Wet tot afschaffing van het preventieve toezicht op belastingverordeningen van gemeenten, provincies en waterschappen

[Regeling vervallen per 14-11-2007.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-07-1996 t/m 13-11-2007

Wet van 8 februari 1996 tot afschaffing van het preventieve toezicht op belastingverordeningen van gemeenten, provincies en waterschappen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is deverantwoordelijkheid van gemeenten, provincies en waterschappen metbetrekking tot het heffen van belastingen te versterken en daartoe debepalingen in de Gemeentewet, de Provinciewet en de Waterschapswet metbetrekking tot het toezicht op belastingverordeningen zodanig teherzien dat het preventieve toezicht op de belastingverordeningen vangemeenten, provincies en waterschappen wordt afgeschaft;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL III

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

[Red: Wijzigt de Wet algemene regels herindeling.]

ARTIKEL V I

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

Op besluiten tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van gemeentelijke, provinciale en waterschapsbelastingen die zijn genomen voor de inwerkingtreding van deze wet, blijven de artikelen 218 tot en met 218b van de Gemeentewet, artikel 112 van de Waterschapswet, artikel 4, onder B, C en D van de Wet D'gemeenten en D'provincies en artikel 220 van de Provinciewet van toepassing, zoals die luidden voor de inwerkingtreding van deze wet. Artikel 13 van de Wet D'gemeenten en D'provincies is niet van toepassing.

ARTIKEL VII

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalentijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 8 februari 1996

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

A. G. M. van de Vondervoort

Uitgegeven de achtentwintigste maart 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven