Tot tijd en wijle, dat een handelsverdrag gesloten zal worden, zullen de Hooge Contracteerende
Partijen elkander wederkeerig de behandeling verzekeren op den voet der meest begunstigde
natie ter zake van alles wat betreft den handel, de nijverheid en de scheepvaart.
Deze behandeling zal om niet geschieden, indien de aan eene derde Mogendheid te verleenen
concessie om niet geschiedt; indien zoodanige concessie voorwaardelijk geschiedt,
dan zal zij slechts worden toegestaan tegen hetzelfde of een evenredig voordeel, waaromtrent
door de beide Partijen bij overeenkomst zal worden bepaald.
De Heer H. THIELEN zal voor de bevoegde Venezolaansche Gerechten de aanspraken jegens
den Venezolaanschen Staat kunnen doen gelden, gegrond op de verliezen, die hij beweert,
dat de firma H. THIELEN & Co. geleden heeft ten gevolge der gebeurtenissen, welke in Caracas hebben plaats gehad
op 13 en 14 December 1908.
De Hooge Contracteerende Partijen komen overeen, dat er geen aanleiding tot diplomatieke
interventie zal bestaan, behoudens in het geval van rechtsweigering of klaarblijkelijke
onrechtvaardigheid.
Indien de Nederlandsche Regeering van meening is, dat een dezer gevallen zich heeft
voorgedaan, dan zal zij zulks ter kennis brengen der Regeering van Venezuela.
Indien de Hooge Contracteerende Partijen ter zake niet tot overeenstemming kunnen
geraken, dan zal het geschilpunt onderworpen worden aan de uitspraak van een scheidsgerecht,
bestaande uit drie rechtsgeleerden. Ieder der Hooge Contracteerende Partijen zal eenen
scheidsman aanwijzen en de aldus benoemde scheidslieden zullen den derden aanwijzen.
Indien de Hooge Contracteerende Partijen het niet eens kunnen worden ter zake der
regeling der arbitrale procedure, dan zullen de voorschriften gevolgd worden vervat
in de Haagsche Conventie van 29 Juli 1899 voor de vreedzame beslechting van internationale
geschillen. Insgelijks zullen de bepalingen der genoemde Conventie worden gevolgd
bij de keuze van den derden scheidsman, voor het geval, dat de beide scheidslieden
met betrekking tot deze keuze niet tot overeenstemming zouden kunnen geraken.
Het bepaalde sub art. 3 van dit verdrag zal ophouden van kracht te zijn, indien binnen
vijf jaren te rekenen van de bekrachtiging dezer overeenkomst het in genoemd art.
3 bedoelde handelsverdrag niet gesloten is.
Indien geen der Hooge Contracteerende Partijen binnen de laatste drie maanden van
den in het voorafgaande lid vermelden termijn haar voornemen kenbaar maakt om het
bepaalde sub art. 3 te doen ophouden van kracht te zijn, dan wordt de duur van voorzegd
art. 3 stilzwijgend beschouwd met een jaar verlengd te zijn en zoo voorts.
Deze overeenkomst zal bekrachtigd worden op de wijze zooals de Grondwet der Contracteerende
Staten bepaalt en de akten van bekrachtiging zullen zoo spoedig mogelijk te Caracas
worden uitgewisseld.
Ten blijke waarvan de ondergeteekenden dit verdrag in dubbel in de Nederlandsche en
Spaansche talen hebben geteekend en van hunne zegels voorzien.
Gedaan te Caracas, den 11 Mei 1920.