Besluit van 24 november 1986, houdende vaststelling van het Reglement Dienst Buitenlandse
Zaken
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 2 juni 1986, nummer
HDBZ/SF-140960;
Overwegende dat het noodzakelijk is dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken bij
de zich sterk wijzigende internationale verhoudingen kan blijven beschikken over die
ambtelijke deskundigheid en internationale ervaring die het voor het verwezenlijken
van zijn beleidsdoelstellingen behoeft;
Overwegende dat het gewenst is dat de functies vervuld worden door medewerkers wier
loopbaan zich uitstrekt over het ministerie van Buitenlandse Zaken hier te lande en
over de vertegenwoordigingen van het Koninkrijk in het buitenland, tenzij die functies
daarvoor naar hun inhoud niet geschikt zijn;
Overwegende dat het daarom dienstig is te komen tot de integratie van personeel van
het ministerie van Buitenlandse Zaken hier te lande en van de Buitenlandse Dienst
tot een geïntegreerde Dienst Buitenlandse Zaken;
Overwegende dat daarbij wordt beoogd de door Onze Minister van Buitenlandse Zaken,
Onze Minister zonder Portefeuille en Onze Minister van Economische Zaken getroffen
regeling met betrekking tot de economische werkzaamheden van de vertegenwoordigingen
van het Koninkrijk in het buitenland (28 januari 1955, nr. DBD-10296/PE) zonder wijziging
voort te zetten;
Overwegende ten slotte dat het wenselijk is gebleken de organisatie van deze dienst
en de rechtspositie van allen die daartoe in binnen- en buitenland behoren in één
reglement vast te leggen;
Gelet op de artikelen 125 en 134 van de Ambtenarenwet 1929 (Stb. 530);
De Raad van State gehoord (advies van 6 augustus 1986, nr. WO 2.86.0284);
Gezien het nader rapport van voornoemde Minister van 19 november 1986, nummer HDBZ/SF-305425;
Hebben goedgevonden en verstaan: