor de commissie.

Artikel 10

De commissie zal na het afsluiten van het Nationaal Remote Sensing Programma de haar opgedragen werkzaamheden beëindigen en daarna worden opgeheven.

Tevoren dient de commissie zorg te dragen voor de overdracht van de onder beheer van de commissie ressorterende bescheiden en materieel, alsmede overige resterende verplichtingen en taken aan een daartoe aan te wijzen orgaan.

Deze beschikking zal worden gepubliceerd in de Staatscourant en in afschrift worden gezonden aan:

a. belanghebbenden;

b. de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

c. de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

d. de Minister van Economische Zaken;

e. de Minister van Ontwikkelings-samenwerking;

f. de Minister van Defensie;

g. de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

h. de voorzitter van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid;

i. de voorzitter van het Interdeparte-mentaal Overleg voor het Wetenschapsbeleid;

j. de voorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek;

k. de president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Weten-schappen;

l. de Directeur-Generaal van de Rijkswaterstaat.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven