Ontbinding van een vennootschap onder firma na de dood van de echtgenoot van een in
gemeenschap van goederen gehuwde vennoot. Toepassing van P.W. nr. 8632
Tussen vader en zoon bestond een vennootschap onder firma. Door de vader was ingebracht
een onroerend goed, dat behoorde tot de gemeenschap van goederen waarin hij was gehuwd.
Na het overlijden van zijn echtgenote werd de huwelijksgemeenschap gescheiden. Enige
tijd daarna werd de vennootschap ontbonden en het vermogen gescheiden, waarbij het
door de vader ingebrachte onroerend goed aan de zoon werd toegedeeld.
De notaris vroeg zich af, of deze toedeling op grond van de beslissing P.W. nr. 8632
vrij van registratierecht kon geschieden.
De staatssecretaris heeft naar aanleiding hiervan medegedeeld, dat volgens het arrest
van de Hoge Raad van 15 december 1961, opgenomen in P.W. nr. 17342, de aard der overeenkomst
van vennootschap zich ertegen verzet, dat de met een vennoot in gemeenschap van goederen
gehuwde echtgenoot mede zou zijn gerechtigd tot de vennootschappelijke goederen. De
beslissing P.W. nr. 8632 geldt slechts voor het geval, waarin de vennootschap onder
firma wordt ontbonden, voordat de ontbonden huwelijksgemeenschap is gescheiden. In
dat geval wordt het sociëtaire verband opgeheven en treedt de gewone medeëigendom
in. Bij de scheiding kunnen dan ook diegenen als gerechtigden optreden, die als deelgenoten
in het aandeel van een der vennoten beschouwd moeten worden.
In het onderhavige geval echter was de huwelijksgemeenschap reeds gescheiden vóór
de ontbinding van de vennootschap. De zoon is derhalve nimmer krachtens erfrecht in
het firma-aandeel van de vader gerechtigd geweest. De toedeling aan hem van het onroerend
goed kon dan ook niet vrij van registratierecht op grond van artikel 35 der Registratiewet
1917 geschieden.