De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid a.i.,
Overwegende, dat een vergunning, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Destructiewet (Stb. 1957, 84) is verleend aan:
1. de Nederlandse Thermo-Chemische Fabrieken N.V., te Hilversum;
2. de Exportslachterij Udema N.V., te Gieten;
3. de Dierlijke Afval Verwerking N.V., te Winterswijk:
4. de Chemische Bedrijven van de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond N.V., te Son;
5. het Destructiebedrijf Zeeland N.V., te Hansweert;
6. de Destructie Centrale Dordrecht, te Dordrecht;
7. de Gekro N.V., te Rotterdam (Noord);
8. de gemeente Amsterdam;
9. het Destructordistrict Purmerend, te Purmerend;
10. het Destructordistrict West-Friesland, te Twisk;
11. de Vleeskeuringsdienst Kring „Barsingerhorn”, te Schagen;
12. de gemeente Texel:
Gelet op de artikelen 10, eerste lid, 13, eerste lid, en 25, tweede lid, van de Destructiewet;
Gezien het advies van de Destructieraad.